Sluit [X]   
 

Eerstaanwezend Officier Hioolen in 1893: benoemd tot Eerstaanwezend Ingenieur te 's-Gravenhage, Zuid-Holland

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 29-1-2024

Donateur worden?

Nieuwsbrief

Nieuwsgierig? Lees deze nieuwsbrief maar!Nieuwsbrief 514

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam
Een nieuwsbrief over militair erfgoed in de regio Groot-Amsterdam.
Thema: Fort bij Nigtevecht in 1939-1940 (deel 2/2)
24ste jaargang, nummer 514, 9 mei 2022

 

Inhoud

In deze nieuwsbrief:

 

Inleiding

Dit is het tweede deel van een twee-delige thema-nieuwsbrief over het Fort bij Nigtevecht in 1939-1940. De persoonlijke herinneringen van een van de onderofficieren vormen de unieke basis van dit nooit eerder vertelde verhaal, met nooit eerder gepubliceerde foto's.
Alle medewerkers wensen je al lezende een leuke ontdekkingstocht die past bij de herdenking en de bevrijding in deze meidagen van 2022. Waarbij we ons door de Russisch-Oekraïense Oorlog iets beter kunnen voorstellen wat een onzekerheid en angst er 82 jaar geleden moet zijn geweest.

Deel 1 verscheen op 2 mei jongstleden. De donateurs ontvingen de volgende dag deze nieuwsbrief al, zodat ze meteen verder konden lezen. Maar dat kan natuurlijk ook als je nu terug bent van vakantie en beide nieuwsbrieven in de mail aantreft...

Lees deze nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2022/nieuwsbrief-514/
De volgende nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 25 mei verschijnen.
Wil jij een artikel over militaire historie schrijven voor deze nieuwsbrief? Of heb je tips en wensen voor artikelen? Laat het ons dan weten!

Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.

 

Verblijf op Fort bij Nigtevecht

Tekst en foto's: sergeant C.A.H.D.J. van Hombergh / Collectie Regionaal Archief Tilburg.
Digitalisering: Otto Bodemeijer.

Dit artikel is een samenvatting over de werkzaamheden en het verblijf op Fort bij Nigtevecht. Het komt uit de bijna 100 handgeschreven pagina's in het persoonlijke archief van Cees van Hombergh in het Regionaal Archief Tilburg.

Manschappen met hun bord in de rij voor eten uit de keuken.Het keukenpersoneel onder leiding van sergt. Pardoel waren 4 soldaten, waarvan één banketbakker was, soldaat Van Gils uit Tilburg. De korstboter [bladerdeeg] die hij voor de tompoezen nodig had werd, evenals ’t vlees en de groente, dagelijks door de centrale keuken gebracht. We hadden dus elke dag vers gebak en geloof me er werd wat afgesnoept. ’t Warme eten werd om 17.00 uur door de manschappen aan de keuken afgehaald. Netjes in de rij ging ’t heel vlot in z’n werk.

"Aan de zuid-oost kant van het fort waren 6 hefkoepels*1 onderling met elkaar verbonden waarin brede schietsleuven voor onze zware mitrailleurs. In elke koepel was plaats voor 6 manschappen, waar elke dag theorielessen gegeven werden. Dat fort lag daar ter verdediging van Amsterdam. Door mij waren vuurplannen gemaakt voor elke koepel, waardoor ook alle polders tussen Amsterdam en het fort onder vuur lagen. o.a. de Aetsveldse polder."

Geheel links op het fort was ’n zaaltje over en dat had ik gereserveerd voor Kerkruimte. Ik had er enige zitbanken voor laten maken en van riet een afscheiding tussen altaar en zitbanken. Wat er nu nog ontbrak was ’n Aalmoezenier en ben ik naar de pastorie in Weesp gegaan. De jonge Kapelaan Schoonebeek*2 voelde er wel wat voor om ’s zondags ’n mis te komen doen. Op zijn vraag hoeveel Katholieken er waren, kon ik zeggen 42 man, maar of zij allen nog naar de kerk gingen, daar wist ik niets van.
De eerstvolgende zondag was om 9.30 de H mis, er waren er maar 12. In de week liet ik bekend maken, dat er a.s. zondag weer een H mis was en dat na de mis ’n ontbijt zou klaar staan met wittebrood en toespijs. Die zondag waren er 32 mannen in de kerk. Het trukje was gelukt en de mannen hadden het geweldig naar hun zin gehad. ’t Gevolg was, dat op de daarop volgende zondag 54 mannen in “de kerk” waren.

Ik had voor mezelf de nodige zaken eigen gemaakt zodat ik ’n vrij leven had en daardoor veel weg was. Dat kon ik me als sectiecommandant veroorloven, daar de stukscommandanten theorie gaven en pionierswerk. Ik was ook aangezocht om maandelijks met de suikerbonnen naar de fa. Coppens te gaan op de Herengracht in Amsterdam, waar ik het alleenrecht had om te tekenen voor de forten Nigtevecht, Abcoude(!?), Zwaandijk*3 en Hinderdam. Voor rookwaren had ik ’n groothandel in Tilburg de fa. Oostelbos. Ik ging elke vrijdagmiddag om 14.00 naar Tilburg. Zodoende was ik, al dienstdoende, elke week ’n dag thuis.

