Sluit [X]   
 

Kampcommandant Schalk in 1907: geboren te Nieuw-Vennep, Noord-Holland

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 29-1-2024

Donateur worden?

Nieuwsbrief

Nieuwsgierig? Lees deze nieuwsbrief maar!Nieuwsbrief 475

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam
Een nieuwsbrief over militair erfgoed in de regio Groot-Amsterdam.
21ste jaargang, nummer 475, 4 mei 2019
Thema: Onderduik en verzet.

 

Inhoud

In deze nieuwsbrief:

 

Inleiding

Beste lezer,

Fortwachters zijn een bijzondere groep omdat hun aantal kleiner is dan het aantal gemobiliseerde soldaten maar ze veel langer op de forten verbleven. Omdat de fortwachters op latere leeftijd aan die functie begonnen, leeft er ook van hen niemand meer. Verhalen van (klein-)kinderen zijn zelden informatief maar vertellen wel wie en wanneer fortwachter op welk fort was. De echte verhalen van de Stelling zullen vooral via archiefonderzoek achterhaald moeten worden en dat kost meer tijd. Deze nieuwsbrief bevat verhalen over twee fortwachters in een bijzondere tijd.

Rond de mei-dagen probeer ik altijd aandacht te schenken aan de Stelling en de Tweede Wereldoorlog. Deze keer is dat zelfs een thema-nieuwsbrief geworden over twee fortwachters die, op geheel verschillende wijzen, activiteiten ontplooiden die tegen de wil van de Duitse bezetter ingingen. Daarnaast ook een opmerkelijk verhaal (in twee artikelen) over een dienstplichtige die in de Eerste Wereldoorlog op Fort bij Spijkerboor gelegerd was, maar in de volgende oorlog onderdook omdat hij Joods was.

Het is een nieuwsbrief geworden waar ik trots op ben omdat het veel nieuwe informatie bevat en in ieder geval nog nooit zo is samengebracht. Heel veel dank aan iedereen die meegewerkt heeft!
Ik hoop dat je het interessante verhalen vindt. Het geldt voor elke nieuwsbrief maar zeker als je aanvullingen op deze nieuwsbrief hebt, dan hoor ik graag van je!

Lees deze nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2019/nieuwsbrief-475/
Overig kort nieuws op het Stelling Forum: https://forum.stelling-amsterdam.nl/

De volgende nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 15 mei verschijnen.

Veel leesplezier!
René Ros
https://doccentrum.stelling-amsterdam.nl/

Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.

 

Piloten Helpers

Tekst: René Ros.
Afbeelding: collectie Bernard Boot.

CertificaatIn 1945-1946 vroeg de Military Intelligence Service van de US Army via de Nederlandse kranten om informatie over mensen die geallieerde militairen tijdens de oorlog hadden geholpen "for reward purposes" (onderscheidingen en certificaten). Het opsporen van vermiste militairen zal ook een rol gespeeld hebben.

De brieven en formulieren, die men over zichzelf of over overledenen schreef, worden bewaard door de National Archives and Records Administration in Maryland, USA. Ze worden daar bewaard onder de naam 'Records of Headquarters MIS-X (Military Intelligence Service, Escape and Evasion Section) Detachment 1943-47'.
Jaap de Boer en Teunis Schuurman hebben een digitale namen-index 'Piloten Helpers' op de Nederlandse stukken gemaakt en al veel scans aangevraagd.

Aan de hand van de adressen van de forten is gezocht of er fortwachters zijn die tijdens de Tweede Wereldoorlog piloten hulp hebben verleend. Mogelijk zijn er meer geweest, maar in deze archiefbron zijn er slechts twee gevonden en scans van hun dossiers opgevraagd. Dat geringe aantal is goed te onderzoeken en juist een goede reden om er in te verdiepen.

Fortwachter Van der Klip van Fort bij Krommeniedijk heeft meerdere Amerikaanse piloten geholpen maar woonde toen tijdelijk niet in de fortwachterswoning. Fortwachter Klop verbleef de hele oorlog op de Kustbatterij bij Diemerdam en heeft meerdere onderduikers gehad en één piloot geholpen. Bij fortwachter Klop bleek al snel dat er veel nieuwe, aanvullende informatie over de onderduikers was te vinden zodat het in zijn geval veel verder gaat dan alleen de hulp aan geallieerde militairen. Over deze beide fortwachters volgen hieronder artikelen.

PilotenHelpers List op website Seattle Sleeper

 

Fortwachter Van der Klip hielp Amerikaanse piloten

Tekst: René Ros.
Foto: Bernhard Boot en Public Domain Files/US Air Force.
Met dank aan: Bernhard Boot (kleinzoon)

Bernhard van der KlipDe carriere van Bernhard van der Klip (1891-1958) is wat we tegenwoordig zien als een normale loopbaan voor een fortwachter: militair in Indië, vroeg met pensioen en een bijverdienste als fortwachter. Wat hij in Indië heeft meegemaakt is onbekend maar zijn leven riskeerde hij in ieder geval in Nederland.

