In de jaren 1930 werd besloten om vliegtuigen verspreidt te stationeren
op - geheime - plaatsen, de zogenoemde dislocatie.
Voor de Luchtstrijdkrachten (toen onderdeel van de Landmacht)
betekende dat dat de gevechts- en verkenningsvliegtuigen van onder ander andere het Vliegkamp
Schiphol op hulpvliegvelden werden gestationeerd.
De verkenningsvluchten boven zee en langs de kust werden dan vanaf
verschillende steunpunten gevlogen.
Daarnaast zijn een aantal forten en militaire gebouwen zijn in de periode tot 1940 door de Luchtstrijdkrachten (LSK) gebruikt als magazijncomplex, mogelijk voor zoeklichten.