|
InleidingDeze laatste nieuwsbrief van 2025 begint met een lang artikel over de schietproeven van Grusonwerk en onze eigen artillerie, uit het Nationaal Archief. Met ook drie aanvullingen op eerdere artikelen. Dan wordt de reclame voor ons nieuwe boek herhaald. Ten vierde een technisch artikel over waterdruk op de kranen in de forten. Het laatste artikel over de aanwinsten in 2025. Tenslotte leuke vondsten in een rommelhoekje-archief bij het Noord-Hollands Archief. Tip: houd de cursor boven de afbeeldingen om een beschrijving te lezen.
|
Dienstberichten- Met groot plezier kunnen we laten weten dat Natuurmonumenten Noord-Holland Midden sponsor van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam is geworden. Zij beheren onder andere drie forten in de Beemster: Fort aan de Middenweg, Fort aan de Jisperweg en Fort bij Spijkerboor. Hun banner rouleert sinds kort op onze vier websites. Klik de banner als je meer wilt weten over bezoek aan Fort bij Spijkerboor. - De bij vele abonnees bekende Eric ten Brummelhuis, cultuur-medewerker van de provincie Noord-Holland, gaat deze maand met pensioen. Vooral het werken met betrokken en leuke mensen vormen voor hem de beste herinneringen aan zijn lange carrière. Ik (René Ros) ben blij dat hij ook mij daartoe is gaan rekenen. Vanuit het documentatiecentrum danken we hem voor de prettige samenwerking en wensen hem veel plezier en voorspoed in zijn nieuwe levensfase. - Vanaf 1 januari 2026 gelden er gewijzigde regels voor de bescherming van de werelderfgoederen Hollandse Waterlinies, Neder-Germaanse Limes, Droogmakerij de Beemster, Koloniën van Weldadigheid en Schokland en omgeving. Het gaat dan om de instructieregels aan provincies uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), die het behoud van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed als doel hebben. (RCE) - Voor begin volgend jaar ben ik gevraagd twee lezingen te geven en die zijn inmiddels gepland. Kom jij een keer naar Loosdrecht of Amsterdam voor een presentatie over de Stelling van Amsterdam? - Om persoonlijke redenen is onze bibliotheek op Fort Uitermeer, waarschijnlijk de rest van dit jaar, alleen op afspraak geopend. Als ik zeker weet dat ik aanwezig zal zijn, en er niet al andere afspraken zijn, dan geldt die beperking niet. Het wordt in het overzicht op de website aangegeven.
|
Fijne feestdagen!Tekst en foto: René Ros.
Heel veel dank aan de vrijwilligers, sponsors en donateurs die het werk ook dit jaar hebben ondersteund. We hopen dat iedereen plezier heeft gehad en nieuwe kennis heeft opgedaan door ons werk. Er zitten meerdere activiteiten voor volgend jaar in de planning, dus wellicht ontmoeten we elkaar weer?
|
Schietproeven in Magdeburg en SchoorlTekst: René Ros. Meerdere historische foto's van de schietproeven bij Schoorl en de plaatsing van de koepels op Fort aan het Pampus waren wel bekend. Eindelijk weet ik waar de 133 jaar oude originelen bewaard worden én heb ze zelf vast mogen houden wat een beperkte historische sensatie was. Het betreffende archief was op dat moment al geruime tijd niet beschikbaar wegens bewerking. Vanwege twee stukken met een wat hogere prioriteit werd door het archief inzage gegeven. Zelfs mee het depot van het Nationaal Archief in geweest om de stukken uit de stellingen te mogen halen.
In hetzelfde archief zit een soortgelijke map van Grusonwerk, dat ook een relatiegeschenk moet zijn geweest. Maar dan van vóór een bestelling van de Staat der Nederlanden. Het bevat 32 zwart-wit foto's uit de periode 1877-1889 van in Duitsland geplaatste pantserkoepels en -galerijen. Een aantal daarvan zijn gelijk aan wat er later in Nederland is geplaatst, zo zijn er foto's van de bouw van een pantsergalerij zoals op Fort bij IJmuiden en een koepel zoals op Fort aan het Pampus. Twee andere mappen met foto's tonen "Schiessversuch" (schietproef) door H. Gruson in 1883. Ook deze mappen zullen een relatiegeschenk aan de Nederlandse Genie zijn geweest, om te laten zien wat de kwaliteit van hun producten was. Ze geven een beeld van de indrukwekkende proefopstellingen van Grusonwerk in Duitsland en van de geringe schade aan koepels door er met geschut van verschillend groot kaliber op te schieten. De fabriek was gevestigd in Magdeburg-Buckau en er was een schietterrein bij Tangerhütte. Het is me niet bekend waar het schietterrein precies was en of er nog restanten zijn te vinden.
