Nieuwsbrief 516Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam
InhoudIn deze nieuwsbrief:
|
InleidingNa de vier dienstberichten wederom een aankondiging over beëindiging van een van onze websites; er is een grote schoonmaak gaande. Vervolgens een artikel over toldeuren en waaierdeuren als inundatiemiddelen. Het Kenniscentrum Waterlinies heeft een eerste versie gepubliceerd van een onderzoek naar voedselvoorziening in oorlogstijd, waarvan een aankondiging en oproep in deze nieuwsbrief volgt. Waarschijnlijk is dit de laatste nieuwsbrief voor de zomervakantie. Mocht er onverwachts een lading nieuwe informatie zijn, dan verschijnt er nog een nieuwsbrief half juli. Maar ik ben wel toe aan een rustperiode en geen drang om binnen een maand weer een volgende nieuwsbrief samen te stellen, waarop geen enkele reactie komt en je afvraagt of het wel gelezen wordt. Lees deze nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2022/nieuwsbrief-516/ Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.
|
Dienstberichten- Noord-Hollands' Gedeputeerde Zita Pels, in wiens portefeuille de Stelling zat, is na drie jaar vertrokken en is wethouder in Amsterdam geworden. Ze is opgevolgd door Rosan Kocken, ook van Groen Links, die op 21 juni jl. werd benoemd. - Vooraankondiging: we verzorgen op 3 oktober een lezing over de Stelling bij de Volksuniversiteit Amsterdam. Het is een extra uitgebreide lezing die normaal alleen voor gidsen wordt gegeven. De locatie is aan de Mauritskade, tegenover de Cavalerie Kazerne en bij andere kazernes. Aanmelden is al mogelijk. - Op het feestje hebben we ze al gefeliciteerd, maar ook langs deze weg willen we onze grootste sponsor Fort Resort Beemster van harte feliciteren met hun 10-jarig bestaan op 5 juni jl.! De hapjes waren lekker en waren exemplarisch voor de gerechten in restaurant De Poterne. - Van de door ons gepubliceerde dossiers 'Beste Nederlanders' (Stay Behind) en 'Mobilisatie Herinneringen' (1Lt. Rang) is een beperkte oplage gedrukt. Een aantal exemplaren zijn cadeau gedaan aan de betrokkenen, maar er waren ook exemplaren voor de eigen en andere collecties. Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het Nationaal Militair Museum hebben de drukwerken inmiddels in hun collecties opgenomen, en daar zijn we zeer verguld mee! Weet jij nog andere collecties waar een exemplaar
een passende boekenplank zou kunnen vinden?
|
Stelling Forum gaat sluitenHet Stelling Forum gaat per 1 januari 2023 sluiten. De geregistreerde gebruikers hebben op 8 juni jl. een e-mail ontvangen zodat ze voldoende tijd hebben hun materiaal elders te bewaren. Na ruim 16 jaar komt er een eind aan het forum. Het kost teveel tijd om de upgrades bij te houden en spambots buiten de deur te houden. Maar bovenal wordt het forum al een aantal jaren nauwelijks gebruikt. De onplezierige arbeid weegt niet meer op tegen het plezierige nut. De 6.000 berichten zullen in een database gearchiveerd worden zodat ze bewaard blijven en doorzocht kunnen worden. Er zijn geen plannen om de berichten op een andere manier openbaar te maken - als dat juridisch al zou mogen en haalbaar is met zoveel rechthebbenden. Het forum werd op 1 september 2006 gelanceerd. Dank aan iedereen die van het forum gebruik heeft gemaakt, voor de steun de afgelopen jaren. We hopen dat het forum heeft bijgedragen aan jouw en andermans interesse en plezier in militair erfgoed.