Meestal wordt er een biografie van iemand gemaakt en verschijnt een artikel in deze nieuwsbrief met extra informatie om te vertellen hoe het tot stand is gekomen. Dat was deze keer nauwelijks nodig omdat de naar de fortwachter vernoemde kleinzoon dat al had gedaan. Gelukkig kon ik wel informatie aanvullen zoals bij het gezamenlijk doorbladeren van het familie-album.

Vader Van der Klip stuurde zijn drie zoons vanwege de slechte economie naar Indië. Volgens de 'Stamboeken Militairen KNIL Oost- en West-Indië' in het Nationaal Archief ging Bernhard een dienstverband van zes jaar aan bij de koloniale troepen. Hij vertrok in mei 1911 met de s.s. Tambora naar Padang, Indië.
Zijn dienstverband werd vier maal verlengd en hij klom op van soldaat naar korporaal en sergeant tot sergeant 1e Klas. Eind 1920 keerde hij per boot terug om in maart 1921 te trouwen en met zijn vrouw in juni 1921 weer naar Indië te varen. Hij was gestationeerd op Fort Willem I bij Ambarawa (Java). Twee jaar later werd zijn dochter in het militair hospitaal aldaar geboren.
Volgens de familie-overlevering had hij problemen met hoe de inheemse bevolking werd behandeld en verlengde zijn contract niet. Zijn broers bleven in Indië maar hij ging in 1926 met zijn gezin terug naar Nederland. Ze woonden in Deventer en Nijmegen en probeerden het hoofd boven water te houden.

Op 44-jarige leeftijd werd hij per 1 april 1935 aangesteld als fortwachter van Fort bij Krommeniedijk en de laatste dagen van maart verhuisden hij, zijn vrouw Bertha en dochter er heen. Kort na de Duitse inval weigerde hij om, met een wapen op zijn borst, de Nederlandse vlag van het fort te strijken.
Hij is tot in ieder geval 1956 fortwachter gebleven maar werd in februari 1944 geëvacueerd wegens het inunderen van het gebied. Pas na de bevrijding zou hij en zijn gezin op het fort terugkeren.

Liberator B-24 bommenwerper.Op 6 maart 1944 stortte een Amerikaanse Liberator B-24 bommenwerper bij Neck neer waarbij drie bemanningsleden stierven en zes krijgsgevangen werden gemaakt. Sergeant Victor W. Kreuger werd tot het eind van de oorlog door het verzet verborgen waarvan hij acht dagen bij Van der Klip verbleef. Zijn dochter en haar man waren ook actief in het verzet.
In september van hetzelfde jaar, parachuteerden negen bemanningsleden uit een andere Liberator B-24 en lukte het de co-piloot het beschadigde toestel toch naar Engeland te vliegen. Één bemanningslid raakte gewond en werd krijgsgevangen gemaakt maar de andere acht werden door de bevolking verborgen gehouden. De Duitse bezetter executeerde vier Nederlandse burgers om het verbergen van de Amerikaanse bemanningsleden te bestraffen. Er werd gedreigd om er nog 18 te executeren als de Amerikanen niet werden overgedragen, wat voor een duivels dilemma zorgde. Na overleg besloten vijf Amerikanen zich over te geven. Drie bemanningsleden gaven zich niet over en hebben de oorlog overleefd alhoewel de piloot later nog krijgsgevangen werd gemaakt. Van der Klip heeft twee bemanningsleden, met gevaar voor zijn eigen leven, meerdere dagen onderdak geboden.

Bernhard van der Klip heeft zich op bijzondere wijze ingezet en zonder verdere problemen zijn gezin door de oorlog geloodst. Toch was er veel familieleed. Weet je nog van zijn broers die in Indië waren gebleven? Jan en Johannes Philippus stierven in Japanse krijgsgevangenschap en liggen begraven op ere-velden in respectievelijk Indië (Indonesië) en Birma (Myanmar).
Fort Willem I bij Ambarawa is tegenwoordig een gevangenis. En 'zijn' Fort bij Krommeniedijk huisvest autistische jongeren en een bezoekerscentrum.

Fortwachter Van der Klip (nieuw)
Fort bij Krommeniedijk
USAAF Consolidated B-24 6-3-1944 T3506 op Verliesregister SGLO
USAAF Consolidated B-24 11-9-1944 T4008A op Verliesregister SGLO

 

Fortwachter Klop in verzet (1/4); Gezin & Fortwachter

Tekst: René Ros.
Afbeelding Bevolkingsregister Utrecht: Het Utrechts Archief.
Foto gezin Klop en buurkinderen: collectie John Cuijpers (Historische Kring Diemen).