De verslagen en plattegronden zijn doorgenomen, maar daarvan waren eerder al scans gezien. Rob Boer† had deze stukken al geraadpleegd, gedeeld en gebruikt voor twee goede artikelen voor het tijdschrift van de Cultuurhistorische Vereniging Scoronlo te Schoorl in 2004 en 2005. Maar het bleek goed én leuk om met de eigen kennis en andere doelgroep naar het materiaal te kijken. Er kan een apart boek of website over de schietproeven geschreven worden, maar meer details op deze website zou te ver gaan. Elk schot en inslag werd individueel genoteerd met de afmetingen van de inslagkrater en beschrijvingen van de schade aan de doelen. Hier beperken we ons tot een aantal interessante zaken uit het eindverslag van 11 november 1892 dat bestaat uit twee delen. In totaal zijn het 58 pagina's waarvan één helft, in goed leesbaar handschrift, is beschreven. Het artilleristische-deel is waarschijnlijk geschreven door Eerste-Luitenant Jacob Vervloet (*1861) van het 1e Regiment Vesting-Artillerie (Utrecht) en tijdelijk algemeen commandant van de troepen bij Schoorl. Het genie-deel is met zekerheid door Eerste-Luitenant Johannes Stephanus Bax (1863-1899) van het Korps Genietroepen geschreven, met een onbekend tweede persoon wat blijkt uit de verschillende opinies. Vanuit het artilleristisch oogpunt waren dit de doelen van de schietproeven op betonnen en bakstenen gebouwen: Vanuit de Genie werd punt 1 uitgesplitst in:
Daaruit werd geconcludeerd dat beton goed bestand was tegen deze "springgranaten" en de explosieve lading weinig verschil maakte. De gesprongen granaten hadden wel een grote scherfwerking en beschadigden de omliggende doelen, zoals ook op de foto's is te zien. Scherven werden tot op 1200-1300 meter afstand gevonden. Van granaten die in zee geschoten werden, bleek de scherfwerking geheel door het water gedempt te worden, dat zou ook voor de fortgrachten moeten gelden. De scherven, weggeworpen beton en gassen "zoude alle actie in den omtrek der bomvrije gebouwen hebben verlamd". Uit dierproeven bleek dat die gassen niet zo slecht voor de gezondheid waren: "Konijnen, in de gebouwen geplaatst tijdens het vuren en het opleggen, gevoelde blijkbaar weinig hinder van de groote hoeveelheid nadeelige gassen, die gedurende geruimen tijd in den omtrek der gebouwen bleven hangen." Over de volgorde van type granaten, doelen en tussentijdse aanpassingen aan de doelen en gronddekkingen was vooraf goed nagedacht. Op basis van de waarnemingen kon daar wel van afgeweken worden, bijvoorbeeld om nutteloos gebruik van granaten te voorkomen. Mochten doelen niet goed geraakt zijn, dan kon met op de gebouwen gelegde granaten alsnog een indicatie van de effecten gekregen worden. Deze oplegproeven begonnen op 30 juni en de Minister van Oorlog August Lodewijk Willem Seijffardt (1840-1909) bracht toen een bezoek. Na tien dagen waren die proeven voltooid en keerden de officieren van de Commissie van Proefneming naar hun garnizoenen terug.
De schietdoelen waren van verschillende materialen, samenstelling en dikte, een extra betondekking en eventueel ijzeren plafondbekleding. De conclusies waren navenant gedetailleerd en complex, met veel mitsen en maren. Zie de pagina over de schietdoelen voor een opsomming van de gebouwen en de belangrijkste conclusies. De conclusie van het eerste en belangrijkste doel "om tot bomvrije samenstelling van gebouwen te komen" was eenvoudig: beton in de beste samenstelling en de gekozen dikten, was vrijwel onaantastbaar voor de brisantgranaat. De bakstenen gebouwen waren niet bomvrij, omdat ze heel kwetsbaar voor de brisantgranaat waren. Het met een betonmantel versterken van bestaande bakstenen bouwwerken verbeterde de bomvrijheid zeer. Maar "de uitvoering van een dergelijke mantelvormige dekking had evenwel zooveel bezwaren, dat men deze wijze van verbeteren voor de practijk, om op groote schaal toe te passen, niet durft aan te raden". Die aanpassing zou zoveel beton en een kostbare fundering vereisen, dat er op gelet moest worden dat het "niet duurder zal worden dan het afbreken van de remise en het maken van een nieuw gebouwtje". Voor zover mij bekend zijn er geen bakstenen gebouwen versterkt of vervangen. Je kan dan concluderen dat de gebouwen in bijvoorbeeld de Nieuwe Hollandse Waterlinie vanaf 1885 waardeloos waren en nog slechts als indrukwekkende façade aan de neutraliteit en afschrikking bijdroegen, waar de politiek in bleef geloven. Je kan je zelfs afvragen of die forten in de Meidagen van 1940 nog enige waarde hadden en de accessen hadden kunnen verdedigen of dat die waterlinie een gatenkaas was. Voor deze proeven waren er twee moderniseringen in de NHWL met nieuwbouw geweest, daarna eigenlijk niet meer. De StvA zou in 1907 de taak als hoofdstelling overnemen van de NHWL.
