|
InleidingWelkom bij het dubbel-dikke zomernummer van 2025, waar jij als lezer ruim twee maanden de tijd voor hebt om rustig tot je te nemen en wellicht zelfs als 'lectuur' tijdens je vakantie te lezen? En waardoor ik nog een maand rust heb voordat ik aan de volgende nieuwsbrief moet beginnen. De artikelen zijn eerder dit jaar geschreven, die niet actueel zijn en soms wat te lang voor in een normale nieuwsbrief. Dit zijn alle onderwerpen in het kort: Is neutraliteit ook een emotie en menselijke houding? Hekken langs gedekte wegen waarvan nog één bekend is. Verslag in twee delen van inspectietochten in de StvA. Maar ook de militaire carrières van vier verwante Vincent van Gogh's en de verwarring die dat oplevert. En de teksten en tekening (geen Van Gogh) in de bergloods van Fort aan de Drecht. Tenslotte verslag van de excursie naar de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog in België, meer informatie over en uit het Fortwachters Register en verboden motorboten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Laat de aankondiging van deze nieuwsbrief twee maanden in je Inbox staan en lees af en toe een van de artikelen? De volgende nieuwsbrief zal midden september verschijnen. Tip: houd de cursor boven de afbeeldingen om een beschrijving te lezen.
|
Dienstberichten- Houd jij je met de geschiedenis van de Stelling van Amsterdam bezig, en je gaat daarover een artikel schrijven voor bijvoorbeeld de eigen gidsengroep of een historische vereniging? Overweeg dan eens om je artikel ook in deze nieuwsbrief te plaatsen, zodat ook de lezers daarvan over je bevindingen kunnen lezen. Heb je dat langer geleden al eens gedaan, dan kan dat ook nog steeds. Of wil je wellicht een verslag van een bezoek of wandeltocht of een opiniestuk bijdragen? - Op 9 februari 1982 bood de gemeente Haarlemmermeer een deel van het Fort bij Aalsmeer als brandweer-oefenlocatie te koop aan aan de Regionale Brandweerorganisatie Amstelland/Meerlanden. Uit de stukken blijkt dat het fort op dat moment als oefenlocatie in gebruik was bij de Bescherming Bevolking kring NH-f. (NL-HlmNHA 2316, inv.nr. 1407) - Op 2 juli jongstleden is, in opdracht van de provincie Noord-Holland, begonnen met het vervangen van de informatieborden bij de forten en inundatiewerken. Na de zomervakantie volgt meer informatie hierover. - Auteur Paul Moeyes publiceert online korte artikelen 'Scherven' over Eerste Wereldoorlog-onderwerpen. Recent is een artikel verschenen over een Rode Kruis oefening in de Stelling van Amsterdam met een centrale rol voor Weesp. - De gedigitaliseerde bezettingsstaat van de Vesting Holland uit april 1940 is nu ook beschikbare als PDF. - Als deze nieuwsbrief gedrukt op A4-pagina's zou zijn uitgegeven, dan had je dit eerste half jaar al ongeveer 100 pagina's ontvangen, twee keer zoveel op A5-pagina's. - Onze bibliotheek op Fort Uitermeer is in de maanden juli en augustus op de geplande dagen alleen op afspraak te bezoeken. - Reacties:
|
"Niemand wil onnoodige en ongerechtvaardigde verbittering"Tekst: René Ros. Neutraliteit zit misschien wel dieper in de Nederlandse volksaard dan we denken. "Ik bemoei me er niet mee want ik wil geen heibel" en voor de "lieve vrede" zijn veel gehoorde uitspraken en omschrijven eigenlijk ook neutraliteit. Als je alles maar laat gebeuren en over je heen laat komen, vinden mensen je wel aardig, maar wordt je mogelijk vertrapt en heb je meestal alsnog heibel. Dat geldt voor kleine en grote omstandigheden waarbij je personen en organisaties verantwoordelijk moet houden voor grensoverschreidingen, van de landsgrenzen of van gedrag.