Bevolkingsregister Utrecht.Albert Klop was tijdens de Tweede Wereldoorlog wachter op de Kustbatterij bij Diemerdam. Hij gaf aan lid te zijn van de verzetsgroep 'Vrij Nederland' maar door de verborgen aard van de werkzaamheden levert dat niet een lading informatie op. Bovendien was dat geen verzetsgroep maar een illegale krant.
Heel veel losse snippertjes informatie moesten aan elkaar geplakt worden om een klein stukje van het verhaal met enige betrouwbaarheid te achterhalen.
In vier delen komt Gezin & Fortwachter, Onderduikers, Vliegenier en 'Na de oorlog' aan bod inclusief aandacht voor de zoektocht. Als u liever alleen de samenvatting wilt lezen, ga dan naar de nieuwe biografie van Fortwachter Klop (link onderaan elk artikel).

Albert Christiaan Klop werd op 12 april 1906 in Zaltbommel geboren. Een van de eerste vermeldingen in een bevolkingsregister is dat hij in 1909 alleen met zijn vader Aalbert in Utrecht werd ingeschreven. Zijn vader was toen al 65 jaar en gepensioneerd medewerker van de Staatsspoorwegen waarvoor hij in ieder geval brugwachter in Zaltbommel is geweest.
Vader Aalbert (*07-12-1843) was eerder getrouwd maar hertrouwde met Albert's moeder Christina Steevens (*11-12-1884 's-Hertogenbosch). Zij overleed op 19 oktober 1907 en wel zes dagen na de geboorte van een levenloos kind zodat ze waarschijnlijk overleed aan complicaties van de zwangerschap. Slechts enkele jaren later overleed op 30 december 1910 zijn vader. Mogelijk dat hij halfbroers of halfzusters uit het eerdere huwelijk van zijn vader had, maar feitelijk was hij op 4-jarige leeftijd wees. Er zijn geen gegevens gevonden maar vermoedelijk kwam hij in een weeshuis in Utrecht terecht en was een militaire loopbaan dan een niet ongebruikelijke carriere.

Meer informatie over die militaire carriere bleek te vinden in de 'Stamboeken Militairen KNIL Oost- en West-Indië' in het Nationaal Archief. Bij zijn vermelding staat "ouders overleden" met een voogd als contactpersoon.
Van januari 1924 (17 jaar oud) tot juni 1925 was hij vrijwilliger bij het Landstormverband Utrecht met in juli-augustus 1925 verplichte deelname aan een zomeroefening. Daarbij werd hij tot korporaal benoemd. In oktober 1926 ging hij een dienstverband van vijf jaar aan "voor den Overzeeschen militairen dienst, zoowel in als buiten Europa" en vertrok een maand later per schip naar Batavia. Ongeveer 10 maanden voor het einde werd het dienstverband vanwege lichamelijke ongeschiktheid beëindigd. In januari 1931 reisde hij met de S.S. Prins der Nederlanden van Batavia naar Genua en dan per trein naar Amsterdam. Die reis duurde een maand en bracht hem op 24 jarige leeftijd voorgoed naar zijn geboorteland terug.

Familie Klop en buurkinderen.In het register met zijn benoeming tot fortwachter van de Kustbatterij bij Diemerdam, is vermeld dat hij een eervol ontslagen fuselier (infanterist) van het Nederlands Oost-Indisch Leger (N.O.I.L.) was. Daarvoor ontving hij een pensioen van 350 gulden per jaar (vergl. 7.300 euro).
Zes jaar na terugkeer trouwde hij in Utrecht met Elisabeth Johanna Krul (1907-1994), dochter van een spoorwegwachter in Buurmalsen. Bij dat huwelijk erkende hij de in augustus 1931 geboren dochter Lies Krul als de zijne. Gezien het feit dat er maar zes maanden zitten tussen zijn terugkeer en haar geboorte én zes jaar met het huwelijk, is het onwaarschijnlijk dat hij de biologische vader is.

Op 31 oktober 1938 werd Klop benoemd tot fortwachter en kreeg hij naast zijn pensioen een vergoeding van 1 gulden per dag en gebruik van woning en tuingrond. Vijf maanden later werd hij tevens benoemd tot onbezoldigd rijksveldwachter. Ze woonden in de nog bestaande, gerestaureerde woning op de kustbatterij, op een uur lopen vanaf Diemen.

Fortwachter Klop (nieuw)
Kustbatterij bij Diemerdam

 

Fortwachter Klop in verzet (2/4); Onderduikers

Tekst: René Ros.
Met dank aan: Coen Abram (Joodse Gemeente Amsterdam), Gerard Rossing (Herinneringscentrum Kamp Westerbork), Elfriede Schulz (Gedenkstätte Bergen-Belsen), Esther Shaya (Stichting Joodse huizen).
Foto graf Bettij Büchenbacher: Huib ter Haar.
Foto Gideon Cahen: uit The PostStar, rechthebbende onbekend.