Interessant was dat ook 'rabatten' aan bod kwamen. Bij kleding is een rabat een halskraag en in de bouwkunde een afwijkende rand aan de voet van een gebouw. In de vestingbouwkunde is het een rand beton langs de bomvrije gebouwen, behalve bij keelkazematten op zand gestort. Het verslag noemde de aanbevolen afmetingen en de functie ervan: "rabatten, dik 1,5 M., van hardsteenslagbeton als bescherming tegen de mijnwerking van dicht voor het gebouw inslaande springgranaten". Later werd cementbeton aanbevolen en een breedte van minimaal 1,5 meter. Een steekproef met een aantal bouwtekeningen laat zien dat rabatten in de StvA zijn toegepast, maar er nogal veel verschillen zijn. Fort bij Vijfhuizen heeft alleen rabatten van 3 meter breed rond de hefkoepelgebouwen. Fort aan het Pampus heeft ook 3 meter brede rabatten rond het hele contrescarpgebouw langs de buitenkant van de droge gracht. Fort benoorden Purmerend, Fort bij Marken-Binnen en Fort bij Uithoorn hebben rabatten van 2 meter breed en 1 meter hoog langs hoofdgebouw, poterne en frontgebouw en ook 3 meter rond de hefkoepelgebouwen. Het een der laatst gebouwde Fort aan de Middenweg heeft geen rabatten langs de gebouwen, maar hun muren zijn bovenaan dikker dan beneden, alsof de rabatten ingebouwd zijn. En ook hier 3 meter rondom het enige hefkoepelgebouw. De oudste en nieuwste forten lijken alleen rabatten rond de hefkoepelgebouwen te hebben, de middengroep heeft ook elders rabatten maar met enige variatie. Een deel van de schietdoelen zou nog onder het duinzand aanwezig zijn... In brokstukken of in grotere delen. En met de metaaldetector zouden ook nog wat scherven gevonden moeten kunnen worden. De gemeente Bergen heeft destijds de locatie als archeologisch interessant gemarkeerd. Maar een onderzoek heeft helaas nog niet plaats gevonden. Schietdoelen bij Schoorl
|
Aanvullingen op eerdere nieuwsbrievenTekst en foto's: René Ros Er zijn korte aanvullende teksten toegevoegd aan drie artikelen, die eerder in deze nieuwsbrief verschenen, vanwege nieuw gevonden informatie. Deze recente toevoegingen worden in dit artikel gedeeld en bekend gemaakt. Personeel DGBRNaar aanleiding van het raadplegen van een personeelsdossier van het Directoraat-Generaal Bijzondere Rechtspleging in het Nationaal Archief, is deze tekst apart toegevoegd aan een eerder artikel in de thema-nieuwsbrief over de in Fort bij Spijkerboor gevangen gezeten Forrer: Er was een kunsthandel Leffelaar aan de Groote Markt (1945) en Wagenweg 102 (1946) in Haarlem. Er is ook een Cornelis Frederik Leffelaar (1900-1978) bekend, die heeft gewerkt bij de Politieke Opsporingsdienst (P.O.D.). Het is niet bekend of en hoe de kunsthandel en de persoon met elkaar verband houden. 'Gevangene in Nederland' in Nieuwsbrief 541, thema 'De schilder van Spijkerboor (2024)' Remise in liniewal
"Uit een vergelijking met de gebouwen van Fort bij Abcoude, dat in 1885 in aanbouw was, komen de gegeven afmetingen van de ruimten overeen met de wachtgebouw-remises. Het plan voor Fort bezuiden Spaarndam was om het hetzelfde te bouwen als op Fort bij Abcoude. Dat is niets nieuws, maar wel dat er ook twee van dergelijke gebouwen los in de liniewal [bij Spaarndam] hadden moeten komen. Je vraagt je toch af hoe dat er nu uit zou hebben gezien." Bij een bezoek aan de Stelling van Den Helder werden twee remises in de gedekte weg tussen Fort Erfprins en Fort Dirks Admiraal gezien die, alhoewel vervallen en met een andere indeling, sterk op de gebouwen van Fort bij Abcoude lijken. Er waren drie