Sluit [X]   
 

Kampcommandant Schalk in 1907: geboren te Nieuw-Vennep, Noord-Holland

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 29-1-2024

Donateur worden?

De Stelling van Amsterdam - Documenten

Krantenberichten over Generaal Kraijenhoff

Krayenhoff PortretOp deze pagina zijn enkele krantenartikelen uit de Provinciaal Geldersche en Nijmeegsche Courant opgenomen over het overlijden, begraven en herbegraven van Generaal Kraijenhoff. Geïllustreerd met een aantal foto's uit het tijdschrift Panorama.

De volgende artikelen (titels zijn niet oorspronkelijk) zijn opgenomen:


Overlijdensbericht

25 November 1840

Wij hebben de treurige mare te vermelden van het overlijden van Zijne Excellentie, den Heer Cornelis Rudolphus Theodorus Baron Kraijenhoff, Luitenant - Generaal, Grootkruis van de Militaire Willems-Orde, Ridder van het Legioen van Eer, Titulair Gouverneur van Amsterdam. Zijne Exc. overleed in den afgeloopen nacht, ten gevolge van eene spoedig toenemende borstziekte en bijkomend verval van krachten, in den ouderdom van 82 jaar en bijna 6 maanden.
Z. Exc. was geboren in Nijmegen, den 2den Junij 1758, en derhalve mag onze stad trots zijn, een man van zoo veel verdiensten te hebben voortgebracht.
Het zoude ons zeer aangenaam geweest zijn, reeds in dit Nummer een kort levensbericht van dezen hoogst verdienstelijken man te geven, doch het is ons, om weinigen tijd, die ons gegund was, wenschelijker voorgekomen, in een onzer volgende Nummers een breedvoeriger levensbericht bij onze Courant te voegen, hetwelk derhalve niet zoo licht als dagblad verloren gaat. Wij zijn, door het bezit van des overledenen eigen stukken, in staat, de beste en meest authentieke berigten te geven.
Wij vernemen, dat het lijk van Z. Exc. zonder militaire plegtigheden, op het fort, naar deszelfs naam genoemd, buiten de Hezelpoort alhier, waar, met ’s Konings toestemming, reeds in 1826, een grafkelder gebouwd werd, zal ter aarde besteld worden.


Begrafenis

28 November 1840

De gedenksteen in het fort.

"De gedenksteen in het fort."
(Bron: Panorama 29 juli 1914, collectie René G.A. Ros)

Heden morgen had alhier de plegtige ter aardebestelling plaats van Zijne Exc. den Heer Luitenant-Generaal Baron Kraijenhoff, grootkruis van de Militaire Willemsorde, Ridder van het Legioen van eer, titulair gouverneur van Amsterdam. Eenige, zelfs van elders herwaarts gekomen vrienden de overledenen, hadden zich met zijne betrekkingen vereend om hem de laatste eer te bewijzen.
Bij het fort Kraijenhoff gekomen werd de baar door heeren diaken der Hervormde gemeente naar het graf gedragen. De kist in hetzelve nedergelaten zijnde, nam de hoog edel gestrengen heer schout bij nacht De Lange het woord en sprak met aandoening de volgende woorden:
Mijne Heeren ! Groot en verheven is voor allen dit gewichtige oogenblik. Wij hebben de laatste plicht volbragt, aan het lijk van hem, die door eigen verdienste en onafgebroken werkzaamheid, uit de burger-maatschappij tot een der hoogste standen onzer zamenleving werd verheven; zijne grootheid is nog aan geboorte, nog aan vorstelijke gunst, neen ! aan eigen veerkracht en verdienste alleen verschuldigd.
Te midden der eerbetuigingen, hem niet alleen door den landgenoot, maar ook door den vreemdeling toegebragt, bleef de ontslapene grijsaard eenvoudig in zijne zeden, minzaam jegens zijn minderen, weldadig en hulpvaardig jegens hen, die zijne hulp of zijnen bijstand inriepen: kenmerken van de waren grooten man.
Smartelijk is gewis zulk een verlies voor zijne betrekkingen, het vaderland en voor ons, die hem kenden, en voor hen onder u, die aan zijne talenten zoo veel zijt verschuldigd.
Maar ware groote mannen, al dekt het stof der aarde hun kil gebeente, sterven niet ! ook zijn naam en zijne daden zullen onder ons blijven leven, en de geschiedenis aan deze plegtigheid zal ons zalig zijn, daar wij de laatste eer mogten bewijzen aan een lijk van een der grootste mannen van het dierbaar vaderland.
Hiermede was de plegtigheid volbragt, die op begeerte des overledenen op eene hoogst eenvoudige doch indrukwekkende wijze plaats had, en die in de harten van zijne betrekkingen en van allen die daarbij tegenwoordig waren, zeker een duurzamen indruk zal nalaten.