Manschappen aan het grondverzet op of bij Fort bij Nigtevecht.Het verlof van de soldaten was 2 dagen per 14 dagen maar wel moest 50% van de manschappen op het fort aanwezig zijn. Met onze vrachtwagen werden ze naar het centraal station in Amsterdam gebracht en op zondagavond weer opgehaald.
Voor vertrek met verlof mochten geen militairen voor 15.00 uur op het station aanwezig zijn. Daar werd door de militaire politie streng toezicht op gehouden. Enige Brabanders van ons fort gingen 3 km lopen naar het station Abcoude waar nooit mil. pol. was. Zo kwamen ze in Utrecht aan om 5 minuten over 3 en was alles veilig ofschoon zij al ’n half uur onderweg waren.

We hadden in Abcoude een leuk hotelletje gevonden: “Hotel de Waterlelie”. Daar hadden we ’n vaste avond per week geplant, zowel voor de soldaten als voor de onderofficieren. Al spoedig begon het te winteren, veel sneeuw en 10 tot 12 graden vorst en met 4 dagen zat onze fortgracht volledig dicht. Ook alle sloten waren dichtgevroren, zodat wij, als we ’s avonds naar de Waterlelie gingen in rechte lijn er ’n half uur korter op liepen.

De werkzaamheden op het fort werd door het weer danig in de war geschopt. Op ons dienstrooster stond dat we elke namiddag gymnastiek of ’n mars hadden. Voor de schaatsers was ’n uitzondering gemaakt, die mochten na 12 uur op eigen gelegenheid vertrekken. We gingen vanaf ’t fort via de Geinmolen en Abcoude naar het Abcoudermeer. Alles wat schaatsen kon in Abcoude was daar ook aanwezig en zodoende hadden we wat vrienden en vriendinnen leren kennen. Om alle amoreuze ijsscenes maar over te slaan: korporaal De Beste is met Greetje Bon getrouwd.

We hebben in die mobilisatietijd wat afgeschaatst, maar we hebben dan ook ’n barren winter gehad. Voor degene die niet konden schaatsen, was de winter ’n zaak van binnen blijven, maar er was op het fort vertier genoeg. Na half januari nam de vorst geleidelijk aan af en met de dooi en ’t open maken van het Amsterdam-Rijnkanaal, kwam het verkeer op het water weer op gang.

*1 Zie artikel 'Verdedigen vanaf Nigtevecht' in het vorige deel.
*2 De pastorie bestond uit pastoor S. van Veen, kapelaan W. Kamerbeek en de hulp-aalmoezenier majoor P.G.M. Schoonebeek. Schoonebeek werd later hoofdaalmoezenier van het leger. (bron: Weesp in oorlogstijd d.d. 5 mei 2020).
*3 Zwaanwijk/Zwaanwijck is een landgoed langs de vecht nabij Hinderdam waar ook militairen waren gelegerd, waarschijnlijk luchtafweergeschut.

Fort bij Nigtevecht
'Kerstmis op 't fort' in Nieuwsbrief 508 (2021)

 

Verhuizen naar het Hollands Diep

Tekst en foto: sergeant C.A.H.D.J. van Hombergh / Collectie Regionaal Archief Tilburg.
Digitalisering: Otto Bodemeijer.

Dit artikel is een samenvatting over de het vertrek van Fort bij Nigtevecht en de reis naar wat uiteindelijk hun oorlogsbestemming zou worden. Het komt uit de bijna 100 handgeschreven pagina's in het persoonlijke archief van Cees van Hombergh in het Regionaal Archief Tilburg.

Van Hombergh in zijn Fiat Topelino voor de poort van kasteel Nijenrode.Begin maart kwam er van het Dep. van Oorlog ’n speciaal bericht binnen, dat ’t mogelijk was, dat we konden worden overgeplaatst. Acht dagen later weer ’n speciaal dienstbericht dat we zouden worden overgeplaatst. Ik kwam onder geheimhouding te weten waar we heen gingen als het definitief bericht zou komen. De kapitein was natuurlijk pisnijdig, dat hij niets wist. Drie dagen later kwam ’t grote dienstgeheim “Overplaatsing naar Maasdam”.

De overplaatsing werd door de kapitein aan de mensen bekend gemaakt zonder de geheime plaats te noemen. Allen waren zéér teleurgesteld, omdat het fort voor hun buiten was en door hen ook zeer comfortabel en huiselijk was ingericht. Na 4 dagen zou de grote volksverhuizing plaats moeten vinden. Alles maar dan ook alles werd afgebroken en bijeen gebracht voor transport. Er kwamen op het fort 9 gevorderde vrachtwagens met chauffeur, die om 7 uur in de morgen klaar stonden om geladen te worden. Met 3 uur tijd was alles geladen en klaar voor vertrek. Adjudant Jansen moest voor de kanarie’s zorgen en die grote kooi had hij dan ook heel voorzichtig op z’n knieën. ’t Was ’n koddig gezicht. Mijn Fiat zou ik achterlaten op ’t fort.