"Niemand wil onnoodige en ongerechtvaardigde verbittering wekken en toch, het soberste, het eenvoudigste woord kan in landen, waar de gemoederen zóó bewogen zijn als bij onze naburen het geval is, licht krenkend zijn voor menschen, die in hun opgezweept nationalisme slechts één zijde van elke zaak willen of kunnen zien. Mag de angst, bij die oorlogvoerenden een volkomen ongerechtvaardigde verbittering te wekken, ons weerhouden om uit te spreken wat er in het hart van duizenden in ons volk omgaat? Ons antwoord is: neen, zoo slechts bij het uitspreken van die meening de grootste soberheid betracht wordt, de grootste eerlijkheid bij de beoordeeling van de motieven voor handelingen, die wij onmogelijk goedkeuren kunnen, zooals wij weten die tot nu toe betracht te hebben bij het neerschrijven van alle meeningen, die wij in den laatsten tijd uitspraken, meeningen die wij nog geheel onderschrijven." In hedendaags Nederlands en wat algemener, interpreteert auteur Moeyes het als volgt: "Struycken maakte duidelijk dat onwelgevallig nieuws voor de betrokken partij altijd beledigend was, maar dat betekende niet dat het nieuws onwaar was of niet gepubliceerd mocht worden. Het niet willen beledigen fnuikte de betrouwbaarheid en de vrijheid van nieuwsvoorziening en meningsuiting. Die betrouwbaarheid kwam nog verder onder druk te staan in de eerste oorlogsweken, toen alle kranten verslaggevers naar het Belgische grensgebied stuurden. Deze journalisten waren in grote meerderheid geen gelouterde oorlogsverslaggevers, en hun onervarenheid, gekoppeld aan een onmiskenbare gemakzucht, resulteerde in een berichtgeving die zich meer liet leiden door geruchten, verhalen uit tweede of derde hand en Duitse propaganda dan door eigen waarneming, onderzoek en verificatie." Ook betekent het niet dat wat door de één als belediging wordt opgevat, ook door de ander als belediging is bedoeld. Was destijds de zelfcensuur om buiten de oorlog te blijven, tegenwoordig wordt zelfcensuur toegepast om geen ruzie met anderen te krijgen. In een goede samenwerking zouden we elkaar in beslotenheid de waarheid moeten kunnen zeggen. Maar als er geen contact is en dus geen samenwerking, dan is een openbare uiting vaak de enige en meest logische methode, zeker als contact wordt afgehouden. Volgens mij is bovenstaande heden ten dage nog relevant, waarbij nota bene politici en ambtenaren verder zouden moeten kijken en niet pers of onderzoekers als vijand moeten zien, juist vanwege hun eigen betrouwbaarheid. 'Strijdtonelen van Paul Moeyes' in Nieuwsbrief 545 (2024)
|
De draaihekken bij De KwakelTekst: René Ros. In maart van dit jaar stuurde Tom Pick een e-mail over "hekken Stelling van Amsterdam" nabij De Kwakel met een foto van een nog bestaand hek. Dergelijke hekken worden wel op plattegronden weergegeven, maar een gedetailleerde bouwtekening kan ik me niet herinneren ooit gezien te hebben. Ook het doorzoeken van geraadpleegde archiefstukken hielp het geheugen niet.
"Het andere hek, van Thomas, mocht op een gegeven moment toch weg. Actieve vrijwilligers van het eerste uur, onder andere Johan Schous en Tom Pick, beschermers van het Fort aan de Drecht, hebben dat hek opgehaald en veilig opgeborgen in dat fort. Maar daar bleek weinig waardering voor, want toen het Fort aan de Drecht moest worden opgeknapt door 'vaklieden' heeft men het hek niet als Geniehek herkend en dus maar weggegooid!..." Als we even voorbij de lekentermen zoals "alle vuurlijnwegen", "Vuurlijnbatterij" en "Geniehek" kijken, dan lijkt dit een waardevolle vastlegging over de nadagen van twee van die hekken. "Langs alle vuurlijnwegen" is mogelijk niet helemaal juist, maar dat hangt ervan af wat je eronder verstaat. In mijn onderzoeken ben ik het plaatsen van hekken, ten laste van de begroting van het Ministerie van Oorlog, alleen tegengekomen bij tot inundatiekade in te richten wegen (zoals de Inundatiekering Kwadijk) of tot liniewallen geherprofileerde polderdijken (zoals de Linie Kudelstaart - Uithoorn). Daarbij hoorde ook het herstellen en aanpassen van de toeritten naar boerderijen en weilanden. Het lijkt mij sterk dat hiervoor speciaal ontworpen hekken zijn gebruikt, vermoedelijk ging het om hekken die in de handel verkrijgbaar waren en mogelijk door de lokale timmerman werden gemaakt. Gezien de inkervingen van lijnen in de balken lijkt het zelfs een bouwpakket te zijn geweest. Tom Pick heeft deze inkervingen vastgelegd in een schets van een nog bestaand hek.
Aan de Vuurlijn staat nog één soortgelijk hek, maar van kleiner formaat en het lijkt van recente datum te zijn. Het staat volgens een bouwtekening wel op de locatie van een oorspronkelijk hek. Op een matig leesbare bouwtekening van de Linie Kudelstaart - Uithoorn tel ik 12 hekken op toeritten. Maar ook bij vijf doorsnijdingen van wegen en paden door de wal stonden steeds twee hekken aangegeven. In totaal gaat het dan om 22 hekken. Het bestek voor het "Maken van een gedekte weg, tevens inundatiekering, tussen Uithoorn en Kudelstaart." uit 1891, heeft het over 25 "draaihekken" van dennenhout met maten van alle planken en de kosten. In een aanvullend artikel werd dit gewijzigd in 15 stuks. Ook van belang is dat ze volgens het bestek wit geverfd moesten worden. Overigens, prikkeldraad, voor het terrein tussen de hekken, werd toen nog stekeldraad genoemd. De oorspronkelijke locatie van het hek dat naar Fort de Drecht was overgebracht, staat niet op de genoemde bouwtekening, dus er zullen sinds de aanleg in 1893 nog wel eens wat hekken bijgekomen of verdwenen zijn. Het is niet uitgesloten dat ook andere hekken naar elders zijn verplaatst. Zo is er een foto van de voormalige spoorwegovergang bij Fort bij Uithoorn, waarop ook een dergelijk wit draaihek is te zien. Wie weet zijn, rond De Kwakel maar ook elders, nog andere draaihekken te vinden? Inundatiekering Kwadijk
|
Inspectietochten (1/2): Noord van NZKTekst en foto's: René Ros. Voorgenomen was om weer vaker de Stelling in te trekken om forten en de kleine objecten ertussen te bezoeken. Dat is op meerdere dagen gelukt, in gezelschap van verschillende personen. In dit artikel een overzicht van wat ons is opgevallen en opgemerkt moet worden. Forten die niet genoemd worden zijn geen bijzonderheden over of zijn niet bezocht. Alhoewel in andere volgorde bezocht, begint dit overzicht met Fort bij Edam om - historisch verantwoord - tegen de wijzers van de klok met de Kustbatterij bij Durgerdam te eindigen. Al reizende zijn er 1625 foto's gemaakt. Op Fort bij Edam troffen we de vrijwilligers aan een gezellige kop koffie voor het begin van een klusdag. Veel lokalen zijn origineel ingericht, zoals een manschappenlokaal en de keuken, en geven een mooie authentieke sfeer. Sommige lokalen zijn wat vol met oude afbeeldingen. De vervallen bergloods gaat eindelijk opgeknapt worden.