Hoeveel onderduikers het echtpaar Klop op de Kustbatterij bij Diemerdam, als passant of langdurig, hebben gehad zal wel altijd onduidelijk blijven. Bedenk daarbij dat er onregelmatig Duitse militairen op de kustbatterij verbleven.
Het zijn niet alleen Joden geweest maar ook anderen die zich wilden verbergen voor de Duitse bezetter zoals vanwege verzetsactiviteiten, militairen die zich niet wilden melden als krijgsgevangene, arbeidsinzet in Duitsland en wellicht zelfs van de spoorwegstaking. Van hen zijn maar twee namen bekend. Daarnaast zijn de namen van vier Joodse onderduikers bekend die langere tijd bij het echtpaar verbleven.

graf Bettij Büchenbacher.De Joodse Bettij Büchenbacher werd in 1855 in Duitsland geboren. Ze trouwde in 1877 in Amsterdam met de in die plaats geboren David Büchenbacher (*1845). Hij overleed in 1911.
In december 1942 arriveerde Bettij bij de familie Klop en ze werd als zijnde 'een oude tante' door hen verzorgd. Op 9 juli 1943 overleed ze op 87-jarige leeftijd. Omdat er natuurlijk geen begrafenisondernemer gebeld kon worden, werd ze in de tuin begraven. Redelijk kort na de bevrijding, op 23 juli 1945, werd ze herbegraven naast het graf van haar man op de Joodse Begraafplaats Muiderberg. De grafsteen vermeldt naast haar naam en geboortedatum ook: "Overleden 9 juli 1943 te Diemen alwaar zij, dank zij moedige hulp, werd onttrokken aan den greep der Duitsche terreur".

Ook Rinah Pomeranz was Joods en werd in 1934 in Enschede geboren. Toen ze acht jaar was, besloot het gezin onder te duiken en gingen zij en haar broer naar een onderduikadres in Maarn. Dat zou vanaf de winter van 1942 voor ongeveer een half jaar zijn geweest. In oktober of november 1943 werd alleen zij naar familie Klop gebracht waar ze als nichtje 'Rina de Heer' met dochter Lies optrok en zelfs naar school in Diemen ging. Ze overleefde de oorlog, evenals haar ouders, broer en zus, en woont sinds 1959 in Israël [waar ze in 2020 overleed]. Ze ontmoette en trouwde er Nathan Barzilai, een Joodse oorlogswees uit Roemenië die via Nederland naar Israël was gekomen.
Ik vermoed dat de ouders van Rinah het initiatief namen om het echtpaar Klop te eren met de Yad Vashem erkenning als 'Righteous' en het planten van een herinneringsboom.

Gideon Cahen op latere leeftijd.De identiteit van Gideon Cahen is op wat magere gronden gebaseerd: zijn naam en leeftijd komt overeen met de geboortedatum zoals genoemd in een In Memoriam van een Nederlandse Holocaust-overlevende in Amerika. Wel is de naam behoorlijk zeldzaam.
Aannemende dat het dezelfde persoon is, dan werd Gideon Cahen in 1931 geboren in een Joods gezin in Geldrop. Als 12-jarige kwam hij in herfst 1943 in het gezin Klop. Door zijn Joodse uiterlijk moest hij binnen blijven en speelde met Lies en Rinah die wel naar buiten mochten. Vermoedelijk door verraad werd hij op 13 mei 1944 door de Duitse bezetter opgepakt. Fortwachter Klop zou ook opgepakt zijn en kort daarna weer vrijgelaten.
Slechts twee dagen verbleef Gideon in kamp Westerbork en hij arriveerde een dag later in kamp Bergen-Belsen. Hij kwam in het aparte Ster-kamp waar ze hun eigen kleding met Jodenster mochten dragen omdat men deze groep wilde ruilen met Duitse burgers in Geallieerde handen. Begin april 1945 vertrok deze groep van ongeveer 6.700 Joden in drie treinen om te evacueren naar Theresienstadt. Alleen de eerste trein kwam daar aan. Cahen zat in de derde trein welke op 23 april 1945 door de Russen werd bevrijd.
Hoe hij naar Nederland is gekomen is onbekend en vermoedelijk heeft hij nog in Amsterdam gewoond (zijn persoonskaart is nog niet openbaar). Het gezin Cahen emigreerde in 1947 naar Haïfa in Israël (destijds Palestina) en hij werd artillerie-luitenant in het Israëlische leger. Hij volgde technische studies in de Verenigde Staten en Nederland. In 1960 vestigde hij zich in de V.S., trouwde er in 1965 en werkte in de civiele techniek aan infrastructurele projecten. In 1975 verhuisde hij met zijn gezin naar Greenwich, New York waar hij in 2012 overleed en begraven werd.