Iedere chauffeur moest z’n voor- en achterrijder goed in de gaten houden omdat het een gesloten colonne moest blijven. De kapitein zat in de eerste wagen, omdat hij de camouflagerit kende en ’t eindpunt wist. Ikzelf nam de laatste vrachtwagen en de chauffeur van de voorlaatste vrachtwagen had ik gezegd, dat hij op mij niet moest letten als ik achterbleef daar mij de route bekend was. De kolonne ging richting Arnhem en ik ging rechtstreeks richting Rotterdam.
Na 1 ½ uur zaten we in Rotterdam en gingen daarna richting ’s-Gravendeel-Maasdam. Nu maar wachten op de rest van de auto’s, maar er kwam niemand. ’s Avonds laat kwam er een ordonance en vertelde mij, dat alle anderen in Dordrecht waren aangekomen en daar voor één nacht waren ingekwartierd. Ze hadden veel pech onderweg gehad en zouden ’s anderen daags in ’s-Gravendeel aankomen en er 2 nachten blijven.

Intussen hadden anderen reeds in ’n boerderij in ’s-Gravendeel voor slapen gezorgd. De stallen waren netjes verzorgd voor onze mannen. Ik was naar het gemeentehuis in Numansdorp gegaan en vertelde burgemeester de Zeeuw, dat ik ’n plaats moest hebben voor ongeveer 60 manschappen. Hij verwees me naar ’n school 1 km verder in Middelsluis en ik kreeg ’n vorderingsbevel van de Gemeente mee. Ik ging naar de school en ’n onderwijzer verwees mij naar het huis van ’t hoofd der school, de heer Viskil. Na de nodige telefoontjes met de gemeente gingen we naar de school. Hele blije gezichtjes zag ik, want ze hadden intussen van de meester gehoord, dat er op school soldaten kwamen en dat zij dan vacantie zouden hebben. De ontruiming gold maar voor 8 dagen. De verhuizing van ’s Gravendeel naar Middelsluis verliep goed. We waren zo zachtjes aan aan verhuizen gewend geraakt.

 

De Meidagen van 1940

Tekst: René Ros.
Foto's: collectie Doc.centrum Stelling van Amsterdam, sergeant C.A.H.D.J. van Hombergh / Collectie Regionaal Archief Tilburg.
Met dank aan: Allert M.A. Goossens (Zuidfront Vesting Holland) en Nick van Uden (Dordrecht in de oorlog).

Zonder dat de mannen van 11 Mitrailleur Compagnie (11 MC) het wisten, kwamen ze op de locatie waar een van de belangrijkste gevechten in mei 1940 zou gaan plaatsvinden. De spoor- en verkeersbruggen over het Hollands Diep waren een belangrijk punt om door het Zuidfront van de Vesting Holland te kunnen breken. Hun gevechtsverslagen vertellen het verhaal van die Meidagen.

De verkeersbrug in de zomer van 1940.De beide bruggen waren ondermijnd maar mochten niet opgeblazen worden, omdat ze de terugtochtweg van het Veldleger in Brabant waren. Pas na order van de Opperbevelhebber mocht het slagsnoer geplaatst worden en had Kapitein Popelier het bevel kunnen geven de bruggen te laten springen. Het zal bekend zijn dat er geen gelegenheid meer was om dat alsnog te doen. Hoe anders was de strijd verlopen als de bruggen wél opgeblazen waren.

Kapitein Marijnen, de voormalige fortcommandant van Fort bij Nigtevecht, kreeg de belangrijke functie van commandant van Bruggehoofd Moerdijk. Dit bruggehoofd had tot taak om de zuidzijde van de brug te verdedigen, vermoedelijk het opnemen van een eventueel terugtrekkend Veldleger en het vertragend gevecht tegen een vijand. Hij verbleef buiten het dorp Moerdijk, ten zuiden van het Hollands Diep.

Een sectie zware mitrailleurs onder leiding van sergeant Pardoel, met sergeant De Kort vermoedelijk als stukscommandant, viel onder commandant Bruggenhoofd Willemsdorp Kapitein Popelier.
Alhoewel de drie kazematten er helemaal niet voor waren bestemd, moest die sectie hun Vickers-mitrailleurs er in opstellen. De eerdere drie secties Zware Mitrailleurs met "zwartloze" (Schwarzlose) waren naar Willemstad overgeplaatst.

De officieren verbleven in Hotel Waterloo in Willemsdorp, bij het voormalige autoveer op de noordoever, en de 150-200 manschappen in een barakkenkamp en op boerderijen. Alle munitie was in een golfplaten loods in het barakkenkamp opgeslagen, met de gedachte dat bij een aanval vanuit Brabant er voldoende tijd was om de munitie te verstrekken. Alhoewel het een bekende inzet was, werd niet gerekend op een aanval met parachutisten.

De avond van 9 mei kregen diverse (onder)officieren het bericht dat verloven weer verleend konden worden. Er was nota bene een ontspannings-avond geweest die tot 3.30 uur duurde! Ze waren ongewis dat de eenheden van Marijnen en Popelier de volgende ochtend een zware klap moesten opvangen. Op hun belevenissen gaat het volgende artikel dieper in. De drie andere secties zware mitrailleurs van 11MC kwamen ten westen van de Moerdijkbruggen terecht, op het eiland Goeree-Overflakkee.