De paarden op Fort benoorden Purmerend zijn vervangen door een robot-grasmaaier, maar die zagen we nergens. Is deze de gracht ingereden of van het eiland ontsnapt? Verder weinig gewijzigd, alleen het grasdak is na een reparatie nog niet dichtgegroeid. Slechts de linker helft van Fort aan de Nekkerweg alias Fort Resort Beemster is vrij te betreden. Wij waren er met miezerregen zodat het buitenterras verlaten was. Ondanks het weer liepen een paar mensen zoals ze geboren zijn, naar het losgelegen 'tropische' Klein Bali-eiland wat zichtbaar is vanaf het openbare deel. Dan maken we uiteraard geen foto's, maar bij vertrek werd daar door een medewerker nog even naar gevraagd. Het is wel grappig dat gedacht werd dat op die afstand met onze lenzen de gezichten zichtbaar op een foto zouden komen, laat staan specifieke kleine en door kou verschrompelde lichaamsdelen. Op Fort bij Spijkerboor is aan de andere inrichting duidelijk te zien dat een nieuwe exploitant de theetuin bij de fortwachterswoning exploiteert. Dit jaar is het fort weer een aantal keren open voor het publiek. Het rondje buitenom de gracht is tussen zonsopgang en zonsondergang zonder honden altijd te bewandelen, wat een mooi zicht op fort en pantserkoepel geeft. Helaas zijn de informatiebordjes verdwenen.
Iets verderop lag de Liniewal in de Starnmeerpolder die, ondanks dat het een provinciaal monument was, in de loop der tijd geheel is verdwenen. Aardlichaam, bakstenen duiker, meeste grenspalen en een groot deel van de grenssloten waren al verdwenen. Grenspaal O5 is mede dankzij ons uit de modder gered, staat nu op een tijdelijke plek en gaat binnenkort naar de nieuwe permanente plek. De liniewal was eigenlijk alleen nog te herkennen door een nogal massieve en lange afrit van de dijk naar het weiland. Werkmannen waren op Fort bij Krommeniedijk bezig om de originele afsluiter uit de originele gietijzeren duiker, tussen gracht en polder, te verwijderen. Dit gebeurde zonder vergunning en de afsluiter zou naar de schroothandel gaan. Ik gaf aan het te willen behouden en interesse in overname te hebben. Via de provincie Noord-Holland is geregeld dat de afsluiter in het fortgebouw bewaard zal worden. Prima, dat scheelt mij weer regelen en sjouwen.
Over Fort Zuidwijkermeer is recent een apart artikel in Nieuwsbrief 556 verschenen, over het hergebruik als Kaasfort. En Fort bij IJmuiden hopen we binnenkort weer eens te bezoeken. De afgelopen maanden wordt er flink gewerkt aan Fort bij Velsen. De laatste beplanting is van het eiland verwijderd, maar het lijkt er op dat de vorm van de oevers hersteld wordt conform de omgevingsvergunning die vorig jaar is aangevraagd (zie artikel in Nieuwsbrief 547). Verrassend is dat ook het terrein buiten de gracht, langs het Noordzeekanaal, nu van een granulaat-verharding is voorzien. De gemeente Beverwijk reageert echter niet op ons verzoek om meer informatie, we zullen het moeten afwachten. Forten in de Sector Ilpendam
|
Vincent van GoghTekst: René Ros. Als een persoonsnaam uit het verleden voorbij komt, dan is het tegenwoordig eenvoudig om te kijken of een militaire carrière te achterhalen is. Voorvaders in het programma Verborgen Verleden of een naam van een artiest in een oude krant. In dit geval was het het feit dat de schilder Vincent van Gogh bij zijn oom in Amsterdam heeft ingewoond. Qua leeftijd en woonplaats kon de schilder niet in de Stelling gelegerd zijn geweest, maar dat maakt het een niet minder interessant uitstapje.
