Meteen na de bevrijding in mei 1945 werden vele tienduizenden mensen opgepakt omdat ze de Duitse bezetter hadden geholpen. Totdat ze voor de rechter moesten verschijnen en als ze een gevangenisstraf hadden gekregen, werden ze in kampen opgesloten. Rond Amsterdam waren die kampen vooral in scholen, havenloodsen, kazernes en legermagazijnen.
Toen het leger de kazernes en legermagazijnen weer zelf wilde gaan gebruiken werden twaalf forten ingericht als gevangenenkamp. In elk fort zouden ongeveer 250 mannen en vrouwen opgesloten worden. Omdat het aantal gevangenen vrij snel minder werd, zijn niet meer dan zeven forten echt gebruikt. Het Fort bij Penningsveer werd in februari 1948 als laatste gesloten.
Inmiddels was de Koude Oorlog begonnen. Amerika en West-Europa stonden vijandig en dreigend tegenover de Soviet-Unie (nu Rusland) en Oost-Europa. Beide partijen hadden grote legers om te voorkomen dat de andere partij een oorlog zou beginnen. Ook alles vernietigende atoomwapens hoorden bij die dreiging maar het was niet verstandig om die als eerste te gebruiken. Wel was duidelijk dat als er een oorlog uitbrak er ook veel burgerslachtoffers zouden vallen.
Het leger gebruikte de forten niet meer als verdedigingswerken maar als magazijnen. In enkele forten lagen extra voorraden medicijnen en voedsel opgeslagen.
Maar ook ziekenauto's en alle spullen voor de soldaten ervan stonden klaar om in oorlog gebruikt te worden. In de forten werd ook veel munitie opgeslagen zoals landmijnen om de wegen en startbanen van Schiphol onbruikbaar te maken. Maar er lagen in de forten ook granaten voor marineschepen.