|
Toldeuren en waaiersluizenTekst: Jan Arends (stichting Historische Sluizen en Stuwen Nederland) en René Ros. De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHWL) zou tegen de Utrechtse Heuvelrug klotsen en de grote rivieren doorsnijden. Terwijl de Stelling van Amsterdam vooral enkele volgelopen polders op vergelijkbare peilen zou zijn. Een ander verschil zijn de sluisdeuren die gebruikt werden, de waaierdeur is typisch voor de NHWL, terwijl de toldeur in de StvA werd gebruikt om water in te laten. In een e-mail correspondentie vertelde Jan Arends van de stichting Historische Sluizen en Stuwen Nederland (HSSN) over beide sluistypen en dit artikel is daar een weergave van. Je zou wellicht denken dat de waaiersluis de oudste van deze twee sluistypen is. Maar de Marelandsche sluis in Brielle, die aan het eind van de 15de eeuw werd gebouwd, was de eerste sluis met een toldeur. De toldeur was bedoeld om water in een spuikom bij opkomend water in te laten en vervolgens vast te houden tot de laagste ebstand. De deur werd dan tegen het hoogwater in geopend, door de vergrendeling weg te halen. Het water stroomde vervolgens met kracht door de haven om verzanding te voorkomen. Over de sluis lag een balk met iets uit het midden het bovendraaipunt van de verticale draaias, zodat er een klein verschil in waterdruk aan weerszijden van de as was. Deze toldeur werd door een op de bodem geplaatste balk met sponning gesloten gehouden. Om te openen moest de deur met veel kracht uit de sponning worden getild. Wie de uitvinder was, is helaas niet bekend. Adriaen Jansz. uit Rotterdam kreeg in 1594 een octrooi van de Staten van Holland voor een verbetering van de toldeur. In plaats van over de sluis een balk te leggen, fixeerde hij het bovenste draaipunt met twee korte balken. Deze balken waren aan één van de sluiswanden bevestigd en vormden met de sluiswand een vormvaste driehoek. Het draaipunt bevond zich in het snijpunt van de beide balken op een afstand van één vijfde van de totale sluisbreedte. Vier vijfde van de breedte kon zo bij een geopende deur voor de doorvaart van schepen worden gebruikt, zonder een belemmering in hoogte. De Delftse timmerman Adriaen Diericxsz. stelde rond 1600 voor de toldeur in puntdeuren te plaatsen. De toldeur kon worden vastgezet met een ijzeren draaiboom. Wanneer het water voor de sluis voldoende was gezakt, werd de draaiboom voor de opening weggedraaid, waardoor de toldeur om zijn as draaide en het water naar buiten kon stromen. De puntdeuren met toldeur werden rond 1600 toegepast in twee sluizen te Maaslandsluis en één te Hellevoetsluis. Dergelijke deuren zijn nu nog aanwezig in het Dirkslandsche Sas, gebouwd in 1791. De bekende Simon Stevin vond deze oplossing voor een spuisluis de beste, ook beter dan zijn eigen voorstel van een puntdeur met daarin een grote hefschuif. In 1808 publiceerde Jan Blanken een ontwerp van zijn inlaatsluis met waaierdeuren, welke vinding werd betwist door Goudriaan en voor het eerst door Jan ten Holts in 1778 is voorgesteld. Omdat Blanken betrokken was bij de bouw van de NHWL, kon hij zijn ontwerp daar toepassen. Het bestaat uit een gangbare puntdeur die een vast draaipunt heeft met een langere deur die in een sluiskas van een kwartcirkel beweegt. Door met schuiven water door omloopriolen in en uit die sluiskas te brengen, wordt de druk op de lange deuren verhoogd of verlaagd waarmee voldoende kracht bestaat om de kort deuren tegen de waterdruk te openen. De werking van de toldeur en de waaierdeur is eigenlijk identiek: een draaipunt met een lange en een korte deur. Toldeuren zijn eenvoudiger, kleiner en goedkoper dan een waaierdeur, maar bij grote waterstandverschillen moeilijker te openen. Bovendien waren toldeuren niet in stromend water te sluiten, in tegenstelling tot waaierdeuren. Bij de later aangelegde StvA heeft men blijkbaar toch weer gekozen voor de veel oudere maar eenvoudigere en goedkopere toldeuren, vooral als kleinere toldeuren of tolkleppen in 'normale' puntdeuren van schutsluizen. Ook is er sprake van tolklepramen, die buiten de sluis opgeslagen lagen en in een sponning in een schutsluis geplaatst konden worden. In de Amstelsluizen in Amsterdam en de Zeesluis in Muiden kan je nog toldeuren vinden. Jan Arends putte voor deze correspondentie uit een publicatie van hem uit 1994. Hij is secretaris van de stichting Historische Sluizen en Stuwen Nederland welke 15 jaar bestaat en ter ere daarvan een jubileumboek heeft uitgegeven. In het boek is aandacht voor 15 jaar inzet van de HSSN, maar vooral ook aandacht voor de sluizenbouw en -restauratie in Nederland. 94 pagina's met foto's, verhalen en historie over onder andere een aantal militaire inundatiesluizen. Of anders gezegd, een 'must have' voor iedere waterbouwer. Deelnemers aan de Nationale Sluizendag op 30 september as. ontvangen het boek die dag. Anderen kunnen het boek voor 15 euro incl. verzendkosten, bestellen via een mail aan info@sluizenenstuwen.nl. Vergeet niet je naam en adresgegevens te vermelden. Inundaties
|