Het militieregister met zijn naam was vlot online gevonden in de collectie van het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC). Daarin staat dat hij op 12 maart 1873 "tot de dienst aangewezen" werd. Opvallend genoeg staat er ook "heeft een plaatsvervanger gesteld" bij. Het vreemde is dat de vermelding van Vincent in het militieregister een ander geboortejaar vermeldde, 1854 in plaats van het algemeen aanvaardde 1853. Terwijl de volledige namen van hem en zijn ouders wel overeenkomen, evenals dag en maand van de geboortedatum. En de website van het Van Goghmuseum schrijft: "Hij was niet het eerste kind van predikant Theodorus van Gogh en Anna Carbentus. Hun eerste zoontje (óók met de naam 'Vincent') was precies een jaar eerder, op dezelfde datum, dood geboren." Is er een verwisseling gemaakt met de geboortedata? Het kan toch niet, dat alles en iedereen een verkeerde geboortedatum hanteert? Maar we hebben ook eeuwen de oorspronkelijke bevolking van Amerika verkeerd genoemd omdat iemand dacht in India te zijn. Omdat ik niet geheel bekend ben met de administratie van doodgeboren kinderen, nam ik de vrijheid de tegenstrijdigheid aan zowel het Van Goghmuseum als aan het BHIC voor te leggen. Het Van Goghmuseum reageerde (begrijpelijk) zelfverzekerd met alleen "Van Gogh werd op 30 maart 1853 geboren in Zundert" en "Het kan niet anders dan dat de gemeentelijke ambtenaar hier destijds een fout heeft gemaakt." Een medewerkster van het BHIC zag er duidelijk meer uitdaging in en antwoordde met een degelijke onderbouwing van maar liefst 853 woorden.
Terug naar de plaatsvervanger. Uit de, door het Van Gogh Museum beschikbaar gestelde, fragmenten uit de familiecorrespondentie blijkt dat vader Van Gogh namens zijn zoon naar de loting op 15 februari 1873 in Oisterwijk is geweest. Hij heeft een remplaçant geregeld, hetgeen hem 675 gulden (vergl. 8.900 euro) kostte en waarvoor hij in januari 1875 de laatste betaling van 175 gulden deed. De vervanger blijkt Antonie Blans (*1850) te zijn, wiens stamboek vermeldt dat hij op 1 mei 1873 als Vincent's vervanger werd ingelijfd bij het 6e Regiment Infanterie (6RI). Van 6RI was op dat moment de staf met drie bataljons in Breda in garnizoen, met een vierde bataljon in Bergen op Zoom. We hebben geen bezettingsstaat van de linie, waarin het regiment wordt genoemd. Maar vermoedelijk had het 6RI een rol in de Zuidelijke Frontier en vanaf 1874 in de Stelling van het Hollands Diep en het Volkerak. In januari 1890 werd in Parijs nóg een Vincent Willem geboren, de zoon van zijn broer Theo. Deze werd de grootvader van regisseur en programmamaker Theo van Gogh (1957-2004). En er was ook een Vincent Wilhelm van Gogh die in Indië militair was, een zoon van de eerder genoemde oom Johannes. Met al die Vincenten en Theo's zijn veel vergissingen mogelijk, bijvoorbeeld als je aan Google vraagt "Met wie was Vincent van Gogh getrouwd?". Dan gaat het antwoord over de Vincent uit 1890, niet die uit 1853! Toen deze derde Vincent (uit 1890 dus) 19 jaar was, woonde hij in Amsterdam en werd ingeschreven in het militieregister aldaar. Op 26 oktober 1909 werd ook hij "tot de dienst aangewezen" maar verder wordt er niets over inlijving bij een regiment of plaatsvervanging genoemd. In de namenklappers van de Amsterdamse eenheden 7e en 10e Regiment Infanterie (18e bestond nog niet), 2e Regiment Vestingartillerie en Pantserfortartillerie werd zijn naam niet bij de lichtingen 1909 en 1910 gevonden. Bij zijn huwelijk in 1915 was zijn beroep 'werktuigkundig ingenieur', zodat hoopvol toch ook de namenklapper van het Regiment Genietroepen werd geopend maar ook zonder resultaat. Hij zou tijdens de Eerste Wereldoorlog in de Verenigde Staten van Amerika hebben gewerkt. In de lijst van Passagiers Holland Amerika Lijn (H.A.L.) van het Rotterdams Archief lijkt een vermelding (V.W. Gogh) te hebben dat hij in oktober 1915 naar "Noord-Amerika" voer, maar met vooral reizen tussen 1957 en 1966. Er is zelfs geen fort dat kan zeggen dat de neef van de schilder Vincent er gelegerd is geweest. Fouten maken is van alle tijden en de oorzaken zijn vaak niet te achterhalen, zoals we hierboven hebben gezien. In dit geval was de meest waarschijnlijk juiste informatie een terechte aanname, maar het is verstandig om een open blik te houden en te controleren waar dat kan... En niet beschaamd voelen om hulp te vragen. Het was een genoegen om het Van Gogh Museum van wat onbekende informatie te voorzien. Marine-etablissement Kattenburg
|
Molens en krijtteksten in bergloods Fort aan de DrechtTekst: René Ros. Bij de verbouwing van de bergloods van Fort aan de Drecht in 2020-2021 tot woning, bleken een aantal krabbels aangetroffen te zijn. Enige tijd geleden hebben we via herontwikkelaar COUP Group foto's hiervan ontvangen. We nemen ze even met je door. En het zal duidelijk worden waarom we liever zelf de krabbels hadden bekeken en gefotografeerd.