Aankondiging herbegrafenis

9 juli 1914

Woensdag 8 Juli.
Luitenant-Generaal Kraijenhoff.

Het is misschien maar weinigen bekend dat in het fort Kraijenhoff, nabij den Weurtschen weg, het graf gelegen is van den Luitenant-generaal C.R.T. Kraijenhoff, die den 24 November 1840 op 82-jarigen leeftijd in zijn geboortestad Nijmegen overleed.
Generaal Kraijenhoff was de »opperbestuurder van 's Lands fortificatiewerken«, tevens een der grootste ingenieurs van zijn tijd. Zelfs de twee grootste veldheren, die het begin van de 19de-eeuw opleverde, Napoleon en de hertog van Wellington moesten zijn uitstekende bekwaamheden erkennen.
Met toestemming van Koning Willem I had generaal Kraijenhoff reeds in het jaar 1826 voor eigen rekening binnen het Fort, dat zijn familienaam droeg, de graftombe doen stichten, waarin zijn gebeente sinds 1840 rust. Den 3 Augustus 1841 werd op last van Koning Willem II een eenvoudig monument van blauw hardsteen op het graf onthuld, waarop een zeer waarderend grafschrift is aangebracht.
Het Fort Kraijenhoff valt onder den moker van een slooper en het graf, waar Generaal Kraijenhoff gedacht had eeuwig te rusten, moet worden verwijderd. Het stoffelijk overschot van den grooten Nederlander zal daaruit, naar wij vernemen, worden weggenomen, om 18 Juli aanst. op de begraafplaats Rustoord alhier opnieuw in een kelder te worden bijgezet.
Op welke wijze de overbrenging zal geschieden, is nog niet vastgesteld. De Reegering wenscht dit, als wij wel zijn ingelicht met eenige plechtigheid te doen plaats hebben.


Herbegrafenis

19 en 20 Juli 1914

Luit.-Generaal Kraijenhoff.
Hedenmorgen heeft de plechtige overbrenging plaats gehad van het stoffelijk overschot van luitenant-generaal C. R. T. baron Kraijenhoff van het naar hem genoemde voormalige fort buiten de Hezelpoort, waar het sinds 1840 heeft gerust, naar de begraafplaats »Rustoord« ter bijzetting in een door de Regeering aangekochten grafkelder. De plechtigheid werd verricht door de begrafenisvereniging der Diaconie van de Ned. Herv. Gemeente alhier onder leiding van den hoofdambtenaar den heer J. L. Godschalk.