De sectie van Colet lag op 10 mei bij de plaats Oudenhoorn, westelijk van Hellevoetsluis, toen ze de opdracht kregen de brug bij Spijkenisse te bewaken. Die dag zagen ze al Duitsers maar konden niet vuren omdat ze zich tussen Nederlandse burgers bevonden. Tevens stortte er een Engels vliegtuig neer, waarvan ze de twee piloten dezelfde middag begroeven. De volgende dag werd de sectie naar voren geschoven, maar Allemanshaven. Op 12 mei werden ze met mortieren bestookt maar ze leden geen verliezen en om middernacht werden ze afgelost. Ze werden gelegerd in Hellevoetsluis en hebben geen gevechtshandelingen meer meegemaakt.

Sergeant Van Hombergh achter afstandsmeter en Sergeant De Kort achter Vickers-mitrailleur.Een andere sectie moet onder de eenheid van 2e Lt. J.W. Kloot zijn gevallen, we hebben echter niet de sectiecommandant kunnen achterhalen. Deze sectie lag onder andere bij het veer van Hekelingen maar kreeg op 13 mei opdracht zich in 's-Gravendeel te melden voor een tegenaanval op Amstelwijk. Daar werden ze aangevallen door bommenwerpers en pantserwagens, leden geen verliezen maar raakten wel gedemoraliseerd. De aanval werd niet doorgezet en ze mochten zich de volgende dag terugtrekken op Hekelingen.

En Sergeant Van Hombergh? Die zat als commandant met zijn sectie Vickers-mitrailleurs bij Numansdorp en Middelsluis, ten noordwesten van de Moerdijkbruggen. 10 en 11 Mei waren voor hen heel rustig en de twee volgende dagen moesten zij zich, met tegenstrijdige bevelen van diverse hogere commandanten, van hot naar haar verplaatsen. Op 14 mei hebben ze in de polder gelegen maar geen Duitse militair gezien, om de volgende dag de spullen in te leveren. Ze moesten in Numansdorp blijven totdat ze officieel mochten afzwaaien, voor Van Hombergh was dat op 11 juni. Tot kort na 30 mei hebben ze in Numansdorp gezeten, omdat Van Hombergh schrijft dat ze de ramp meemaakten van een schip met Belgische krijgsgevangenen dat bij Willemstad op een mijn liep.

Verslag van de 1e compagnie van het IIe bataljon van het 34e regiment infanterie door 1e luitenant K. Bolderheij
Verslag van de commandant van de 1e compagnie van het IIe bataljon van het 34e regiment infanterie kapitein J. van der Wal
Verslag van de Vickers sectie van de 11e mitrailleurcompagnie door sergeant C.A.H.D.J. Homberg

 

Overrompeld bij de Moerdijkbruggen

Tekst: René Ros.
Foto's: collectie Doc.centrum Stelling van Amsterdam, René Ros.
Met dank aan: Allert M.A. Goossens (Zuidfront Vesting Holland) en Nick van Uden (Dordrecht in de oorlog).

Onze militairen wisten nog niet dat de Duitse vijand de bruggen wilde gebruiken om vanuit Noord-Brabant in Rotterdam en Den Haag te komen. Wie van de sectie ten noorden van de Moerdijkbruggen had ooit gedacht dat ze in afgrijselijke gevechten terecht zouden komen? De mannen van 11MC zullen vast nog wel eens gedacht hebben dat er niets met ze gebeurd zou zijn, als ze op Fort bij Nigtevecht hadden mogen blijven.

7,5 cm luchtdoelgeschut in de nabijheid van de Moerdijkbruggen opgesteld.Op 10 mei 1940 werd Marijnen rond vier uur in de vroege morgen bij Moerdijk wakker, door het schieten van de 19e Batterij Luchtdoelartillerie in Moerdijk, op aanvankelijk onbekende vliegtuigen. Binnen enkele uren stonden een Duitse officier en twee parachutisten voor de deur, die hem en zijn staf krijgsgevangen maakten. Als menselijk schild werden ze door de Duitsers naar Moerdijk gedreven.

Vanuit de Marechaussee-kazerne schoot een Wachtmeester de Duitse officier dood. De twee Wachtmeesters werden ook door de wilde parachisten meegevoerd. De gevangenen moesten Nederlandse soldaten nabij de rivierdijk oproepen de wapens neer te leggen, maar het werd een chaos met kogels en handgranaten waarna iedereen dood of gewond was. Marijnen raakte ernstig gewond en werd vijf weken op drie locaties verpleegd.

Ten noorden van het Hollands Diep was men ook wakker geworden door dezelfde batterij luchtdoelartillerie. Vrij snel werd het barakkenkamp gebombardeerd, waarbij een aantal manschappen werd gedood en de overlevenden gedemoraliseerd. Enkelen vluchtte in hun ondergoed weg en het duurde even voordat de rust was weergekeerd. De munitie uit de beschadigde golfplaten loods werd uitgegeven en ter plekke moest nog uitleg over handgranaten gegeven worden. Kapitein Popelier (cmd. Dekkingsdetachement Willemsdorp) en Luitenant Uriot (cmd. 11MC) kwamen later vanuit het hotel in het barakkenkamp aan.

Bij oversteken van de verkeersweg moesten de militairen uit het barakkenkamp daar al positie innemen, omdat ze al vanaf verschillende punten van de spoordijk door Duitse parachutisten werden beschoten. Via de telefoon liet de bezetting van de brugkazemat Willemsdorp I, waaronder dus een sectie 11MC, weten omsingeld te zijn maar hulp kon niet gegeven worden. NS-medewerkers waren door de Duitsers uit hun schuilkelder gehaald en een 16-jarige zoon kreeg "op niet onvriendelijke toon, maar met machinepistool in de aanslag tegen mijn buik" het bevel de bezetting te zeggen dat ze met de handen omhoog naar buiten moesten komen. Omdat hij bij de ingang met de angstige bezetting praatte, hadden de twee Duitse handgranaten door het schietgat geen gevolgen.