Woonkamer van de woning op Kustbatterij bij Diemerdam.Van Bep Bremer was alleen bekend dat ze Joods was en, volgens de Yad Vashem tekst, onder de schuilnaam 'Annie Visser' vanaf september 1944 bij de familie Klop verbleef. Maar volgens Lies en Rinah was Bep aanwezig toen Gideon in mei 1944 werd opgepakt. Omdat er steeds meer Duitse militairen op en rond het fort verbleven en/of vanwege het oppakken van Gideon, heeft ze maar kort bij de familie Klop verbleven.
Het was niet mogelijk om op de gewone wijze te achterhalen om wie het precies ging, omdat haar geboortenaam én -datum niet bekend waren. De Joodse Gemeente Amsterdam leverde gelukkig informatie die aansloot bij de omschrijving zoals dochter Lies die in een interview heeft gegeven. Daaruit bleek dat haar achternaam overal verkeerd was geschreven. Het betreft de in 1924 geboren Betje Breemer (met dubbel-e). Ook haar persoonskaart in het Stadsarchief Amsterdam is nog niet openbaar maar ze moet in Amsterdam gewoond hebben. Uit de Politierapporten 1940-1945 blijkt dat haar oudere zus in oktober 1941 aangifte deed van diefstal van een fiets en zij gaf de Pretoriusstraat als woonadres op.
In 1948 trouwde Betje in een Amsterdamse synagoge met Abraham Kok en ze kregen in 1952 één dochter. In 1954 emigreerde het gezin naar Rio de Janeiro in Brazilië. Tot mijn verrassing kon ik op een genealogische website de hele gezinssamenstelling vinden. Daaruit bleek dat ze in 1956 nog een zoon kregen die op 20 jarige leeftijd overleed. Betje Breemer overleed in 1998 op 73-jarige leeftijd en haar man in 2011. Die stamboomgegevens zijn het laatst bijgewerkt in 2018 en worden beheerd door hun dochter. Aan haar is een bericht verzonden maar helaas is nog geen antwoord ontvangen.

Studiezaal van het NIOD.Ook de namen van Hans Krul en Dick van Uiting worden genoemd omdat zij op 13 mei 1944, toen Gideon Cahen werd opgepakt, in de woning aanwezig waren en ontsnapten.
Hans Krul was de jongere broer van Elisabeth Krul en vermoedelijk was hij ondergedoken vanwege de Arbeitseinsatz in Duitsland. Het is niet duidelijk wie er met die roepnaam wordt bedoeld. Voor zover nu bekend waren haar jongere broers Dirk (*1910) en Cornelis Gijsbertus (*1912).
Dick (of Dik?) van Uiting zou eerder Duitse militairen gedood hebben en via Diemerdam naar Engeland zijn gevlucht om met de Prinses Irene Brigade terug te keren. In het NIOD archief over Engelandvaarders (nr. 230) komt zijn naam niet voor. En mei 1944 is laat in de oorlog om naar Engeland te gaan, getraind te worden en als militair terug te keren. Mocht hij al militair zijn geweest dan heeft hij zich wellicht in Frankrijk, België of Zuid-Nederland bij de brigade aangesloten.
De achternaam Van Uiting is zeldzaam en met de voornaam Dick is die niet te vinden in online bronnen. Wellicht moet het Dirk zijn maar ook dan worden er na 1900 geen personen in het juiste leeftijdprofiel gevonden. Volgend jaar wordt het archief van het Ministerie van Justitie in Londen over Engelandvaarders openbaar zodat daar mogelijk informatie kan worden gevonden.

Fortwachter Klop (nieuw)
Diemerdamse herinneringen (nieuw)
Onderduiken op Diemerdam (nieuw)
Kustbatterij bij Diemerdam
Gedenkstätte Bergen-Belsen
Obituary Gideon Cahen op The PostStar website
Joodse Huizen

 

Fortwachter Klop in verzet (3/4); Vliegenier

Tekst: René Ros.
Afbeelding formulier: NARA.
Afbeelding luchtfoto: NIMH (2155_005287)
Foto Sgt. W.R. Louth: Christine Louth/collectie David van Coolwijk.
Met dank aan: David van Coolwijk (Halifax Monument), Wiard Krook (Historische Kring Diemen).

Vragenformulier Albert Klop.We zijn aangekomen bij de oorspronkelijke aanleiding van deze artikelen over Albert Klop, namelijk het archiefstuk over het helpen van geallieerde militairen. Het blijkt niet om het onderbrengen van meerdere bemanningsleden voor langere perioden te gaan. Hij meldde slechts één parachutist kort geholpen te hebben. Overigens is hij de enige uit de gemeente Diemen waarvan een 'Piloten Helpers' dossier bekend is.