Op zolder is op balken de naam 'Zeldenrust' te lezen, in wit krijt. Of het een achternaam of gemoedstoestand weergeeft zal wel altijd onduidelijk blijven. Zonder voorletters is het als achternaam waardeloos om na te trekken. Als gemoedstoestand zou het tegen het heersende beeld van verveling door de militairen ingaan. Met krijt zijn op het schuine dakdeel ook verschillende teksten geschreven waarbij deze leesbaar zijn: "NJA 1939 1940", "12 manden", "No 7" en een deels leesbare aftreksom. Hier is maar één foto in matige kwaliteit van, dus er kan ook iets anders staan. Rechts op die foto staat "De Jon" en nog meer onleesbare maar ook buiten beeld verdwijnende krijtkrabbels. Tenslotte, ook in krijt, staat "P. Rietveld" op een zolderbalk. Onder die naam wordt geen vermelding in militaire registers gevonden. In de inschrijfregisters Vierdaagse van de Koninklijke Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding (KNBLO) komt die naam wel voor. Iemand met die naam, geboren in 1913, heeft als dienstplichtig soldaat in 1933 de tocht gelopen. Dan was hij 20 jaar oud en moet het tijdens zijn eerste opkomst zijn geweest. Er zijn ook vermeldingen voor 1921 en 1922, maar dat moet een andere P. Rietveld betreffen anders zou hij op 8 en 9 jarige leeftijd huzaar zijn geweest! De P. Rietveld uit 1913 zou Pieter kunnen zijn, geboren in Den Haag. Maar ook met die gegevens is geen militaire vermelding te vinden, laat staan een eenheid. Bovendien kan het ook een heel andere "P. Rietveld" zijn, zodat het op dit moment tot niets leidt. Maar de jaartallen "1939-1940" en een eerste opkomst in 1933 kunnen aanwijzingen zijn, dat de krijtteksten in de jaren 1930 zijn gemaakt. Misschien niet door een gelegerde militair, maar de zoon van een fortwachter of ander personeel? Mmm, dat is grappig: in ons Fortwachters Register komt in 1924 een verder onbekende "P. Rietveld" als wachter op de Wierickerschans voor. Met het toen gebruikelijk vernoemen naar vader en grootvader zou dat zijn vader kunnen zijn? Leuk dat de teksten en schildering bewaard zijn gebleven. Maar als je zelf ergens een tekst achterlaat, bijvoorbeeld een tijdcapsule onder een vloer, noem dan in ieder geval de datum. En als er persoonsnamen worden genoemd, ook de geboortedatum en geboorteplaats. Dat maakt later het zoeken een stuk eenvoudiger. Bij voorbaat dank. Fort aan de Drecht
|
Inspectietochten (2/2): Zuid van NZKTekst en foto's: René Ros. Voorgenomen was om weer vaker de Stelling in te trekken om forten en de kleine objecten ertussen te bezoeken. Dat is op meerdere dagen gelukt, in gezelschap van verschillende personen. In dit artikel een overzicht van wat ons is opgevallen en opgemerkt moet worden. Forten die niet genoemd worden zijn geen bijzonderheden over of zijn niet bezocht. Alhoewel in andere volgorde bezocht, begint dit overzicht met Fort bij Edam om - historisch verantwoord - tegen de wijzers van de klok met de Kustbatterij bij Durgerdam te eindigen. Al reizende zijn er 1625 foto's gemaakt.
Op het Fort bij Vijfhuizen gaat alles zijn gang. De bergplaatsen in de frontwal zijn al een paar jaar geleden uitgegraven, maar we weten nu wanneer ze zijn gebouwd en voor welk doel. Het restaurant in het hoofdgebouw heeft nu andere exploitanten die helaas geen drankje of lunch voor de passanten verzorgen, het is uitsluitend een evenementenlocatie. Als passant zal je 5 kilometer verder over de Geniedijk naar het volgende fort moeten lopen of fietsen. Het verharde pad en de bloementuin zijn een behoorlijke afwijking van het oorspronkelijke Fort bij Hoofddorp. Er is geen hek op de latere dam meer, waardoor het fort - buiten de gebouwen - vrij te bewandelen is. Struikel niet over de drainageputten die om onduidelijke redenen boven de verharding uitsteken. Binnen is vrijwel overal de witte verf van muren en plafonds gehaald en het ruwe beton geeft nu een donkere sfeer. Het menu van restaurant 'Fort Noxx' is niet te kort en niet te lang, en de gerechten die we er inmiddels genuttigd hebben smaakten goed. Op Fort bij Kudelstaart is de jachthaven gewoon nog in bedrijf, na de afgeketste plannen en in afwachting van nieuwe plannen. De linker frontzijde mag niet gebruikt worden om boten af te meren, daarom zijn aan de rechter frontzijde langere steigers verschenen om daar meer boten af te meren. De herbouwde (historiserend!) fortwachterswoning raakt zijn nieuwigheid al een beetje kwijt.
Begin dit jaar is begonnen met een omvangrijke restauratie en verbouwing van de bergloods van Fort bij Uithoorn tot multifunctionele ruimte voor trainingen en als huiskamer. Ook de dakbedekking van de bomvrije gebouwen is eindelijk voltooid, en in die gebouwen gaan later nog aanpassingen gemaakt worden. De toegankelijkheid lijkt vooralsnog zeer beperkt te blijven. Fort Waver-Amstel is tegenwoordig eenmaal per maand open voor een vrije rondwandeling langs de nieuwe (verbeterde) informatiebordjes. Je loopt dan geheel buiten, tijdens rondleidingen zijn een paar ruimten in de gebouwen te bezoeken. Wonen in de wachterswoning aan de gracht van het Fort in de Botshol lijkt ook ons de allerbeste plek om je pensioen rustig door te brengen. Je uitzicht naar het zuiden wordt wat beperkt door het 'verdedigbaar aardwerk'. En in de andere richting zie je bouwkranen en kantoortorens, nog ver weg dat wel. Het Fort aan de Winkel is onlangs verkocht aan een private partij. Van nieuwe plannen is nog niets bekend en van eventuele werkzaamheden is natuurlijk nog niets zichtbaar. Sinds geruime tijd is het Fort bij Abcoude op de meeste weekdagen overdag vrij te bewandelen. Het is er niet druk maar er wordt leuk gebruik van gemaakt, ook door ons. Juist hier zouden een aantal (correcte) informatiebordjes de bezoekers van dienst zijn. Er zijn plannen aangekondigd om de kazerne te verbouwen tot kantoor- en werkruimten, hopelijk met behoud van de ingekraste namen en de huidige (licht)sfeer.