De noordelijke spoorbaan en oprit van de Moerdijk-spoorbrug.De Duitse parachutisten kwamen achter de spoorbaan (oost) terecht en na Pardoel's bevel gingen zijn manschappen in stelling. Volgens Pardoel heeft hij eigenhandig de eerste Duitser gedood en werd door allen het vuur geopend. Na enige tijd plaatsten de Duitsers een witte vlag bij de overweg, Pardoel vatte dit op als dat zij zich wilden overgeven en liet het vuur staken.

Vervolgens kwamen de Duitsers naar voren en zag Pardoel dat ze ongewapende Nederlandse militairen krijgsgevangen maakten. Woedend begon Pardoel met een witte zakdoek te zwaaien. Toen de Duitsers naar voren kwamen stormen, liet hij het vuur op ze openen... Koekje van eigen deeg zal hij gedacht hebben, terwijl hij de zakdoek wegstopte. Met de Nederlandse gevangenen als menselijk schild kwamen de Duitsers naar voren. Hierbij liep Pardoel zijn eerste verwondingen op.

Vanuit het noorden(!) naderde een kleine autobus waarin Duitse parachutisten bleken te zitten en Popelier gaf bevel het vuur daarop te openen. Manschappen in een tunnel onder de verkeersweg, waar ze dekking hadden gezocht voor een schietend vliegtuig, verrastten de Duitsers met hun vuur. Van de circa 25 inzittenden vonden 17 Duitsers* de dood, de rest raakte gewond en riep dat ze zich wilden overgeven. Het schieten werd gestaakt en vervolgens gooiden enkele Duitsers handgranaten die tot nog meer doden en gewonden leidde. Daarbij raakten alle Nederlandse officieren "min of meer ernstig gewond" en ook Kapitein Popelier en Sergeant Pardoel (cmd sectie 11MC). Een handgranaat kwam achter Pardoel waardoor hij ernstig gewond raakte aan zijn linker zijde, van hoofd tot en met voet. Volgens Van Hombergh moest zijn voet geamputeerd worden.

"Het groote aantal dooden en gewonden deed het vuur eenige tijd geheel zwijgen." (Cmd. 1-I-28RI Res. 1e Luitenant Maas)

Duitse parachutisten kwamen van alle kanten en een groep, met de ook gewonde Uriot, gaf zich aan hen over. Achteraf bleken er ook twee Nederlandse krijgsgevangenen in de bus gezeten te hebben, waarvan één blijvend invalide raakte. Verdere tegenstand had geen militair nut en Kapitein Popelier besloot de wapens te laten neerleggen. De Duitsers waren erg zenuwachtig maar hebben die Nederlandse militairen daarna netjes ontwapend en behandeld. "Tien manschappen waren gesneuveld." schreef Reserve-Kapitein Popelier met een pen als laatste zin, van zijn verder getypte rapport.

De gesneuvelden worden herdacht met een monument. Van Hombergh schrijft in zijn verslag dat de soldaten Tito en Doevendans de dodelijke slachtoffers van 11MC waren. Doevendans wordt niet op het monument genoemd, moet ook dit monument nagekeken worden? Beiden zijn in de gemeente Dubbeldam - waartoe Willemsdorp behoorde - overleden maar het bidprentje van Doevendans meldt Willemsdorp als plaats van overlijden.

* Dit aantal wordt door Pardoel genoemd, die het waarschijnlijk niet persoonlijk heeft kunnen vaststellen. Volgens een namenlijst van gesneuvelden op de website Zuidfront Vesting Holland, gebaseerd op de Verlustlist van het 1e Fallschirmjäger Regiment, waren er 12 Duitse gesneuvelden in Willemsdorp.

N.B. In de gevechtsverslagen hebben we geen vermeldingen gevonden over een Nederlands luchtbombardement op de bruggen op 13 mei.

Verslag van de commandant van het bruggenhoofd Moerdijk kapitein J.A.C.J. Marijnen
Verslag met kaarten van de commandant van het dekkingsdetachement Willemsdorp kapitein W.F.M. Popelier
Verslag van 11e mitrailleur compagnie o.l.v. commandant 1e luitenant C.J. Uriot, bevat brieven van sectiecommandant sergeant J.G. Pardoel
Gegevens van A. Huisman, betreffende de overval op de Moerdijkbruggen aan de zijde van Willemsdorp
Monument Willemsdorp op website TracesOfWar
Monument Belgische Begraafplaats Willemstad op website 4 en 5 Mei
Jan Anne Wilhelm Tito op website Oorlogsgravenstichting
Jan Doevendans op website Oorlogsgravenstichting
Zuidfront Vesting Holland
Dordrecht in de Oorlog

 

Verzetten tegen bezetter

Tekst: René Ros.
Met dank aan: Henk van Amerongen, Huib ter Haar, Peter-Willem Langebeeke (Oorlogsmuseum Veen).