Voedselvoorziening achter de Hollandse WaterliniesTekst: Ronald Hamberg (Kenniscentrum Waterlinies). Het Kenniscentrum Waterlinies (KCW) is door Utrecht Food Freedom (UFF) gevraagd een historische notitie te schrijven over de strategische voedselvoorziening in de Hollandse Waterlinies. UFF wil ‘het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie inzetten ter bevordering van een duurzame voedselcultuur in verstedelijkt gebied.’ Vanuit UFF is het onderzoeksproject “Waterlinies en Voedselvoorziening” opgestart, omdat de huidige voedseltransitie nieuwsgierig maakt naar de geschiedenis van voedselvoorziening en de (strategische) rol van de Waterlinie daarbij. Voor dit project is behoefte aan een notitie waarin de vraag is verkend in hoeverre tijdens de actieve militaire periode van de Hollandse Waterlinies (1815-1940) is nagedacht over de voedselvoorziening bij een langdurige bezetting van Nederland. Voor dit project zoeken we nu verder samenwerking met experts op het gebied van landbouw(geschiedenis), waaronder de Wageningen University & Research. Verder is het een oproep aan iedereen die bezig is met dit onderwerp of zich ermee verbonden voelt, verhalen of bronnen kent die wij tot nog toe over het hoofd hebben gezien. Samen met jullie willen we dit onderwerp verder uitdiepen, invullen, verdelen, opknippen, uitbreiden etc. Nieuwsgierigheid als historici én betrokkenheid bij de Hollandse Waterlinies wijzen ons de weg. Wie doet er mee? Onze eerste onderzoeksresultaten kun je als volledig document lezen op de website van het Kenniscentrum Waterlinies. Kenniscentrum Waterlinies
|
Bij de MarineTekst en foto: René Ros. In 2015 werd een deel van het 'geheime' Marine-etablissement Kattenburg (MEA) openbaar terrein. Door omstandigheden kwam het er niet meteen van en dan blijft een bezoek lang een goed voornemen. Op 4 mei jl. ben ik 13 uur op de fiets door Amsterdam getrokken, waarvan een half uurtje op 'Kattenburg' en twee uur stilstaan op de Dam. De Koninklijke Marine, samen met enkele andere krijgsmacht-onderdelen, zit nog op het terrein maar een nieuw hek en een nieuwe poort hebben het terrein gesplitst. Het westelijke deel, tegen het Oosterdok, is toegankelijk maar de rest nog niet. Ik moet het ooit geweten hebben, maar het was in de vergetelheid geraakt. Begin jaren 1980 leende de Koninklijke Marine de lelievletten van onze Scouting Zeeverkenners-groep voor de jaarlijkse roeiwedstrijden met de 'buren' van politie, brandweer, gemeente enzovoort. Als ruil mochten wij - 16 tot 18 jarigen - meedoen in de sloepen, waar we geen ervaring mee hadden. Wij wilden winnen en, omdat de rest vooral kwam voor het bier na afloop, wonnen we meestal. De meeste gebouwen zijn van de jaren 1960-1980 en in mijn beleving nog geen historische bouwwerken, maar toch hoop ik dat ze ouder dan 100 jaar worden. Met de verhalen krijgen ze meer waarde, maar ik had geen gids. Het gebouw achter de oude poort aan de Kattenburgerstraat blijkt de Voorwerf te heten. En er zitten zeventiende-eeuwse gebouwen achter die als woningen en kantoren hebben gefungeerd. Werkelijk schitterend, mede door het gazon en park dat er op aansluit. Waar Beambte Berkhof nog op wacht heeft gestaan. Waar Willem Dudok bij de telegrafie dienst deed. Waar fortwachter Reinderts later kok is geweest. En waar jongetje Ros slechts wat rondgespetterd heeft... Marine-etablissement Kattenburg
|
Fortverhalen 2000-2016De verhalen van de onlangs opgeheven website Forten Info zijn nu als 'Fortverhalen' gebundeld in een PDF. Het gaat om de reisverslagen en herinneringen die tussen 2000 en 2016 door diverse mensen zijn geschreven. De 27 verhalen gaan over bezoeken aan forten en ander militair erfgoed met kleine en grote groepen mensen. Die bezoeken waren vaak ook met deelname van oud-betrokkenen. Maar er zijn ook terugblikken op langer geleden. Een aantal van de schrijvers of andere betrokkenen zijn inmiddels overleden. De bezochte locaties zijn veranderd en soms geheel verdwenen. Wellicht leuk om deze zomervakantie de 119 pagina's met 296 foto's rustig door te nemen? Download 'Fortverhalen 2000-2016'
|
Vragen gevraagd! (H)Tekst en foto: René Ros. Er wordt helaas maar weinig historisch onderzoek naar de Stelling gedaan. En als we horen over dergelijk onderzoek, dan blijft het vaak intern en wordt het niet breed gedeeld. Wij horen en zien vaak de door ons gedeelde onderzoeksresultaten terug in rondleidingen en tentoonstellingen, en daar zijn we heel blij mee. Welke vragen heb jij over de Stelling en haar onderdelen die met historisch archiefonderzoek beantwoord zouden kunnen worden? Dat mag over één onderdeel gaan maar liefst over of relevant voor meerdere onderdelen. Graag ontvangen we je vraag, vragen en suggesties via onze website. Vermeldt ook of er bijvoorbeeld documenten, fotomateriaal, bouwtekeningen, voorwerpen en dergelijke zijn, die een beginpunt voor onderzoek kunnen zijn. Na 9 juli zullen we alle ingekomen verzoeken bekijken en beoordelen wat we na de zomervakantie daarmee kunnen doen. Dus graag voor 9 juli reageren. We horen graag van je en bedanken je alvast voor je inbreng!
