Sluit [X]   
 

Kampcommandant Schalk in 1907: geboren te Nieuw-Vennep, Noord-Holland

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 29-1-2024

Donateur worden?

De Stelling van Amsterdam - Documenten

Fragmenten uit 'Pijn en Gijn'

Deze pagina bevat een aantal fragmenten uit het boek 'Pijn en Gijn' (1931) van de Amsterdammer Fr. van de Vrande over de eerste paar maanden van de Eerste Wereldoorlog als gemobiliseerd soldaat bij het 7de Regiment Infanterie.
Vanaf de Oranje-Nassau Kazerne in Amsterdam marcheerden ze naar Hilversum vanwaar ze na enige dagen per trein naar het Trappistenklooster bij Tilburg gingen. Na een onbekende periode werd Baarle-Nassau hun tijdelijke woonplaats en van daaruit als voorpostendetachementen grenswacht lopen bij Nieuwe Strumpt en Castelre.


Onder de tonen van de stafmuziek...Het 7e Regiment Infanterie verlaat Amsterdam

Daar komt een adjudant met het vaandel aan. Commando's klinken door de ijle lucht. De geweren worden gepresenteerd, de muziek laat het volkslied hooren. Wat maakt die muziek thans een vreemden indruk op de mannen. Groot of klein, ruw of minder ruw, allen voelen het bloed in de beenen zakken. Het is alsof hun wordt toegeroepen: "het is thans ernst, droeve ernst".
Na de indeeling trekt de troep naar de Sarphatistraat, waar het Regiment reeds in front staat opgesteld. Het lijkt wel of heel Amsterdam bij het wegtrekken van het 7e tegenwoordig wil zijn. De burgers houden zich angstig stil. Ook zij voelen klaarblijkelijk wat gebeuren gaat. Zoodra het Regiment zich in beweging zet, voorafgegaan door de stafmuziek onder kapelmeester Kley en afgesloten door bereden Maréchaussée, loopen de burgers op de militairen toe. Vrouwen omhelzen echtgenooten, kinderen hun vaders, ouders hun zoons. Menigeen is het te machtig en tranen worden weggepinkt.
Als de kop van het Regiment Watergraafsmeer genaderd is, worden de burgers tegengehouden, waarmede de gemobiliseerden van een zwaren last bevrijd worden. Nog een laatste handdruk, een groet en voort gaat het.
Kapitein Groenendaal loopt met gefronst voorhoofd naast zijn Compagnie. Hij is ongeveer ter hoogte van zijn woning gekomen en ziet zijn echtgenoote staan. Zij wuift hem, met een bezorgd gelaat, toe. Hij loopt op haar af, omhelst haar, om daarna weder onmiddellijk zijn plaats naast z'n Compagnie in te nemen. Ook hem schijnt dit afscheid aangegrepen te hebben: hij blijft zichzelf met moeite meester. [p.24-25]

De 3e Compagnie betrekt de grenswacht - de 12-manswacht

Nu de mannen zoo dicht aan de grens zitten, maakt het schieten van de tegen elkaar optrekkende legermachten diepen indruk bij de grenswacht. Nu en dan worden de wapenbroeders opgeschrikt door heftig kanongebulder. Men beweert, dat dit veroorzaakt wordt door de Engelsche batterijen, die vijf projectielen achter elkaar uitbraken. Dikwijls staan ze, luisterend, stil, zonder een woord te spreken en kijken elkaar veelbeteekend aan.
"Potverdé, maat. Viel daar effetjes een koekie uit den trommel?"
"Spot daar niet mede, kerel! Wie weet hoevele jonge, krachtige kerels op dit oogenblik weer liggen te crepeeren. Denk je dat eens even in. Laten we maar blij zijn, dat wij het nog zoo hebben." [p. 82]

Het betrekken van de 6-manswacht

Wanneer de aflossing is aangekomen, staat ze een oogenblik paf. Wat zien die lui van de wacht er verschikkelijk uit. Het lijken wel boeven. Hoe kan het ook anders. Ze hebben een baard van 8 dagen, daarbij zijn aan hun uniform zware eischen gesteld. Belangstellend wordt geïnformeerd, waar al die kippenveeren vandaan komen en of ze misschien een kippenhok hebben leeggestolen, maar bescheid krijgen ze niet. Er is geen lust tot zwammen. [p.102]