Het is wat onfortuinlijk maar ook wat betreft verzet krijgt Van Hombergh weer veel aandacht. Hij heeft de meeste informatie nagelaten, maar dat wil niet zeggen dat de andere betrokkenen niet in het verzet hebben gezeten. Dit artikel bevat de schaarse informatie die we weten over de verzetsactiviteiten van de eerder genoemde personen. Mocht iemand aanvullingen hebben, dan vernemen we die graag.

Studiezaal van het NIOD in Amsterdam.Na de oorlog riep de Amerikaanse Military Intelligence Service, Escape and Evasion Section op, om zich te melden als men tijdens de oorlog geallieerd personeel had geholpen. Afhankelijk van hun verdiensten kreeg men een oorkonde of een medaille. Van Marijnen, Uriot, Colet, De Kort en Pardoel konden geen dossiers bij de U.S. National Archives and Records Administration worden gevonden.

Wel een dossier van Van Hombergh omdat hij in juli 1945 een aanvraag deed. Daarbij gaf hij aan, dat hij samen met Nico Hoogers ongeveer 200 Franse ontsnapte krijgsgevangenen had geholpen.
Ze waren een schakel in een ontsnappingsroute, waarvan zij alleen zagen dat ze Fransen vanuit Lichtenvoorde (Ov.) kregen. Die haalden ze van het station van Tilburg op, brachten ze een aantal uren in Van Hombergh's huis onder, om vervolgens de Belgische grens over te laten smokkelen.
In het dossier van Hoogers zit een vrijwel identiek briefje met hetzelfde aantal maar ook dat alle Fransen veilig zijn aangekomen, waarbij er twee door de Duitsers zijn gepakt maar weer bevrijd. Hoe kan je dat tijdens een oorlog met zekerheid zeggen?

Van Hombergh en Hoogers noemden ook dat ze de Amerikaanse piloot John Justice acht dagen verzorgden en een plattegrond van het vliegveld Gilze-Rijen hadden meegegeven. Een Engelse dienst zou ze hebben laten weten dat de geallieerden er "een zeer groot voordeel mee behaalden". Justice was op 10 oktober 1943 bij Harskamp met een B-17 neergestort, en de enige van de tien bemanningsleden die de Duitsers heeft kunnen ontlopen.

In zijn dossier bij het NIOD zitten een aantal artikelen die ook spreken over zijn betrokkenheid bij de diefstal van originele zegels voor persoonsbewijzen. Volgens Van Hombergh werd hij vanwege zijn illegale activiteiten op 26 januari 1944 te Tilburg door de Duitsers gearresteerd. Om als voormalig militair in Duitse krijgsgevangenschap afgevoerd te worden. Op 26 mei 1944 zat hij in Kamp Haaren (Oisterwijk) en op 15 juli in de Deutches Untersuchungs- und Strafgefängnis aan het Wolvenplein in Utrecht*1. Hij zat van 14 september 1944 tot 5 juni 1945, 265 dagen, in Stalag IV-b Mühlberg en Oflag 67 Neubrandenburg gevangen. Na afloop omschreef hij zijn behandeling als "slecht" en dat is niet verrassend.

Het monument op Fort de Bilt.Op 8 maart 1945 werd Colet met 16 anderen door de Duitse bezetter gefusilleerd op Fort op de Biltstraat bij Utrecht. Volgens het overlijdensbericht was hij een van de velen, die werden gefussileerd als repressaille op de toevallige schietpartij bij Woeste Hoeve waar SS officier Rauter gewond raakte.
Colet ligt begraven in een oorlogsgraf met drie andere leden van zijn verzetsgroep, die op dezelfde dag en op dezelfde locatie zijn gefussileerd. Dat maakt aannemelijk dat die groep in Utrecht gevangen zat, mogelijk ook aan het Wolvenplein*1. Ze waren verraden door een jonge Duitse deserteur die ze geholpen hadden *2.

Tenslotte Marijnen. Van hem is alleen bekend dat hij van 5 september 1944 (Dolle Dinsdag) tot 31 mei 1945 diende bij de Binnenlandse Strijdkrachten, Gewest 13 Den Haag, Kwartier Voorburg/Leidschendam. Vermoedelijk had hij ervoor een rol in het verzet.

*1 In maart 2022 waren de betreffende archiefstukken niet beschikbaar wegens digitalisering tot 1 mei, zodat deze later geraadpleegd zullen worden (dank aan Henk van Amerongen). (Toevoeging: in oktober 2022 is het archief geraadpleegd maar voor de betreffende periode zijn geen registers gevonden.)
*2 Bron: Door ’s Hoogsten arm ’t geweld onttogen. Veen in oorlogstijd 1940-1945, Jan Vos en Peter Vos, Veen, 2010.

John Justice on 8th Air Force website
Crash T2959 Studiegroep Luchtoorlog
Wim Colet op Brabantse Gesneuvelden
'Tientallen verkeerde namen op oorlogsmonument Fort De Bilt' d.d. 23-2-2022 p NOS Nieuws

 

Na de oorlog

Tekst: René Ros.
Foto's: collectie Doc.centrum Stelling van Amsterdam, NRC 2-6-1975.

In mei 1945 keerde de vrede in heel Nederland terug. De burgers in militaire dienst werden weer burger, maar met extra bagage door hun ervaringen. Hoe verging het onze hoofdpersonen na de oorlog?