In zijn Piloten Helpers dossier zit geen handgeschreven origineel maar wel de getypte Engelse vertaling en terug vertaald luidt die: "Op 23 april 1943 stortte een geallieerd vliegtuig neer bij Muiderberg. Zes bemanningsleden verdronken, een paar dagen later werd een parachutist ontmoet door bovengenoemde Klop. Klop voorzag hem van burgerkleding en de man vertrok in de richting van Amsterdam waar hij de weg kende. Sindsdien is niet meer van hem vernomen."
Maar op 23 april is er helemaal geen vliegtuig in de buurt neergekomen. Ook in de week ervoor kon ik in het Verliesregister SGLO geen relevant incident vinden. Hij kan het onthouden hebben aan de hand van zijn verjaardag op 12 april. Maar als iemand drie jaar later een formulier invult, dan is het mogelijk dat hij zich een week vergist.

Een week later, in de nacht van 30 april op 1 mei, zijn twee vliegtuigen neergestort waartoe de parachutist kan hebben behoord. Zijn beschrijving past het best bij de RAF AVRO Lancaster III bommenwerper, die in het IJsselmeer bij Muiderberg neerstortte. Daarvan zijn, volgens de officiële gegevens, alle zeven bemanningsleden verdronken maar Klop noemt expliciet 'zes'. Tegenwoordig is de locatie in de Flevopolder en daar werden in 1978 twee stoffelijke resten gevonden. Deze waren niet identificeerbaar en zijn in naamloze graven op de Canadese begraafplaats bij Groesbeek bijgezet.
Diezelfde nacht stortte een RAF HP Halifax II bommenwerper in de Noordpolder bij Muiden neer waarvan de bemanning boven het IJsselmeer geparachuteerd is en een aantal bij Diemerdam levenloos aanspoelden. Zes bemanningsleden zijn begraven op de Algemene Begraafplaats in Muiden maar Radio Operator Sgt. W.R. Louth is nooit gevonden.

Historische luchtfoto van de Kustbatterij bij Diemerdam (NIMH 2155_005287)Helaas heeft Klop geen naam gevraagd en onthouden. Wie en van welk vliegtuig heeft hij dan geholpen? Bovendien zijn er twee verhalen over een bewusteloos geallieerd bemanningslid. Bij Diemerdam is een visser met een bewusteloos persoon gezien door Cor Bakker-Hennipman† (dochter van Cornelis Hennipman van boerderij Zeehoeve). Dit heeft ze ter plekke in 2017 tegen Wiard Krook verteld. En in het boek 'Oorlogsomnibus van Muiden 1939-1945' staat "een zwaar gewonde man gevonden in een geallieerd uniform nabij de spoorbrug van Weesp".
Volgens beide verhalen was er geen identificatie en insignes meer, kwam hij niet meer bij bewustzijn om zijn naam te noemen, is hij naar het Burgerziekenhuis in Amsterdam gebracht en daar overleden. Of het om één dezelfde man gaat of om twee is niet duidelijk.

Uit de tekst van Klop blijkt nergens dat hij een bewusteloze heeft geholpen maar iemand die zelfstandig naar Amsterdam wilde en kon. Als het niet een bewusteloos bemanningslid betreft, wie heeft Klop dan geholpen en waar is hij gebleven?
Kan het iemand zijn die niet op de bekende bemanningslijsten van de twee bommenwerpers staat?
Kan het iemand van de twee bommenwerpers zijn die toch niet verdronken is? Is hij niet bij zijn eenheid teruggekeerd of is er een administratieve fout gemaakt?
Kan het Sgt. Louth van de RAF HP Halifax II zijn?
Kan het een bemanningslid zijn die een heel ander overkomend vliegtuig per parachute heeft verlaten?

Radio Operator	Sgt. W.R. LouthEen onomstotelijk antwoord hierover gaan we voorlopig niet krijgen. Persoonlijk vind ik de laatste optie het meest waarschijnlijk omdat Klop hem heel specifiek 'parachutist' noemt en beter overeen kan komen met de datum van 23 april. Los daarvan is het wel aannemelijk dat er van de zes vermisten, een of meer nog levend zijn gezien.
Mogelijk dat aanvullend archief-onderzoek hier ooit meer duidelijkheid over geeft. Het opvragen van de Piloten Helpers documenten van Muidenaren en Weespers kan meer duidelijkheid geven. Digitale scans van deze documenten zijn inmiddels aangevraagd om met andere betrokkenen te bestuderen. Maar het duurt vele maanden voordat deze documenten allemaal ontvangen zijn.

De RAAF Vickers Wellington X die in de nacht van 11 op 12 juni 1943 vlakbij de kustbatterij neerstortte zal hij wel gezien en meegemaakt hebben, maar hulp hadden ze niet meer nodig. Alle vijf bemanningsleden zijn om het leven gekomen en liggen begraven op het ereveld op de begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam.