De Vesting Muiden hebben we ter voorbereiding en tijdens de dagexcursie gezien. De wallen zijn keurig opgeknapt en gezien een paar uitzonderingen waren er wat dilemma's met uitzicht en bomen. Het opknappen van het Vestingplein is de volgende stap. Het Waterschild-paviljoen (2012) op het terrein van het Muiderslot is vooral technisch wat gemankeerd. Het Fort aan het Pampus is nu zelfvoorzienend voor water en energie, waarvoor een enkele voorziening nadrukkelijk zichtbaar is gemaakt maar het merendeel niet opvalt. Over de twee nieuwe windmolens hebben we geen enkele deelnemer van de dagexcursie een opmerking horen maken, ze vallen ook nauwelijks op. Ter voorbereiding van een excursie liepen we met een medewerker van Staatsbosbeheer van Durgerdam door de IJdoornpolder naar de Kustbatterij bij Durgerdam. Een inspanning maar wat een mooi terrein en een uitzicht! De kustbatterij is sinds de oplevering van de opgeknapte kazerne in 2016 nauwelijks gewijzigd. Wel zijn in 2022-2023 zes 'eilandkamers' aan de keel van de kazerne gebouwd voor overnachtingen. Voor de gemeente Amsterdam is voor de vergunning nog nagegaan waar de oorspronkelijke bebouwing van drie woningen stond en de eilandkamers zijn tot dat terreindeel beperkt gebleven. Forten in de Sector Sloten
|
De Grote Oorlog in de Belgische WesthoekTekst: René Ros. Bij "Duizend bommen en granaten" denken de meeste lezers aan Kapitein Haddock in de stripserie Kuifje. Voor mij is het een associatie met een gelijknamige documentaire uit 1990 van Bram Vermeulen (1946-2004) die me altijd is bijgebleven. Na 35 jaar kwam het er dan eindelijk van om uit de Stelling van Amsterdam te ontsnappen en het Westfront uit de Eerste Wereldoorlog te bezoeken. En wel op 12 april jongstleden met een bustour vanuit Den Bosch onder leiding van Tom Sas, een geschiedenisleraar met een grote interesse in die Grote Oorlog.
Na aankomst in Baarle beleefden we er de Belgische enclaves en Nederlandse exclaves, met de Nederlandse gemeente Baarle-Nassau en de Belgische gemeente Baarle-Hertog. Die laatste gemeente was tijdens de Eerste Wereldoorlog met de Westhoek, de enige delen vrij België. In een Nederlands restaurant nuttigden we een Belgisch-bourgondische maaltijd. We stapten de volgende dag rond negen uur in de bus, die een tussenstop voor ons maakte en ons drie uur reizen bespaarde! Het doel van de excursie was de Westhoek, het gebied van Nieuwpoort en Ieper.
Heel slim was dat je zelf voor een lunchpakketje moest zorgen om tijdens de busrit te nuttigen, hetgeen je ook met een ontbijtpakketje kon doen. En voor een diner was in Ieper gelegenheid, waar je naar eigen smaak en prijsklasse een restaurant kon kiezen.
Volgende stop was bij de 'Dodengang', een Belgisch loopgraafstelsel langs de IJzer. Het is nog behoorlijk intact, doordat de tijdelijke zandzakken in 1924 zijn vervangen door meer permanente 'betonzakken'. De betonnen schuilplaatsen en kazematten waren wel origineel en een enkele (de 'muizenval') moest je door om over het Niemandsland bij een Duitse bunker te komen. Omdat er geen voorbereide linie met forten of kazematten was, zijn er vooral loopgraven aangelegd. Deze 'Dodengang' is een zeldzaam bewaard gebleven verdedigingswerk, waarbij je wel vele kilometers loopgraven, een maanlandschap van bomkraters en het enorme aantal slachtoffers moest inbeelden. Met de groene akkers, het mooie weer en de fluitende vogels was dat nog moeilijk voor te stellen, maar daar zou spoedig verandering in komen.
Alhoewel in deze oorlog artillerie de meeste doden veroorzaakte, raakte de onmenselijkheid van 'strijdgassen' ons pas echt. Een Canadese divisie werd in Sint-Juliaan in april 1915 voor het eerst overrompeld door chloorgas van de Duitsers. Het monument bestaat uit een "Brooding Soldier", een triest naar beneden kijkend, gehelmd mens met de handen leunend op de kolf van een geweer. Het straalt een trieste overpeinzing en menselijke bezinning uit, dat lijkt op de 'treurende ouders'. Na de toelichting van Tom over de strijd met chloorgas en mosterdgas liet hij de hele groep van 50 personen in een spontane herdenking van een minuut stilte achter...
