Sluit [X]   
 

Bureau Stellingcommandant in 1917: "Oefening in luchtwachtdienst"

Donateur worden?

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 23-7-2024

De Stelling van Amsterdam - Extra

Zuiderzee-flottielje

(Met bijdragen van Jurgen Lamers, Alkmaar)

flottielje (de ~; -s) (mil.) 0.1 groep gelijksoortige lichte oorlogsvaartuigen.
In tegenstelling tot het optreden op volle zee, waar de overmacht van een vijand te groot werd geacht en er daartegen niets viel uit te richten, werd verwacht dat de verdediging van de Zuiderzee wel effectief kon zijn. In een notitie van Stellingcommandant Den Beer Poortugael uit 14 september 1889 klinkt ook op dit punt twijfel, aangezien er een groot aantal Duitse pantserschepen "type Wespe" met een geringe diepgang (3,1 meter) gepland zijn. Deze schepen hadden een zwaar kanon in het kaliber 30,5 centimeter, twee mitrailleurs en één torpedobuis.
Den Beer Poortugael vond dat de marine er niet verstandig aan had gedaan, gezien deze Duitse dreiging, 2,5 miljoen gulden voor een diepgaand schip en 2 miljoen gulden voor een ramschip uit te geven. De situatie werd zelfs verergerd door het vergaan van "de Adder". Een paar snelle manoeuvreerbare Wespen of wat grote torpedoboten zouden volgens hem "onschatbare diensten kunnen bewijzen". Bij een vijandelijk beschieting vanuit zee zouden de werf, het abattoir met de veestallen, de magazijnen van het Rijksentrepot en de grote militaire gebouwen, kazernes, magazijnen van geneesmiddelen en het centraal magazijn onder het bombardement lijden.

Het Zuiderzee-flottielje (later IJsselmeer-flottielje) bestond uit drie ongepantserde kanonneerboten, rond 1914 waren dat de "Hefring", "Wodan" en de "Braga". Deze schepen hadden 34 bemanningsleden en één 12 cm kanon. In laatste instantie kon steun verleend worden aan de verdediging van Fort aan het Pampus tegen een ver doorgedrongen vijand. Tevens kon deze kleine scheepsmacht ook geroepen worden om hulp te verlenen bij een aanval op de Stelling van Den Helder. De mogelijkheid bestond dat het Zuiderzee-flottielje bij de verdediging van de Stelling van Den Helder niet ongehavend was en daardoor zijn eigenlijke taken niet goed meer kon uitvoeren.
In het geval het Zuiderzee-flottielje en de defensiesloepen niet aanwezig waren, kon de Commandant van de Stelling in hun vervanging voorzien door het inzetten van motorboten. Daarnaast kon een beroep gedaan worden op de kanonneerboten "Njord" en "Tyr" (beide met één 15 cm. kanon). Verder konden er in Willemsoord vier schepen worden uitgerust met één 7,5 cm. kanon.
De thuishaven van het flottielje was Den Helder maar de 's Rijks Werf in Amsterdam (later het Marine-etablissement) zorgde ook voor de bevoorrading van steenkool, voeding e.d. Gewonden en gesneuvelden zouden ook naar Amsterdam afgevoerd worden o.a. met een gevorderd hospitaalschip. Rond 1932 was de commandant van het toenmalige IJsselmeer-flottielje gevestigd in Enkhuizen.

Bij de Stelling van Den Helder begon de taak van de Koninklijke Marine al om vijandelijke schepen te beletten de Zuiderzee op de varen om Amsterdam vanaf het IJ te bombarderen of een landing uit te voeren. De hoofdtaak van het Zuiderzee-flottielje was om vijandelijk troepenvervoer over de Zuiderzee te voorkomen en de kom van de Zuiderzee te verdedigen. Daarmee werd de zeezijde van de IJssellinie, Grebbelinie, Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam gedekt.
De achterwielsloepen 56, 63, 71 en 75 moesten steun verlenen bij de bewaking en de verdediging van de plassen en de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Indien deze verdediging onhoudbaar werd, dan moesten ze naar Loenen vertrekken om de Stelling van Amsterdam te helpen.

Kustverdediging Stelling van Amsterdam
Batterij Janhagelhoek
Batterij bij Uitdam
Kustbatterij bij Durgerdam
Kustbatterij bij Diemerdam
Westbatterij Muiden
Fort bij Muiderberg

Vanaf land werden landingen en bombardementen voorkomen door de verschillende batterijen en forten van de Stelling langs de zeedijk en Fort aan het Pampus in het IJ. De bewaking van Fort aan het Pampus zelf, was opgedragen aan vier defensiesloepen (stoomsloepen 40, 47, 48 en 64), bewapend met een 3,7 cm. snelvuur sloepenkanon. Deze waren altijd beschikbaar, indien ze niet elders moesten zijn of beschadigd waren. Voor de verdediging waren deze kleine scheepjes onvoldoende aangezien er per schip slechts één bemanning was en er bij mist niet gevaren kon worden. Het splitsen in twee groepen van twee zou weer afbreuk doen aan de bewaking. Ook zou de zuiverheid van het af te geven vuur onvoldoende zijn, terwijl de scheepjes zelf een makkelijk doelwit waren. Tijdens een treffen met de vijand zou het Zuiderzee-flottielje iets ten noorden van de lijn Pampus - Durgerdam gelegen zijn. Na het sein, "twee pijlen", kon het forteiland met zoeklichten bestreken worden.

Of het Zuiderzee-flottielje en de defensiesloepen geschikt waren om een verrassingsaanval en bestorming van Fort aan het Pampus te verijdelen, hing volgens de Chef van de Zeemacht af van velerlei omstandigheden. Geadviseerd werd ervoor te zorgen dat het fort zelf voldoende middelen ter beschikking had.

Stelling van Amsterdam op Twitter Stelling van Amsterdam op Facebook Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
ReneRos.biz voor ontwikkeling, advies & expertise en opleidingen voor Filemaker database-toepassingen. (Advertentie)
 
 
 
'Kennismaken met de Stelling van Amsterdam' is een gratis interactief e-book over de Stelling. (Advertentie)