Fortwachter Klop (nieuw)
Kustbatterij bij Diemerdam
Halifax Monument Muiden
Amsterdam War Graves January-June 1943 op Zuyder Zee Air War
RAF AVRO Lancaster III 30-4/5-1-1943 T2228 op Verliesregister SGLO
RAF HP Halifax II 30-4/5-1-1943 T2224 op Verliesregister SGLO
RAAF Vickers Wellington X 11/12-6-1943 T2438 op Verliesregister SGLO

Fortwachter Klop in verzet (4/4); Na de oorlog

Tekst: René Ros.
Foto planten boom: Yad Vashem.
Met dank aan: Esther Shaya (Stichting Joodse huizen), Guus Kroon (Historisch Archief Muiden).

Elisabeth Klop plant herinneringsboom Yad Vashem.Na de bevrijding werd onderduikster Rinah door haar dolblije ouders opgehaald. Haar ouders stuurden later een bedankbrief van vier kantjes. In een van de munitiemagazijnen van de Kustbatterij bij Diemerdam is tegenwoordig een reproductie van die brief te lezen.
In juli 1945 zal het echtpaar Klop aanwezig zijn geweest bij de herbegrafenis van Bettij Büchenbacher. Een periode van orde op zaken stellen, verwerken en doorgaan met het leven zal ook voor hun zijn aangebroken.
Het gezin Klop woonde tot 29 april 1946 nog op de kustbatterij maar verhuisde toen naar Kazerneplein 197 in Muiden. Dat adres bestaat niet meer maar kan een wachterswoning bij de bomvrije kazerne zijn geweest. Albert was toen 40 jaar oud en het is niet bekend wat hij nog met zijn leven heeft gedaan.

Wel is bekend dat het bewogen maar slechts 54-jarige leven van Albert Christiaan Klop op 23 oktober 1960 in Naarden eindigde. In 1967 werden hij en zijn vrouw door Yad Vashem erkent als 'Rechtvaardige onder de Volkeren' vanwege hun hulp aan Joodse onderduikers. Zijn vrouw plantte in maart 1967 een herdenkingsboom in het speciale park in Israël waar hun namen ook in een muur staan gebeiteld.
Elisabeth Johanna Klop-Krul overleed in 1994 in Heemskerk. Hun dochter Lies trouwde in 1953 en overleed in 2017 in Beverwijk.

Zoals gebruikelijk is ook voor dit onderzoek naar fortwachter Klop geprobeerd om primaire archiefbronnen te gebruiken, online en op papier. Daarbij is gebruik gemaakt van moderne technieken en bronnen zoals WieWasWie.nl, de indexen van het Stadsarchief Amsterdam, NIOD, Nationaal Archief en vele andere bronnen. Er zijn teveel bronnen om ze hier allemaal te noemen maar ze zijn op aanvraag beschikbaar. Niet alle informatie is gepubliceerd om het verhaal leesbaar te houden en (voor het bewustzijn van de lezers) commerciële verhalenverzamelaars het niet al te makkelijk te maken.

Voor aanknopingspunten, vooral persoonsnamen, werd de motivatie van Yad Vashem gebruikt omdat het met direct betrokkenen in 1967 moet zijn opgesteld. Ook werden twee later opgestelde verhalen van betrokkenen gebruikt, die door Esther Shaya zijn verzameld en beschikbaar gesteld. Om deze verhalen van ooggetuigen breder te verspreiden en de lezer meer informatie te geven zijn ze in hun geheel aan deze website toegevoegd.
Een van de twee verhalen is een interview met fortwachter-dochter Lies Klop door Esther Shaya. De vragen en antwoorden zijn door schrijver dezes tot een lopend verhaal gemaakt. Het andere verhaal zijn de door onderduikster Rinah Pomeranz zelf geschreven herinneringen. Vanuit verschillende perspectieven vullen deze verhalen elkaar aan.

Rinah Pomeranz in 2019.Op 6 april jl. heb ik de 85-jarige Rinah Pomeranz†, de enige nog levende betrokkene, mogen ontmoeten. Ik heb haar een afdruk van deze nieuwsbrief gegeven en kort met haar kunnen spreken. Ze was blij om enige informatie te horen over hoe het Betje Breemer is vergaan. Ze vertelde dat ze in Israël ook nog bij toeval de ouders van Gideon Cahen heeft ontmoet. Rinah heeft lang contact gehouden met de familie Klop en noemt ze nogsteeds pleegvader, pleegmoeder en pleegzus.
Bij de gelegenheid waren ook diverse kinderen en kleinkinderen van haar en haar man Nathan aanwezig. Zij waren er niet geweest als de familie Klop niet op die plek bij Diemerdam hun steen in de rivier had verlegd.

Opdat wij hun namen en daden niet vergeten, niet alleen van hen die daarbij het leven lieten.