Appélplaats van Kamp Zeeburg.Uit een rouwadvertentie blijkt dat de familie van Colet op 8 mei 1945, dus twee maanden later, vernam dat hij in maart was gefusilleerd. Hij werd begraven in een oorlogsgraf op de Nederlands Hervormde Begraafplaats te Veen (N.B.). In die plaats zijn naar hem en de andere drie mannen in het graf, straten rond het Verzetsplein vernoemd.

Uriot keerde in maart 1945 terug in het leger en kwam bij de Stoottroepen. Hij volgde een cursus Compagnie Commandant aan de Kaderschool in het Amsterdamse Kamp Zeeburg. Uit de gegevens blijkt dat hij leraar in Gouda was.
In april 1946 vertrok hij naar Engeland om met m.s. Ruys naar Nederlands-Indië te varen, waar hij in juni in Tandjong Priok (de haven van Batavia) ontscheepte. De conclusie is dat hij de gehele periode van de Politionele Acties in Nederlands-Indië onderdeel was van het leger.

Merendeels was Uriot bij een aantal regimenten infanterie ingedeeld tot hij in januari 1949 overgeplaatst werd naar de Patienten Administratie van het 30e-B-Hospitaal in Semarang en Subsitentie Compagnie (tijdelijke eenheid). Met m.s. Waterman vertrok hij in mei 1949 naar Nederland om in juni in Rotterdam te ontschepen, werd ingedeeld bij een Demobilisatie Compagnie en kreeg in september groot verlof. Hij ging het burgerbestaan weer in maar bleef reserve-officier, inclusief de jaarlijkse herhalingsoefeningen. In 1953, 45 jaar oud, vroeg hij om ontslag van militaire dienst. Hij overleed op 9 februari 2007 in 's-Gravenhage, 98 jaar oud.

Van Hombergh ging per 5 september 1945 officieel met groot verlof en werd op 22 oktober 1946 wegens gebreken uit militaire dienst ontslagen. Voor de oorlog had hij al een lijstenfabriek met winkel opgezet. Na de oorlog pakte hij dit weer op en begon later de Schoolmeubelenfabriek Van Hombergh en Co. N.V. in Tilburg.
Zoals eerder vermeldt, had Van Hombergh een aanvraag gedaan voor een Amerikaanse medaille of certificaat. Toen een mejuffrouw uit zijn omgeving in 1946 een uitnodiging kreeg om een onderscheiding te ontvangen, stuurde hij een brief met de vraag waarom hij nog geen bericht over een onderscheiding had gekregen. In zijn brief was het aantal Franse krijgsgevangenen inmiddels van 200 naar 360 gestegen en zouden als bewijs al hun adressen bij hem bekend zijn. Hoe kan je tijdens een oorlog die namen en adressen veilig verzamelen?
Het antwoord luidde dat de onderscheiding alleen voor hulp aan Brits en Amerikaans militair personeel was. De Fransen telden niet mee en die ene Amerikaan was onvoldoende voor een certificaat. Zijn ego werd op 29 april 1953, in het Paleis op de Dam te Amsterdam, hersteld omdat hij het Kruis van Verdienste uitgereikt kreeg wegens "hulp aan een honderdtal ontsnapte geallieerde krijgsgevangenen en vliegtuigbemanningen".

Foto van Cees van Hombergh in de NRC in 1975.De dossiers over hem bij het NIOD en het RAT bevatten minimaal 85 pagina's, met onder andere een distributie-stamkaart, wat onduidelijke correspondentie maar vooral artikelen waarin heel veel verschillende verzets-acties van hem aan bod komen.
In die artikelen ook het verhaal van 14 verzetsstrijders die op 26 mei 1944 in de Drunense duinen zijn gefusilleerd en begraven. Hij had zich voorgenomen om hun stoffelijke overschotten te vinden en eervol te herbegraven. Ondanks verschillende pogingen zijn ze tot op heden nooit gevonden.

Een ander punt was, dat Van Hombergh zich voornam om mensen aan de kaak te stellen die onterecht een pensioen voor het voormalig verzet genoten. Toon maar eens, in een wereld van geheimhouding, betrouwbaar aan of iemand wel of niet bij het verzet had gezeten. Hij heeft zelfs in 1973 de krant gehaald omdat hij tijdens de Dodenherdenking in Tilburg enkele kransen verwijderde, omdat hij van de twee mannen die ze legden het oorlogsverleden in twijfel trok. Een ander artikel had de kop "Verzetshelden staan elkaar naar het leven".

Omgekeerd werd ook Van Hombergh's verzetswerk en recht op een verzetspensioen door anderen in twijfel getrokken, wat in 1987 leidde tot een rechtzaak van hem tegen de Tilburgse krant Stadsnieuws. Hij zou uit veel verzetsverenigingen gezet zijn, door de burgemeester uit het comité Dodenherdenking ontslagen en de door Yad Vashem verleende onderscheiding aan wijlen zijn vader zelf gedragen hebben. Ook zou hij niet zijn opgepakt voor zijn verzetswerk, maar voor het als P.T.T.-ambtenaar verduisteren van post aan Duitse instanties en de N.S.B. In een gerechtelijke uitspraak in 1988 werd Van Hombergh in het gelijk gesteld en moest de krant wegens onzorgvuldigheid een rectificatie plaatsen en 1.000 gulden schadevergoeding betalen.
Samen met zijn ongeregelde acties in diensttijd, komt een beeld naar voren van een man die veel deed en durfde. Wellicht een complex karakter maar zeker een grote bewijsdrang. Hij overleed op 83 jarige leeftijd op 25 februari 1994.