Aan het fort - waar de looden kist in een nieuwe houten kist was overgebracht en het gebeente sinds de opening van 't graf Donderdag j.l. door militairen was bewaakt - werd namens het Wapen der Genie een fraaie palmtak met bloemen op de baar gelegd. Deze werd van het oude graf buiten het fort gedragen, waar de rijtuigen gereed stonden. Hierin namen behalve de familieleden - t.w. de achterkleinzoon C.R.T. baron Kraijenhoff, uit Utrecht, jhr. A. Kraijenhoff, mr C. en mr. H. Baart de la Faille, jhr. W.K. en jhr. A. von Weiler en de heeren van Helden en K. Matthes - plaats de vertegenwoordiger van de minister van Oorlog kolonel J.Z. Stuten, inspecteur der Genie met zijn adjudant, de Eerstaanwezend Kapitein-Ingenieur der Genie te Nijmegen C.E. Blaauw en de hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat in Gelderland en Utrecht de heer C.A. Jolles.
De overbrenging naar »Rustoord« geschiedde in allen eenvoud. Op de begraafplaats sloten zich bij de familie en genoemde officiële personen aan de commandant der XIde Infanterie-Brigade kolonel Schotman, de commandant van het garnizoen Nijmegen luit.-kolonel van de Pol, de commandant der Koloniale Reserve luit.-kolonel de Voogt, de burgemeester van Nijmegen de heer F.M.A. van Schaeck Mathon en de wethouders P.J.F. Daniels, jhr. van Rijckenvorsel van Kessel en W.J.H. van der Waarden, alsmede oud-hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat de heer W. Verweij Azn.
De stoet werd geopend door de stafmuziek van het 11e Regiment Infanterie, die bij het dragen van het stoffelijk hulsel naar het graf onder leiding van kapelmeester van Oefelt den treurmarsch van Chopin speelde.
Aan de groeve werd het woord gevoerd door den kolonel J.Z. Stuten, inspecteur der Genie, als vertegenwoordiger van Z.Exc. en Minister van Oorlog, die ongeveer het volgende zei:
De minister van Oorlog heeft mij opgedragen bij de overbrenging van het stoffelijk hulzen van luitenant-generaal Kraijenhoff uit het fort, dat zijn naam draagt, naar deze plaats, dezen grafkelder aan zijne nazaten over te dragen. Alvorens mij van deze vereerende taak te kwijten, moge het mij vergund zijn de verdiensten van dezen grooten man voor ons vaderland nog eens met enkele woorden in het licht te stellen. Zijn levensgeschiedenis behoeft daarvoor niet in herinnering te worden gebracht. Wij weten allen welk een hooge plaats hij heeft ingenomen onder de beoefenaren der exacte en toegepaste wetenschappen op het gebied van den waterstaat en niet het minst als vestingbouwkundig en militair ingenieur te velde. Hetgeen hij in deze richtingen heeft gedaan en tot stand gebracht zou op zichzelf reeds voldoende zijn om zijn naam voorgoed aan de vergetelheid te ontrukken. Reeds onder het Stadhouderlijke bewind trad hij als wetenschappelijk en politiek persoon op den voorgrond. Onder niet minder dan vier achtereenvolgende regeringsvormen heeft hij hooge en gewichtige openbaren betrekkingen bekleed, waarbij hij onder de moeilijkste omstandigheden steeds met kennis, doortastendheid en onverschrokkenheid heeft gestreden voor hetgeen hij met werkelijk belang van ons vaderland achtte. Ter kenschetsing van zijn karakter en van zijn geheele persoonlijkheid in dit opzicht verwijs ik naar zijn werkzaamheid in de maanden onmiddellijk voorafgaand aan de inlijving van ons land bij het Fransche Keizerrijk, toen hij als minister van Oorlog onder Koning Lodewijk het heeft durven bestaan het voortbestaan van ons rijk zoo nodig met kracht van geweld tegen de keizerlijke troepen te verdedigen. In het bekend werk »De belangrijke jaren 1809 en 1810« heeft hij onder staving met authentieke bewijsstukken ons het relaas gegeven van die jaren. Wij weten daaruit wat hij grootendeels heeft gedaan om Amsterdam in staat van verdediging te brengen en hebben daaruit vernomen van den toorn van Napoleon, toen hem de plannen onder oogen kwamen gevolgd door zijn ontzetting op 's Keizers last uit het ambt van minister van Oorlog, waardoor hem tevens de mogelijkheid werd ontnomen om zijn vaderlandslievende pogingen te verwezenlijken. En eindelijk het bekende, ik mag wel zeggen historische onderhoud dat hij met Napoleon in loco heeft gehad en waarbij hij den Keizer de mogelijkheid van zijn plannen met kans op goed succes heeft kunnen aantoonen. In die dagen van algemene moedeloosheid is Kraijenhoff een van de weinigen geweest, die op de bres heft gestaan om te trachten het grootste geluk en de diepste vernedering, die ons land ooit heeft ondergaan, te voorkomen. Ik voor mij beschouw het jaar 1810 als het hoogtepunt van zijn leven, al heeft hij later na het herstel van ons zelfstandig bestaan nog een groote rol gespeeld en in het leger eveneens vele belangrijke zaken tot stand weten te brengen. Intusschen is ook Kraijenhoff in den avond van zijn leven niet bespaard wat zoo dikwijls het lot is van groote mannen n.l. dat zij niet meer de waardering vinden waarop zij krachtens hun leven aanspraak mogen doen gelden. Kraijenhoff heeft dit evenwel met wijsgeerige kalmte kunnen dragen en is zelfs tot op hoogen leeftijd voortgegaan met te werken voor het algemeen belang, waarvan zijn tot 1839 bijgehouden dagboek getuigt en waarin hij, toen hij zijn einde voelde naderen, neerschreef, dat hij in een gelukkigen ouderdom steeds in werkzaamheid doorbracht van het aardse leven ging scheiden.
Op 28 November 1840 is het stoffelijk overschot van den hoogbejaarden luit.-generaal Kraijenhoff bijgezet in den grafkelder, dien hij zich met 's Konings toestemming had doen stichten in het fort, dat sedert 1826 als een hulde aan zijn persoon zijn naam droeg en van 's lands fortificatiën, een hem waardige rustplaats heeft mogen vinden.
Welke belangrijke plaats dit fort echter vroeger in de landsverdediging moge hebben ingenomen, de tijd naderde waarop het ongeschikt zou worden om als rustplaats van den grooten krijgsman te dienen. Maar wat niet van betekenis is veranderd en naar mijn overtuiging door alle tijden zijn waarde zal behouden zijn de groote verdiensten van luitenant generaal Kraijenhoff. Nederland heeft na zijn afsterven een periode van onafgebroken vrede en nogsteeds toenemende welvaart doorleefd, doch indien, hetgeen God moge verhoeden maar geenszins tot de onmogelijkheden behoort, tot ons land mochten terugkeren de ernstige, sombere, onrustige tijden, waarvan Kraijenhoff gedurende het grootste gedeelte van zijn leven is getuige geweest en waarvan hij actief heeft deelgenomen, laat ons hopen, dat de mannen, die dan geroepen mogen zijn om vooraan te staan bij het bestieren en de verdediging van ons land zullen bezitten de kennis, de geestkracht en den moed en dat zij zullen bezield zijn met de warme vaderlandsliefde als waarvan Kraijenhoff onder dergelijke omstandigheden in zoo ruime mate heeft blijk gegeven.
Het is met dezen wensch, baron Kraijenhoff, dat ik aan u als achterkleinzoon en eenig drager van den titel van wijlen den generaal, dezen grafkelder, waarin zijn gebeente is te ruste gebracht, in naam van de regeering in eigendom overdraag.