|
Op militaire grondenTekst en foto: René Ros. De Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHWL) en de Stelling van Amsterdam (StvA) zijn nu samen één werelderfgoed. Maar er is veel onbekendheid onder de betrokkenen over de andere linie. En de kleinste en tegelijk de grootste barrière zijn de limietpalen zoals ze in de NHWL genoemd worden. Neen, zegt iedereen in de StvA, het zijn grenspalen! Jazeker, 'merkteken' is een derde maar veel minder gebruikte term, die voorkomt op een ongedateerde tekening van de Genie in Utrecht, uit de collectie van het KCW/Dirk de Groot/Douwe Koen/Nationaal Archief. De titel van het stuk luidt "Merkteeken ter afscheiding van 's Lands gronden bij den dienst der Fortificatiën". Welke van de drie termen is het? Voor uitsluitsel kunnen we natuurlijk alle ongeveer 4.000 bouwcontracten (bestekken) van vestingwerken in het Nationaal Archief (NL-HaNA 2.13.02) doorspitten. Het zal duidelijk zijn dat in de contracten voor de nieuwbouw van forten, ook meteen de levering en het plaatsen van de merktekens is opgenomen. Maar er zijn ook contracten die alleen gaan over het plaatsen van de merktekens. Geven die jaartallen wellicht op eenvoudige wijze een goede aanwijzing? De term 'merkteken' komt bij twee contracten uit augustus 1825 voor, voor Breskens, Nieuwpoort en Oostende; België was immers nog niet afgescheiden. Op 'merkteeken' wordt overigens niets gevonden. Uit de omschrijvingen blijkt dat ze ook 'scheidingspalen' (1x 1844) of 'Doornikse palen' (geen extra treffers) werden genoemd. Die laatste naam is blijkbaar naar de herkomst van het hardsteen. Ook worden eikenhouten palen genoemd. Voor de Stelling heb ik altijd alleen maar contracten en documenten met 'grenspalen' gezien. En opvallend genoeg, de contracten van NHWL-forten en batterijen, die in de online collectie van het KCW zijn bekeken, hebben het ook alleen over 'grenspalen'. Ook een Plan van Fort bij Everdingen van na 1877, heeft het over 'grenspalen'. Dus ook daar is de term 'grenspalen' gebruikt en de grens lijkt volgens de contracten in 1844 te liggen. Net als 'chambree' is 'limiet' uit het Frans afkomstig, de taal van de bezetter die nog lang in ons land is gesproken. Nu klinkt het vooral sjiek maar bij een lokaal hebben we een ander beeld dan bij 'chambree'. En wie gebruikt het woord 'limiet' nog, behalve bij een kredietkaart of met alcohol? Hoe zou de term 'limietpaal' dan na 1844 toch weer zijn opgedoken? Zoekend in de collecties van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie en het Nationaal Militair Museum wordt niets gevonden. Het KCW heeft alleen recente kleurenfoto's van grenspalen met 'limietpaal' in de beschrijvingen. De enige partij met heel veel treffers in de collectie (maar niet in terminologie) is de Stichting Menno van Coehoorn, en vooral 'limietpaal' in bijschriften van foto's van grenspalen door J. Belonje uit de jaren 1960 en later. Dus als je het mij vraagt... Natuurlijk is iedereen vrij om de term te gebruiken die hij/zij wenst. Maar als we allemaal de meest recente originele term 'grenspalen' gebruiken, dan heeft iedereen minder last van misverstanden en tijdverspilling. En dan zijn we op vreedzame wijze tot elkaar gekomen... We hoeven hier toch geen uitputtende loopgraven-oorlog voor te gaan uitvechten? N.B. Wil je dit najaar op zoek naar grenspalen in de NHWL? Hou het nieuws (sociale media) van het Kenniscentrum Waterlinies dan in de gaten voor aankondigingen. Militaire grenspalen
|
Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven.
|