Hierna reden we naar de beroemde maar herbouwde plaats Ieper, waar je middeleeuwse gebouwen kan vinden met jaartallen zoals 1921. Een drukke, levendige stad als welkome afwisseling van de stille begraafplaatsen. In de herbouwde Lakenhal wandelden we door het 'In Flanders Field' museum, een van de vele musea waarmee de streek ook een toeristische attractie is geworden. Op de Grote Markt nuttigden we een prima maaltijd samen met de buschauffeur, een markante Amsterdammer met een bijzondere achtergrond waarmee we - als compensatie - erg hebben gelachen. Om kwart over zeven stond de hele groep onder de beroemde Menenpoort klaar voor de dagelijkse herdenking om acht uur.
Mocht je zelf de Westhoek op deze manier willen beleven, dan kunnen we aanbevelen om met een van de volgende tochten van Tom Sas mee te gaan (zie website WO I Trips). Als Tom zo ook zijn geschiedenislessen inhoud geeft, dan is hij een leraar die iedere leerling zich zal herinneren. De volgende dag reden we een route langs locaties van de manschappen van het Amsterdamse 7e Regiment Infanterie, die gedurende dezelfde oorlog de grens met België ten zuiden van Tilburg bewaakten. Op die locaties werden relevante fragmenten uit de boeken van Van de Vrande voorgedragen. Het verschil met de echte strijd, zoals in de Westhoek, was wel enorm groot. Aan onze kant van de grens geen loopgraven, geen begraafplaatsen en geen oorlogsmonumenten. En dan komt de vraag op, of Duitsland België ook zou zijn binnengevallen als de Zuidelijke Nederlanden zich niet in 1830 van de Noordelijke Nederlanden hadden afgescheiden? Of dan ook Nederland door Duitsland aangevallen en bezet zou zijn geweest? Thema 'Amsterdammers op grenswacht in Brabant' in Nieuwsbrief 471 (2019)
|
Meer uit het Fortwachters RegisterTekst: René Ros. Sinds 2020 is op onze website het doorzoekbare Fortwachters Register beschikbaar. Daarvoor zijn in 2019-2020 en 2024 door vrijwilligers 292 pagina's over (fort)wachters in heel het land voor de periode 1852-1940 gedigitaliseerd. Het merendeel waren dat vrijwilligers van ons (DStvA) en een aantal van het Kenniscentrum Waterlinies (KCW). Werkzaamheden aan de database ervan, waren een mooie gelegenheid voor wat eenvoudige statistiek. En wat gebeurt er met de fortwachters-gegevens? En tijd om wat meer info uit het Fortwachters register te delen.
De fortwachters gegevens waren in een aparte database ingevoerd, inclusief functionaliteit om de te digitaliseren pagina's toe te wijzen aan vrijwilligers en voor de invoer en controle. Apart houden is nu niet meer nodig en het werkt handiger om alle data in mijn eigen database te hebben, zonder de informatie over het digitaliseren. Het kan dan rechtstreeks gekoppeld worden aan mijn eigen objecten- en archief-gegevens, hetgeen dubbele data en dubbel werk voorkomt. Het was soms een aardige puzzel, maar het importeren en verbouwen is gelukt. Daarbij zijn van elke vermelding ook twee extra dingen behouden: de foto van het betreffende archiefstuk en welke vrijwilliger het heeft ingevoerd. Verdere integratie is nog mogelijk, maar dat is voor de toekomst. Al doende werden er ook nog wat inhoudelijke foutjes gevonden, gecorrigeerd en online geplaatst. Van de 869 uniek te onderscheiden wachters is van 170 zowel de geboorte- als overlijdensdatum bekend en daarmee kon de leeftijd berekend worden. De jongste overleed op 29 jarige leeftijd, de oudste werd 98 jaar en het gemiddelde was 69 jaar. Bij slechts 38 stond aangegeven dat ze eerder bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (K.N.I.L.) of voorgangers gediend hadden. Een aantal eindigden hun functie als fortwachter "wegens bereiken 65 Jarigen leeftijd". Van de wachters zijn gemiddeld 1,9 verbintenissen of contracten bekend. Van die 1689 verbintenissen zijn van 353 zowel een aanvang als een - en dit is meestal de ontbrekende factor - beëindiging bekend en daarmee de duur van hun dienstverband als wachter. Er is er één met 53 dienstjaren, begonnen als 26 jarige in 1850 op Fort aan de Uppelsedijk en aldaar in 1903 op 79 jarige leeftijd overleden. Gemiddeld duurde een verbintenis 'slechts' 7,6 jaar, maar van veel is niet bekend of ze tot hun overlijden hebben doorgewerkt. Kijken we voor elke wachter naar zijn gezamenlijke verbintenissen, dan begonnen ze gemiddeld op 44 jarige leeftijd en eindigde op 58 jarige leeftijd, met een gemiddelde duur van bijna 11 jaar.