De aankomst op Rustoord: achter de baar volgen de vertegenwoordigers van de regeering, alsmede de familieleden.

"De aankomst op Rustoord: achter de baar volgen de vertegenwoordigers van de regeering, alsmede de familieleden."
(Bron: Panorama 29 juli 1914, collectie René G.A. Ros)

De heer C. R. T. baron Kraijenhoff dankte kolonel Stutten als vertegenwoordiger van de regering, ook namens de familie, voor de hartelijke en waardige wijze waarop de overbrenging is geschied van het stoffelijk overschot van zijn hooggeachten overgrootvader van het fort naar deze rustplaats.
Spr. verzocht de kolonel dien dank te willen overbrengen aan de regeering in het algemeen en aan den minister van Oorlog in het bijzonder. Persoonlijk dankte spr. de kolonel voor de treffende en waarderende woorden, zoeven door dezen gesproken, voorts den eerst aanwezenden kapitein-ingenieur Blaauw voor de welwillende en aangename wijze waarop deze de overbrenging heeft voorbreid en doen uitvoeren en voorts de hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat Jolles en Burg. en Weth. van Nijmegen voor hunnen aanwezigheid aan deze plaats.
Nadat immortellen in de groeve waren gestrooid als laatste hulde aan de nagedachtenis van luit.-generaal Kraijenhoff, was de plechtigheid, welke ook door vele belangstellenden werd bijgewoond, geëindigd.
Na afloop werd door de familie eene receptie gehouden in de salons van het Hotel Keizer Karel, welke door de autoriteiten werd bijgewoond en waar ververschingen werden aangeboden.

(Met medewerking en toestemming van Dhr. E.K. Kam, Numaga)

Stelling van Amsterdam op Twitter Stelling van Amsterdam op Facebook Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
FMTraining - Trainingen en cursussen voor gebruikers en ontwikkelaars van FileMaker (Advertentie)
 
 
 
ReneRos.biz voor ontwikkeling, advies & expertise en opleidingen voor Filemaker database-toepassingen. (Advertentie)