batterijen in de liniewal die allen een dergelijke remise hadden en vielen onder het contract "Verbeteren van de forten Oost- en Westoever en Dirks-Admiraal en van de linie aan de landzijde in de stelling van Den Helder" (1880-1882). Van de bijbehorende geschutsemplacementen aan weerszijden (2 x 4) is weinig tot niets meer te herkennen. Er zijn meer plannen niet dan wel uitgevoerd en het is onbegonnen werk om ook de niet uitgevoerde plannen alle aandacht te geven. Maar als de remises in de Liniewal bewesten Spaarndam waren gebouwd, dan hadden ze er uit moeten zien zoals die in Den Helder. 'Archieven van vijf polderbesturen' in Nieuwsbrief 551 (2025)
|
Nieuw boek 'Kennismaken met de Stelling van Amsterdam' (H)Tekst: Alexander Senger en René Ros. In het voorwoord stelt militair historicus en emeritus hoogleraar Wim Klinkert, dat het nieuwe boek 'Kennismaken met de Stelling van Amsterdam' een fraai inzicht geeft in het ontstaan, opbouw en functioneren van de Stelling van Amsterdam. BESTEL NU SNEL VOOR DE KERST!!!
Maar hoe werkte dat systeem van inundaties en forten, hoe is het gebouwd en welke voorzieningen waren nodig om het daarbinnen zo'n negen maanden uit te houden? Hoe is het de Stelling in de Eerste en Tweede Wereldoorlog vergaan en hoe was het leven op de forten? Dat zijn enkele vragen die dit boek wil beantwoorden. En tenslotte kijken we ook naar de huidige en toekomstige waarde van deze unieke verdedigingsgordel; wat hebben we tegenwoordig aan de forten, liniewallen, wegen en de polders waaruit de Stelling bestaat. De Stelling van Amsterdam is sinds 1996 UNESCO Werelderfgoed en het meer dan waard om in goede staat door te geven aan de volgende generaties. Review: Zeker aan te bevelen, een mooi en makkelijk te lezen boek over de Stelling van Amsterdam, het is gelukt om een onderwerp waar al veel over is geschreven toch weer vernieuwend te maken. Mooie prijs kwaliteit verhouding, alsook de mix tussen oude en recente foto's. Thema 'Boek Kennismaken met de Stelling van Amsterdam' in Nieuwsbrief 561 (2025)
|
Luchtdichte waterdrukTekst: Peter Huisman, René Ros. Hoe de drinkwatervoorziening in de forten werkte is wel algemeen bekend. Maar we staan er niet altijd bij stil hoe ervoor werd gezorgd dat er voldoende waterdruk op de kranen boven de tuimelkommen stond. Zodat de soldaten niet een pisstraaltje hadden om de scheerkwast schoon te spoelen. Werktuigbouwkundige Peter Huisman geeft zijn zienswijze hierop en de nog aanwezige onderdelen van het drinkwatersysteem lijken dat te ondersteunen.
Het is niet de hoeveelheid water, maar de waterhoogte die de waterdruk bepaald. Een kwikkolom van 76 cm of waterkolom van 10 meter geeft 1 atmosfeer (Bar) waterdruk. Pas 3 Bar (30 meter waterhoogte) en hoger is voldoende waterdruk om voor meerdere waterkranen een goede opbrengst te realiseren. Vandaar ook de hoogte van de watertorens in de civiele drinkwaternetten. Waterleidingbedrijven moeten wettelijk minimaal 1,5 Bar op de aansluiting leveren, maar leveren met haar pompen meestal 2 Bar. Door water vanuit een waterkelder naar een luchtdicht waterreservoir (of tank) te pompen ontwikkelt men waterdruk. Omdat de plafondreservoirs op het hoogste punt in het watersysteem hangen, vormt zich daar een luchtbel die niet verdwijnt. De luchtbel in het reservoir wordt gecomprimeerd, waarbij de Wet van Boyle geldt: de druk is omgekeerd evenredig aan het volume. Als het reservoir voor 75% met water is gevuld, geeft het 4 Bar waterdruk op de afvoerleiding en een lagere waterdruk bij minder water.