Marijnen werd op 15 maart 1947 gemachtigd het Oorlogsherinneringskruis met den gesp "Nederland Mei 1940" te dragen. In 1949 was hij Reserve Majoor en ingedeeld bij het 6e Regiment Infanterie. Een jaar later werd hij wegens een reorganisatie overgeplaatst naar het Regiment Limburgse Jagers. In 1952 werd hij op eigen verzoek ontslagen en een pensioen toegekend. Bij overlijden van zijn vrouw in 1957 was hij nog in leven maar het is niet bekend wanneer hij zelf overleed.

Pardoel kreeg na de oorlog, het besluit is van 17 november 1947, het Bronzen Kruis wegens zijn gevechtsacties bij Willemsdorp op 10 mei 1940. Hij was eerder zetschipper (schipper in loondienst) en is later brugwachter geworden, waarschijnlijk vanwege zijn opgelopen letsel. In juli 1948 schreef hij een brief aan de Generale Staf, waarin hij vroeg waarom er nog geen onderzoek naar deserteurs in Mei 1940 was gedaan. Ook wilde hij weten waarom ze op 9 mei geen bevel hadden gekregen om zich gereed te houden voor een Duitse aanval. Toen wist men er immers al van, zo was na de bevrijding bekend geworden. "Misschien zou ik als het anders gelopen was gesneuveld zijn en nu niet als een verminkte rondlopen." Op 7 februari 1966 overleed hij in Oosterhout (N.B.), slechts 63 jaar oud.

Kamp Zeeburg
Verslag van 11e mitrailleur compagnie o.l.v. commandant 1e luitenant C.J. Uriot, bevat brieven van sectiecommandant sergeant J.G. Pardoel
Databank dapperheidsonderscheidingen
graf W.F. Colet op website Oorlogsgravenstichting

 

Epiloog

Tekst: René Ros.
Foto: Otto Bodemeijer.

Allen die meegewerkt hebben aan deze tweedelige thema-nieuwsbrief, hopen dat je het interessante informatie vond. Het zijn twee lange nieuwsbrieven geworden, maar de persoonlijke herinneringen van Van Hombergh waren te mooi om niet te gebruiken. En alhoewel het nieuwe informatie betreft, was er toch al ruim 15 jaar een opmerkelijke aanwijzing bekend over het gebruik van Fort bij Nigtevecht in 1939-1940.

Glas-in-lood raam over de Tweede Wereldoorlog in de NH Kerk te Strijen.Van 2004 tot en met 2008 was René Ros tijdens de Stellingmaand (september) gids op Fort bij Hinderdam. Erg leuk om te doen en interessante deelnemers ontmoet, waaronder zijn eigen huisarts die daarna bij elk consult eerst vroeg hoe het met de forten ging en dan pas hoe het met hem was...

De bijzonderste deelnemer was een oudere man die iets héél interessants zei: "Ik zat in 1939 op fort Nigtevecht". Uiteraard werd een visitekaartje gegeven met het verzoek contact op te nemen. Dat heeft hij helaas nooit gedaan en sindsdien wordt de contact-infornatie meteen zelf genoteerd.

Deze tweedelige thema-nieuwsbrief laat zien, dat het fort toen inderdaad in gebruik was. Maar het grote mysterie is: Wie was de man op Hinderdam? Uriot was 98 jaar oud toen hij in 2007 overleed dus hij zal het niet zijn geweest. De officieren waren ouder dan de manschappen, zodat het een van de soldaten moet zijn geweest. Mogelijk noemt Van Hombergh hem in zijn het verslag of staat hij op een van zijn foto's. Maar de naam lijkt voor eeuwig verdwenen in de mist van de geschiedenis. Had hij nou maar van zich laten horen...

In september 2020 waren Otto en René op veldtocht nabij de Moerdijkbruggen. In de NH kerk (Grote- of Sint Lambertuskerk) van het dorp Strijen, troffen ze een indrukwekkend glas-in-lood raam aan over de periode 1940-1945. Het toont aangevallen, verdedigende en verzetplegende Nederlanders. Laten we met dat raam stil staan bij al die mensen die misschien niet allemaal heldendaden hebben verricht, maar er wel gedwongen of vrijwillig stonden. Wiens verhalen grotendeels verloren zijn gegaan.

Dankzij Van Hombergh en de gevechtsverslagen hebben we toch weer een beetje een beeld van gekregen van één van die verhalen. En dat het de militairen van Fort bij Nigtevecht waren, die bij de Moerdijkbruggen in gevechten terecht kwamen. Als zij in vrede rusten, leven wij in vrede.

 

Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven.

 

Stelling van Amsterdam op Twitter Stelling van Amsterdam op Facebook Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
Het Kenniscentrum Waterlinies (KCW) verzamelt, onderzoekt, borgt en verspreidt kennis over de Hollandse Waterlinies: de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. (Advertentie)
 
 
 
Bureau Meerzijdig let op meerdere zijden bij support, mediation, procesbegeleiding en trainingen. (Advertentie)