Gevangene Förrer |
Naam voluit: |
Johannes Gerardus (Jan) Förrer |
||||
Geboren: |
6 september 1925, Hillegom (Zuid-Holland) |
||||
Overleden: |
7 juni 1993, Bussum (Noord-Holland) |
||||
Levensloop: |
Jan Förrer werd op 6 september 1925 in Hillegom geboren als kind van vrachtschipper Gerrit Förrer (*1892 Bodegraven) en dienstbode Alida van der Lek (*1890 Schoonhoven). Zij waren op 4 augustus 1920 in Den Haag getrouwd. Het gezin had al een vier jaar oudere zus Theodora Johanna Förrer (*1921 Den Haag). Over de jeugd en school van de kinderen is ons niets bekend. Bij de Duitse inval in ons land in mei 1940 was Jan Förrer 14 jaar oud. In 1940 of 1941 zat hij een tuchthuisstraf van een maand uit in Nieuwersluis vanwege een inbraak met diefstal bij een voetbalvereniging. Vanaf 1942 werkte hij bij de gebroeders Willemse, bloemisten in Lisse en leden van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB). Onder hun invloed werd Förrer sympathiserend lid van de N.S.B. en in september 1942 volledig lid. Förrer begon aan de SS-opleiding in Sennheim (nu Cernay, Frankrijk) dat tot in mei duurde. Hierna werd hij overgeplaatst naar Graz (Oostenrijk) waar hij zijn wapens ontving. In september 1943 werd hij overgeplaatst naar "Taan"? (Kroatië) waar hij patrouilleerde en wachtliep tegen de Partizanen. De volgende maand werd hij naar de Waffen S.S., Wicking Division overgeplaatst en bij Kyiv (Oekraïne) aan het oostfront tegen de "Russen" ingezet.
Eind juni 1944 verbleef hij een week in Ellwangen (Duitsland) voor een infanterie-opleiding, maar na een week, mogelijk vanwege zijn verwonding, werd dat beëindigd. Förrer werd overgeplaatst naar de Kraftfahrtechnischen Lehranstalt (KTL), de motortechnische leerschool en machinebouwkunde, van de S.S. in Wenen (Oostenrijk). Vermoedelijk door de opmars door Sovjet-troepen werd hij of de hele KTL rond 6 januari 1945 overgeplaatst naar Hamburg (Duitsland). Op 15 maart 1945 werd hij opnieuw overgeplaatst en toch weer bij een gevechtseenheid. Deze Horst-Wessel-Division werd op 1 mei bij Zopten (Duitsland) volledig door Sovjet-troepen uiteengeslagen. Op eigen gelegenheid trok hij naar het westen en werkte bij boeren voor eten. Tussen Teistungen en Duderstadt (Duitsland) stak hij illegaal de grens tussen de Sovjet en Amerikaanse gebieden over. Hij probeerde niet gearresteerd te worden, omdat hij dan in Nederlandse gevangenschap zou raken. Förrer werd op 16 januari 1946, ondanks een gekocht identiteitsbewijs van ene Günther Hennemann, in Göttingen door Amerikaanse troepen aangehouden en ondervraagd. Tot 21 maart werd hij vastgehouden in Kamp Fallingbostel, een voormalig krijgsgevangenenkamp, waarna hij naar Kamp Fort Honswijk in Nederland werd overgebracht. Net meerderjarig geworden, werd hij pas op 28 september ondervraagd en op 9 oktober overgeplaatst naar Kamp Overveen. Het is niet bekend op welke dag hij naar Kamp Spijkerboor was overgeplaatst, maar, na een ondervraging op 10 april 1947, verliet hij het fort op 14 april. Ergens na 9 oktober 1946 en voor 14 april 1947 heeft hij meerdere muurschilderingen in de poterne van Fort bij Spijkerboor gemaakt.
Na een maand in Kamp Veldhuis en minimaal een week in Kamp De Korte Geer (Delft), verbleef hij in de tehuizen voor Bijzondere Jeugdzorg Maris-Stella (Heemstede), De Schakel (Katwijk) en Bosbeek (Heemstede). Wegens wangedrag werd op 28 mei 1947 besloten hem geen voorwaardelijke buitenvervolgstelling te geven. Door aanzienlijke verbeteringen en verantwoordelijkheidsbesef, maar ook de aanstaande sluiting van het Jeugdtehuis Bosbeek, werd hij op 1 februari 1949 vrijgelaten. Op 18 juli 1957 trouwde Förrer in Lisse met Wilhelmina Alberta Augustinus (*1933 Leiden) en ze kregen in ieder geval één kind. Met een opleiding achter zich begon hij zijn nieuwe, succesvolle grafische carrière. Hij overleed op slechts 67-jarige leeftijd op 7 juni 1993 te Bussum. Zie Bewaringskampen Politieke Delinquenten. |
||||
Bron: |
Nationaal Archief, WieWasWie, kind van Jan Förrer en eigen collectie. |
||||
Foto's: | n.v.t. |