Sluit [X]   
 

Soldaat Gogia in 1945: vermoord op Fort aan de St. Aagtendijk

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 29-1-2024

Donateur worden?

De Stelling van Amsterdam - Extra

Ontsnappen van Fort bij Spijkerboor

Vier Duitse geïnterneerden voor een van de buitendeuren van Fort bij Spijkerboor.

Vier Duitse geïnterneerden voor een van de buitendeuren van Fort bij Spijkerboor.
(Bron: boek 'Illusies en Incidenten'. R. de Bruin et al.)

In najaar 1939 maakten twee Duitse vliegtuigen noodlandingen op Ameland (Fr.) en bij Usquert (Gr.) en werden de overlevende bemanningsleden op Fort bij Spijkerboor geïnterneerd. Later zouden er nog vijf bij komen maar in februari 1940 waren er zeven waarvan twee probeerden te ontsnappen naar Duitsland.
Deze pagina gaat over het interneringsdepôt en de ontsnapping maar ook over de betrokkenheid van de Duitse inlichtingendienst.

Interneringsdepôt

Het Interneringsdepôt te Fort bij Spijkerboor was het enige in het land en was bedoeld voor buitenlandse militairen die op het Nederlands grondgebied waren gekomen.
Het depot stond onder een tweehoofdige leiding. Sinds 8 januari 1940 was Reserve 1e Luitenant W.A. van Rijn de commandant Interneringsdepôt. Al langer was luitenant Ter Heide de commandant van het Bewakingsdetachement. Dat klinkt nogal topzwaar voor slechts zeven gevangenen maar mocht er een moment komen dat het aantal geïnterneerden snel zou toenemen, dan waren de taken en verantwoordelijkheden alvast verdeeld.

Unteroffizier Otto Schenk (*27-12-1911) en Funkmaat Hans Zieschang (*16-01-1916) waren de twee geïnterneerden die wilden ontsnappen. Beiden zaten in de vliegboot die op 13 september 1939 op Ameland neerkwam na een poging om de bemanning van een Nederlands toestel te redden. Ongeveer op 23 september kwamen ze aan op Fort bij Spijkerboor.
Uit het proces-verbaal blijkt hoe het verblijf op het fort was en hoe de ontsnapping tot stand kwam. Aanvankelijk zaten ze echt opgesloten en mochten ze het fort niet verlaten. Na enige weken mochten ze onder begeleiding van twee gewapende soldaten in de omgeving wandelen. Later mochten ze onbegeleid van het fort maar moesten elke dag hun erewoord geven volgens de "Befristete Ehrenwörtliche Erklärung" en ze moesten vóór middernacht terug zijn.

Bij die wandelingen bezochten de Duitsers de dorpen in de omgeving van het fort waarbij ook Schenk en Zieschang enkele inwoners leerden kennen zoals Eggert in de Beemster en de apotheker in De Rijp.
In Graft leerden ze een vrouw van Duitse origine kennen en de wens van de mannen om te ontsnappen kwam daar ter sprake. Haar man wilde daarbij helpen en betrok er een of twee mannen (Addens en Dick) bij. Deze man was Jeremias Jan Breeman (*08-10-1903 Amsterdam) en zijn vrouw was Anna Wilhelmine Liebeton (*09-06-1903 Duisburg).
Het plan was dat de Duitsers zouden ontsnappen en op enige afstand van het fort met een auto werden opgehaald om ze naar Alkmaar of Leeuwarden te rijden. Breeman belde met de wacht van het fort om te vragen of Schenk en Zieschang die avond koffie kwamen drinken. Zij vatte dat op als het signaal om de ontsnapping uit te voeren.

Ontsnapt door het raam

In de middag was de temperatuur wel boven het vriespunt gekomen maar het etmaal gemiddelde was -1 °C. Vanaf 16 december 1939 waren er 47 vorstdagen geweest zodat de fortgracht bevroren was en er sneeuw lag. De vier wachtposten rond het fort zullen door het koude weer al geen fijne wacht hebben gehad. Om 17:58 uur was de zon op die 19e februari 1940 ondergegaan.