Het waterreservoir functioneerde dan niet gewoon als opslag van water, maar was getransformeerd tot een accumulator waarin energie is opgeslagen. De werking van een dergelijk drukvat was in de 17e eeuw al bekend. Jan van der Heijden demonstreerde zijn brandspuit in 1677 en vroeg patent aan op zijn drukvat. Ook een hedendaagse centrale verwarmingsinstallatie heeft iets dergelijks, dat een expansievat wordt genoemd.
Er is helaas geen enkele werkende installatie bekend en vaak ontbreken de leidingen. Wat zou het mooi zijn om het in werking te zien en de hier genoemde methode in de praktijk te bewijzen. Wel kan je aan de reservoirs zien dat de bovenzijde dicht is (of was). Alle kranen zouden er op los moeten spuiten. Let bij een volgend bezoek aan een fort met reservoirs er maar eens op. En kijk eens naar de details van de reservoirs en mogelijk de aanwezige verdeelkranen, zoals op Fort bij Edam, Fort aan de Middenweg, Fort bij Uithoorn en Fort Waver-Amstel. Wie weet er nog meer forten met een goed bewaard waterleidingsysteem? Fort bij Edam
|
Aanwinsten 2025 (4/4)Tekst: René Ros. Ook in 2025 zijn er vele schenkingen of aankopen geweest, in de hoop dat er een verhaal of in ieder geval informatie uit het materiaal gehaald kon worden. Soms lukt het niet er een verhaal uit te krijgen en is het bijvoorbeeld niet meer dan een leuke briefkaart. In andere gevallen kan de persoon geïdentificeerd worden, de herkomst van een voorwerp achterhaald worden of een relatie met een fort of ander gebouw gelegd worden. Met een serie artikelen in de laatste nieuwsbrieven van 2025, komen de verwervingen aan bod waar wat over te vertellen is.
|
Noord-Hollands Archief: het restjes-archiefTekst: René Ros. Hoe graag je het ook goed wilt ordenen, er is altijd wel ergens een zootje van gemaakt en op zijn best leidt dat tot een geordend rommelhoekje. Er zijn archieven die bij elkaar geraapt zijn, waarvan de stukken onder normale omstandigheden netjes in andere archieven waren terechtgekomen. Daarom bestaat er een klein, apart archief van stukken die zijn geproduceerd door de Dienst der Genie in Noord-Holland, waaronder het 2e Genie-commandement in Amsterdam en de Eerstaanwezendschappen. I Dossiers zoals 'Garnizoensboek voor de Vesting Naarden en Forten aan de Vecht' en 'Ingekomen en minuten van uitgaande stukken inzake de grensafbakening van militaire rijksgronden rond het fort Uitermeer'. Oftewel "Delimitatie militaire gronden" waartoe ook het plaatsen van grenspalen behoorde. Registers zijn grote boekwerken met kaarten (zie foto rechts) waarin de Genie de hele geschiedenis van een bouwwerk in detail heeft beschreven; van onteigening van de gronden tot, indien van toepassing, de laatste oplevering van de bomvrije gebouwen. Een aantal registers zijn zeker al in het archief '2e Genie Commandement te Amsterdam' te vinden, maar een aantal ongetwijfeld niet. De registers die ingezien mochten worden, waren in matige staat en andere registers zijn er zo slecht aan toe dat ze niet ingezien kunnen worden.
Een andere map bevat de registers in vooral de sector Zaandam, met die van het Groepsdepot Westzaan no. 1 (bekend als Munitiemagazijn bij de Nieuwendijk) en van Groepsdepot Westzaan no. 2 (idem Munitiemagazijn bij de Steenen Paal). Voor beide munitiemagazijnen wordt een gelijke functie ervan genoemd: Wat is hiervan te leren? Niet alle stukken kunnen ingezien en volledig gelezen worden, zodat een kans bestaat dat relevante en leuke informatie over het hoofd is gezien. Er moet echter een beperking zijn in de gedetailleerdheid van de informatie die gepubliceerd wordt. Maar het raadplegen is ook bedoeld om met eigen aantekeningen de archiefbeschrijvingen aan te vullen, zodat alle relevante archiefstukken gevonden kunnen worden als er vragen over zijn. Fort bij Uithoorn
|
|
Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. Abonnementen kunnen in uitzonderlijke situaties zonder informeren en/of zonder opgaaf van redenen geweigerd of beëindigd worden. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven. |