Bij 24 verbintenissen is een 'traktement' tussen de 700 en 800 gulden per jaar bekend, dat lijkt te duiden op een salaris van een andere hoofdfunctie. In die gevallen kreeg die wachter ook 0,50 gulden daggeld, vermoedelijk voor zijn nevenfunctie als wachter. En bij 137 verbintenissen is sprake van 'pensioen' tussen 100 en 1900 gulden per jaar, vanwege een eerdere militaire (beroeps)functies zoals sergeant-majoor, korporaal of conducteur der Artillerie. Daarvan ontvingen er 59 ook daggeld, tussen 0,50 en 3,85 gulden. Dat lijkt af te hangen van de hoogte van het pensioen en het merendeel kreeg geen daggeld. Dit past bij het algemene beeld dat fortwachter een baan voor gepensioneerd personeel was. Maar aangezien er ook wachters waren die stopten op 65-jarige leeftijd, was het niet de norm. Van enkele fortwachters weten we, uit andere bronnen, dat overspannenheid of lichamelijke gebreken een reden kon zijn om iemand tot fortwachter te benoemen. O ja, er zijn ook 191 verbintenissen waar nadrukkelijk 'vrij wonen' staat genoteerd. Uit berekeningen in de tekst blijkt wel dat hiervoor ongeveer 200 gulden (per jaar) werd verrekend. In een aantal gevallen bestond de beloning uitsluitend uit vrij wonen. Ook "vrij water" (drinkwater of viswater?) en "vrij tuingrond" komen voor. In ieder geval in en na 1920 was gebruik van tuingrond inbegrepen bij het "genot van een Rijkswoning". Per jaar wordt het register tussen de 500 en 1500 keer geraadpleegd. Naar aanleiding daarvan komen er soms documenten en foto's via de nazaten boven water en ook zijn de gegevens gebruikt om foto's te dateren. Weten wie, waar, wanneer en voor hoeveel gulden fortwachter was, is waardevol voor het verhaal van de forten én de families. De fortwachters met hun gezinnen woonden immers langer op de forten dan de gemobiliseerde militairen en vele kinderen zijn er opgegroeid. Zoek gerust eens de achternamen van (over)grootvaders van jou en je naasten op. Wellicht kom je onverwachts voorouders tegen? Fortwachters Register
|
Noord-Hollands Archief: Verbotene BooteTekst: René Ros. Heel lang geleden werd over de periode 1940-1945 een vermelding gevonden dat er geen boten ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal mochten zijn. Toen was er nog weinig bekend over de Vordere Wasserstellung die de Duitse bezetter achter de kust had aangelegd. De gemeente Aalsmeer blijkt een van de gemeenten te zijn, die het verbod moest uitvoeren en het archief bewaard heeft. Dat daarin geen doel(en) werden genoemd zal niet verrassen, maar er werd één algemene vermelding gevonden waar de regelgeving verband mee hield.
Op 20 maart 1942 verscheen een bericht in de kranten, dat eigenaren van buitenboordmotoren een vergunning moesten hebben. Een verzoek daartoe moest ingediend worden bij de Districtscommandant der Marechaussee te Amsterdam. Dus eerst heel onschuldig registeren bij een Nederlandse organisatie... De bij de gemeente - op het politiebureau? - ingeleverde buitenboordmotoren werden door het Oberkommando der Kriegsmarine in beslag genomen en moesten voor 1 mei op het Hoofdbureau van Politie aan de Marnixstraat in Amsterdam zijn. De motoren moesten voorzien zijn van het adres van de eigenaar. Vervolgens blijkt uit een verklaring van de Politie Aalsmeer de dato 11 juli 1942, dat iemand met een motorjacht zijn carburateur heeft ingeleverd. "Volgens opgave behoorende tot den motor van dat jacht", waarop bij verbleef en dat in de jachthaven "ver. Nieuwe Meer" lag. Hiermee werd voor boten met een vaste motor het varen onmogelijk gemaakt. Tenzij een andere carburateur werd ingeleverd...
Dan, in een brief van 11 november 1942 komt de aap een beetje uit de mouw doordat genoemd werd: "Verordening No. 100 van 1941 van den Rijkscommissaris, houdende buitengewone maatregelen voor de kustverdediging". Het bemoeilijken en voorkomen van het gebruik van vaartuigen moet van belang zijn geacht, om een Geallieerd landingsleger een doortocht door ons natte landschap met de Vordere Wasserstellung te bemoeilijken. In het archief van de Politie Amsterdam (Stadsarchief Amsterdam) zitten nog veel meer documenten van vele gemeenten, blijkbaar had zij een landelijke taak hierin. Ook komt daarin "Rüsting" (pantser, inzameling metalen) voor. Door die verordening kan je heden ten dage nog nagaan of je voorouder of een instelling een buitenboordmotor had en welk type. Of de buitenboordmotoren ooit terug zijn gegeven is niet duidelijk uit de stukken. Het zal wel duidelijk zijn dat dit artikel nog maar een tipje van de ijsberg toont. Voor zover bekend is het verwijderen van boten geen maatregel die we zelf hadden bedacht in combinatie met het natte landschap en inundaties. Ik ken alleen het verhaal dat in 1939-1940 schepen aan de oostzijde van het IJsselmeer weggehaald moesten worden om een overtocht naar Noord-Holland te verhinderen. N.B. Er is ook een brief waarin het "Kennwort zur Auslösung der Alarnierung der holl. Zivilkraftfahrer" (Wachtwoord voor aanvang alarmering der Nederlandse burgelijke autobestuurders) aan de gemeente werd medegedeeld: "ZENITH". Alleen bevelen daarover met het wachtwoord zouden legitiem zijn. Omdat 'Zivilkraftfahrer' op autobestuurders staat, zal deze brief niet over de buitenboordmotoren gaan. 'Archief van Provinciale Waterstaat Noord-Holland' in Nieuwsbrief 542 (2024)
|
Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven. |