Het tijdstip is een beetje onduidelijk maar omdat een aantal bewakers zeiden de twee rond 19.00 uur te hebben gezien wordt dat tijdstip aangehouden. Een voor een gingen ze buitenom naar de toiletten op de linker benedenverdieping van de bomvrije kazerne. Buitenlangs konden ze niet verder door een prikkeldraadversperring maar via de hefkoepelgang konden ze uit het laatste raam klimmen waarvan verzuimd was de stalen blinden vast te zetten. Door de felle lamp boven de deur naar de privaten konden de wachtposten niets voorbij de prikkeldraadversperring zien. Dankzij de sneeuw was later te zien dat ze via de frontwal en over de fortgracht richting De Rijp waren gegaan.

Schenk en Zieschang hadden na hun ontsnapping de afgesproken auto niet aangetroffen en waren naar het huis van Breeman gelopen die niet thuis was. Na zijn thuiskomst heeft hij ze naar het treinstation in Alkmaar gereden waarbij ze andere burgerkleding van hem kregen. In Alkmaar kwam een andere handlanger erbij en werd besloten de Duitsers met een taxi naar Groningen te laten gaan en ze kregen het adres van ene Addens in Bellingwolde mee, aan de Duitse grens.
Ook kregen ze 10 gulden zodat ze, met hun eigen 20 gulden, de 25 gulden voor de taxi konden betalen en 2,55 gulden fooi gaven.
De rit ging voorspoedig tot ze rond middernacht op de Afsluitdijk bij Kornwerderzand door de Koninklijke Marechaussee werden gecontroleerd. Schenk en Zieschang konden geen papieren laten zien, werden aangehouden en in Leeuwarden verhoord door de Rijksrecherche. De taxi-chauffeur gaf ze een deel van het geld terug.

Verhullen en ontdekken

Ondertussen deden de achtergebleven geïnterneerden hun best om ontdekking te voorkomen. Ze gingen deze keer zelf kolen voor de kachel halen en deden de raamluiken zelf dicht om vroeg te gaan slapen. De volgende morgen werd er voor zeven personen ontbijt gebracht en na afloop waren alle zeven borden leeg en gebruikt.

De gang naar de westelijke hefkoepel aan het bomvrije hoofdgebouw van het Fort bij Spijkerboor, dat werd gebruikt bij de ontsnapping.

De gang naar de westelijke hefkoepel aan het bomvrije hoofdgebouw van het Fort bij Spijkerboor, dat werd gebruikt bij de ontsnapping.
(Foto: René G.A. Ros)

Sergeant Köllmann was de bewuste dag de commandant van de Wacht en hij voerde geen enkele controle uit, nam steeds aan dat alle geïnterneerden er nog waren en droeg de wacht de volgende dag om 9 uur aan sergeant Groeneveld over. Ook Groeneveld controleerde de aanwezigheid niet en dagelijkse appéls waren niet gebruikelijk.
Om 13 uur de volgende dag werd het Hoofd van de Dienst der Interneering gen.-maj. J.C.J. Kempees gebeld door de procureur-generaal van het gerechtshof Leeuwarden om te zeggen dat daar twee Duitsers ingesloten waren. Om 14 uur werd gebeld naar het fort en reageerde waarnemend commandant Bewakingsdienst Res.1e lt. Ter Heide met verbazing op het bericht. Na 19 uur hadden ze nog geen geïnterneerde gemist!

Wachtcommandant Köllmann erkende zijn verzuimen en droeg geen verontschuldigingen aan; als in Nederland geboren zoon van een genaturaliseerde Duitser had hij de schijn tegen. De Opperbevelhebber der Land- en Zeestrijdkrachten Reijnders wilde, het is dan al 19 maart, de bewaking "spoedig" vervangen en alle betrokkenen "toetsen op de krijgstucht". En hij suggereerde de sergeanten Köllmann en Groeneveld terug in rang te zetten. Over die maatregelen is verder niets te vinden en wellicht zijn ze ingehaald door belangrijkere zaken. Immers, twee maanden later wilden nog véél meer Duitsers in tegenovergestelde richting langs Kornwerderzand...