Inkwartiering te Baarle Nassau

Zoodra ze het Belgische douanehuisje gepasseerd zijn, zien ze een estaminet [café], die er van buiten keurig uitziet. Ze stappen binnen en komen in een gezellige gelagkamer, die tot in de puntjes verzorgd is. Dit is een "zacht" adresje om de avonduren door te brengen. Meerdere belangstellenden komen binnen, waarvan er één aan de piano gaat zitten. Met één klap zit de stemming er in. Er is echter één groot gebrek. Het bier, dat geschonken wordt, smaakt niet. Een Amsterdammer is verwend door zijn heerlijke pot Amstelbier. De kasteleines, door de soldaten als "Belsche Marie" gedoopt, vertelt hun echter, dat zij op aanraden van het Zevende naar Amsterdam heeft geschreven en dat zij de vaten bier elk oogenblik verwacht. Werkelijk komen tegen den avond de tonnen Amstelbier aan. Een gejuich gaat op. Nu kunnen ze Amsterdam ruiken en proeven. [p.106-107]

Er wordt besloten een kampvuurtje aan te leggen...Daar wordt [op 4 oktober 1914] zoowaar het gevreesde alarmsignaal geblazen. Zes gerekte stooten op den hoorn. Dit signaal mag nimmer bij een oefening gegeven worden. Uitsluitend als er gevaar dreigt, mag het geblazen worden. Het is thans dus ernst, droeve ernst. Ze springen overeind, gespen hunne uitrusting om en stoppen hun "noodration" in den broodzak. Geweren worden van den wand genomen en in den looppas gaat het naar de appèlplaats om aan te treden. Alles loopt gesmeerd. Geen commando behoeft gegeven te worden. De kapitein staat versteld over zooveel activiteit. Hij is trotsch op zijn Compie.
Voordat kapitein Groenendaal het commando geeft af te marcheeren, spreekt hij zijn mannen toe, waarbij hij hun een pluim geeft voor hun activiteit. Hij weet, dat hij op zijn Compagnie kan rekenen, maar zoo had hij het toch niet verwacht. Als hij het laatste woord heeft uitgesproken gaan tweehonderd geweren de hoogte in en uit even zooveel kelen komt als één massa-uitroep: "Leve de kapitein".
De Compies-Commandant raakt er van onder den indruk. Welk een enthousiasme. Zijn dat dezelfde kerels wel?
Met een fermen pas gaat het in de richting Baarle Nassau-grens, waar stelling wordt genomen. Na korten tijd teekent zich in de verte een zich voortbewegende zwarte massa af. Het blijken vluchtende Belgen te zijn, achtervolgd door de Duitschers. Wanneer deze menschenmassa de Hollandsche [sic!] grens overschrijdt, geeft het den militairen handen vol werk. Er moet geducht worden aangepakt. Zijn de vluchtelingen goed en wel binnen, dan komen de Uhlanen aangereden. Aan de grens houden ze echter halt, maken na een poosje rechtsomkeert en geven hun paarden de sporen. Dat gevaar is ten minste voor het oogenblik geweken [p. 113-114]

Militair oproer te Baarle Nassau op 21 October

Het is om den donder geen kaantje grenswacht te kloppen. Hoe durven ze ons zoo te behandelen, te mishandelen. In vijf weken zijn we niet uit de kleeren geweest. Niet een enkele maal hebben wij ons behoorlijk kunnen reinigen. Dag en nacht, weer of geen weer staan we op onze twee beenen. Vandaag loopen we in het stof te bijten, morgen trekken we door regen en wind. Het vuil koekt ons aan 't lichaam. Is het te verwonderen, dat er van de week twee met schurft naar het hospitaal zijn gezonden?" [p.135]


(Uit: Pijn en Gijn door Fr. van de Vrande met illustraties van P.H. Kiers.)

Stelling van Amsterdam op Twitter Stelling van Amsterdam op Facebook Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
FMTraining - Trainingen en cursussen voor gebruikers en ontwikkelaars van FileMaker (Advertentie)
 
 
 
'Kennismaken met de Stelling van Amsterdam' is een gratis interactief e-book over de Stelling. (Advertentie)