Na terugkomst op Fort bij Spijkerboor kregen Schenk en Zieschang 14 dagen streng arrest maar dat was het formaliseren van de 14 dagen voorarrest. En ze kregen als straf opgelegd dat ze zes maanden geen gunsten op het fort zouden krijgen en ook werden de reiskosten van henzelf en hun begeleiders ingehouden op hun (Duitse?) wedde.
In de nacht van 13 op 14 mei zijn de inmiidels 12 geïnterneerden met het stoomschip "Prontus" vanuit IJmuiden afgevoerd naar Engeland. Daarna vermoedelijk naar Canada en de U.S.A. om daar de rest van de oorlog in een kamp te verblijven. Hoe het met deze geïnterneerden is afgelopen is niet bekend maar het zal vele jaren geduurd hebben voordat ze terug in het vaderland waren.

CS III versus Abwehr

Na het aanhouden van Schenk en Zieschang werd ook Breeman aangehouden. Zijn huis werd doorzocht maar er werd niets bezwarends aangetroffen. De Nederlandse autoriteiten, zoals de militaire inlichtingen- en veiligheidsdienst GS III, wisten al langer dat de Duitse inlichtingendienst Abwehr erbij betrokken was.

In het najaar van 1939 begon de Abwehr, de Duitse inlichtingendienst, met het verzamelen van meteorologische gegevens in Nederland. Later volgde informatie over scheepsbewegingen en militaire zaken zoals luchtverdediging. Ook het doorgeven van dergelijke informatie uit Engeland behoorde tot de taken. De informatie werd met radio-zenders en brieven doorgegeven naar Duitsland.
De Abwehr-officier Hilmar Dierks, van Abwehrstelle Hamburg, had het netwerk opgezet en leidde het. Tot het netwerk behoorde ook de eerder genoemde Nanno Addens die in Bellingwolde bij de Duitse grens woonde. Hij werkte in Duitsland en met zijn vergunning voor woon-werkverkeer was hij een ideale koerier voor brieven.

In het boek 'De Abwehr in Nederland 1936-1945' staat dat in de winter van 1939-1940 een brief aan Addens verkeerd was bezorgd en omdat de inhoud over spionage-aangelegenheden ging, werd het door de ontvanger bij de politie gemeld. Vanaf dat moment werden alle brieven aan Addens onderschept en gefotografeerd.
In een van die brieven werd gemeld dat de briefschrijver hulp wilde verlenen aan het ontsnappen van twee geïnterneerde Duitse militairen door hen via de Afsluitdijk naar Duitsland te rijden. Addens wilde er niet aan meewerken en men zocht hulp bij iemand in Bourtange die tegen betaling mensen over de Nederlands-Duits grens smokkelde.
De Nederlandse autoriteiten lieten Schenk en Zieschang bewust ontsnappen. Na hun arrestatie gaven ze toe hulp te hebben gehad van Jan Kloosterboer, een groothandelaar in groente uit Sint-Pancras. Kloosterboer en enkele anderen werden op 28 februari, negen dagen na de ontsnapping, gearresteerd voor hun betrokkenheid daarbij. Op 11 april 1949 werd Kloosterboer wegens vooroorlogse spionage en hulpverlening aan Duitse militairen tijdens hun vlucht veroordeeld tot twee en een half jaar gevangenisstraf. Naar aanleiding van de ontsnappingspoging konden meerdere Abwehr-agenten worden aangehouden.

Schenk en Zieschang hadden bij hun verhoor in Leeuwarden foto's van documenten voorgelegd gekregen en dat betrof mogelijk de onderschepte brieven aan Addens. Blijkbaar werd het personeel van het Interneringsdepôt zowel vooraf als achteraf de ontsnapping in het ongewisse gelaten. Maar de ontsnapping werd toegelaten en de aanhouding op de Afsluitdijk was een vooropgezet plan. Maar als er een misverstand was tussen ontsnapten en helpers, hoe kon de Marechaussee dan weten dat ze de Afsluitdijk zouden passeren?

Tegenstrijdige redenen

Uit de verslagen van na de ontsnapping komen de redenen voor het ontsnappen weinig aan bod en zijn ze tegenstrijdig. Volgens 1Lt. Van Rijn wilde Schenk op afstand trouwen maar kreeg hij geen medewerking van de Duitse legatie in Nederland. Hij wilde daarom naar Duitsland om daar te kunnen trouwen en zijn vriend Zieschang, zelf pas getrouwd, ging met hem mee.

In de verhoren door de Rijksrecherche Leeuwarden zeiden de twee ontsnapten wat anders. Schenk gaf slechts aan dat ze "zeer verlangden naar ons vaderland". Zieschang verklaarde dat hij een meisje in Duitsland zwanger had gemaakt. Hij had voor de geboorte van het kind met haar willen trouwen zodat het een wettig kind zou zijn. Maar door de oorlogsomstandigheden lukte dat niet en eenmaal in Nederland geïnterneerd werd hem geweigerd om hiervoor met verlof naar Duitsland te gaan.

Dat het verhaal van Van Rijn redelijk overeenkomt en de namen verwisselde is mogelijk. Maar dat Schenk en Zieschang niet dezelfde reden aanvoeren is opmerkelijk en maakt hun verhalen ongeloofwaardig. Wellicht wilden ze inderdaad graag naar hun vaderland terug maar of dat was om hun vrijheid terug te krijgen, bij familie te zijn, weer ingezet kunnen worden in de oorlog of andere redenen blijft onduidelijk.

Breeman

Welke rol Breeman in het Abwehr netwerk speelde is niet duidelijk maar, voor zover nu geconcludeerd kan worden, was die niet groot. Zijn belangrijkste rol in dit verhaal was dat hij de verbinding vormde tussen Schenk en Zieschang en het Abwehr netwerk.

Breeman was in 1923 als dienstplichtige ingelijfd voor eerste opkomst bij het 18e Regiment Infanterie. In 1928 werd hij van de dienst ontslagen "wegens uitsluiting" en dat is meestal vanwege strafbare feiten. In 1940 had hij een uitgebreid strafblad met onder andere veroordelingen wegens heling en mishandeling.

Op 11 maart 1940 werd hem door het Ministerie van Justitie "vanwege zijn handelingen en antecedenten" verboden om in het Bewakingsgebied eerste linie en tweede linie te verblijven. Deze maatregel werd genomen om spionnen en smokkelaars uit het grensgebied te weren om de neutraliteit niet in gevaar te laten brengen. De maatregel ging in na zijn invrijheidsstelling dus op 11 maart was hij blijkbaar nog in bewaring. Op 28 juni werd deze ontzegging uiteraard weer ingetrokken.

Het boek 'Recht op Wraak' (Jack Kooistra) schrijft dat Breeman tijdens de oorlog vier Joodse onderduikers in huis had maar deze aan de Sicherheitsdienst (SD) heeft verraden. Een van hen overleefde de oorlog en vertrouwde Breeman vanaf het begin niet omdat er een portret van Adolf Hitler aan de muur hing. Het verzet zag Breeman als SD-informant en hij zou ook joden in de Schermer verraden hebben die de oorlog niet overleefden.

Breeman overleed op 9 februari 1944 toen hij in de deuropening van zijn huis werd doodgeschoten door het verzet, vermoedelijk uit Purmerend. Zijn naam en geboortedatum werd na de Tweede Wereldoorlog aangetroffen op de ledenlijst van de NSB Amsterdam.

Bronnen o.a.: NL-HaNA 2.13.70/1459, Recht op Wraak (Kooistra, 2009, NL-WpDStvA-C8184), De Abwehr in Nederland 1936-1945 (Kluiters/Verhoeyen, 2016, NL-WpDStvA-C8184)
Tips boeken: Anika Kanter en Erik Schaap (via FaceBook-groep 'Zaanstreek 1940 -1945')
Met dank aan: Raymond Gaveel.

Stelling van Amsterdam op Twitter Stelling van Amsterdam op Facebook Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
Bureau Meerzijdig let op meerdere zijden bij support, mediation, procesbegeleiding en trainingen. (Advertentie)
 
 
 
Het Kenniscentrum Waterlinies (KCW) verzamelt, onderzoekt, borgt en verspreidt kennis over de Hollandse Waterlinies: de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. (Advertentie)