Fortwachter Klop (nieuw)
Diemerdamse herinneringen (nieuw)
Onderduiken op Diemerdam (nieuw)
Kustbatterij bij Diemerdam
Family Klop als 'Righteous Among The Nations' op website Yad Vashem

 

De onderduik van Coen en Paula van Es (1/2): Dagboek

Tekst: René Ros.
Foto militairen: collectie Linda Bouws.
Foto boekkaft: uitgeverij Balans.
Met dank aan: Linda Bouws (kleindochter), Tom Bouws (kleinzoon).

Militair Coenraad van Es.Bij het onderzoek naar de 1.004 Beemster-militairen was duidelijk geworden dat de Joodse Coenraad van Es laat in de Tweede Wereldoorlog in kamp Bergen-Belsen om het leven kwam en ondergedoken moet zijn geweest. Door het onderzoek naar fortwachter Klop (zie hierboven) kwam dat kamp en Coenraad weer onder mijn aandacht. Daarbij bleek dat in november 2018 de oorlogs-dagboeken van Coen's vrouw Paula Bermann zijn gepubliceerd. Uiteraard werd dit boek onmiddellijk aangeschaft en gelezen. Later heb ik de originele dagboeken bij het NIOD doorgebladerd.

Het schrijftalent van puber Anne Frank heeft ze niet maar het verhaal van een volwassen vrouw met drie jong-volwassen kinderen is minder dromerig en bijzonder om te lezen. Bovendien is ze geboren in Duitsland, was ze tijdens de Eerste Wereldoorlog verpleegster aan het front en zaten haar drie broers in het Duitse leger. Heel anders dan haar latere man die in Fort bij Spijkerboor, bij wijze van spreken, zat te wachten op zijn toekomstige zwagers en hun kameraden. In het familie-archief bleek nog een foto uit Coen's diensttijd aanwezig (zie foto links).

Boek 'Deze ontspoorde wereld' Wat vooral aangrijpt in de teksten van voor de onderduik, is dat er langzaam zoveel kleine en grote anti-Joodse maatregelen zijn ingevoerd, die samen een beklemmende sfeer opleverden maar vooral een onvrijheid waarin weinig keuzen overbleven.
Door de overlijdensberichten van familie en kennissen werd haar duidelijk dat de werkkampen niet gezond waren. Verwaarlozing en, bij jonge kinderen, injecties noemt ze als doodsoorzaken in de kampen. Ook noemt ze het werk in een gifgasfabriek als doodsoorzaak. Het bevestigt het beeld dat de waarheid van concentratiekampen niet bekend was in haar omgeving (zie het boek 'Wij weten niets van hun lot', Bart van der Boom, 2012). Toch vermoedde ze dat onderduiken erger was, zeker als je opgepakt werd.

Haar man Coen beschrijft ze aanvankelijk als de zwaarmoedige pessimist die wilde emigreren terwijl Paula een fatalistische houding had en wilde afwachten wat er op hun pad kwam. Jonge mensen die verzet pleegden verweet ze "jeugdige onbezonnenheid" en voor mensen die onderdoken had ze weinig begrip. Totdat bij haar paniek uitbrak en het gezin plotseling, zonder voorbereiding, ging onderduiken.
De twee oudste kinderen Hans en Inge waren zelfstandig al ondergedoken en toen ouders van andere onderduikers werden opgepakt, wilde Paula wél onderduiken. De twee kinderen gingen het verzet in en vonden daar hun levenspartners.
De jongste dochter Sonja ging aanvankelijk met haar ouders mee die van 2 september 1942 tot maart 1944 bij "oud-militair Jan Kooy in Jutphaas" waren ondergedoken. Later zat de dochter op vijf minuten lopen bij een echtpaar "Schellinger".
In de onderduik legde Coen zich grotendeels neer bij zijn omstandigheden, alhoewel er depressieve periodes bleven, en was het vooral Paula die zwartgallig was en het mentaal zwaar had. Ze zag veel hulp van Christenen wat haar wereldbeeld goed deed.

Als lezer wist ik al dat het onderduiken niet zou slagen en dat Coen en Paula in januari 1945 zouden overlijden in het kamp Bergen-Belsen. Hun dochter Inge was ook opgepakt en zat in de tweede evacuatie-trein uit dat kamp die op 13 april door de Amerikanen werd bevrijd (zie Gideon Cahen in een artikel hierboven).
Gedurende het lezen werd ik steeds nieuwsgieriger naar wat er die laatste maanden is gebeurd en hoe ze het hebben volgehouden. Maar vooral: wat hebben hun drie kinderen doorstaan en hoe is het met hen afgelopen? Kan Paula trots zijn dat doel wél bereikt te hebben?

Boek 'Deze ontspoorde wereld' bij Uitgeverij Balans
Wie waren de 1.004 militairen in de Beemster? (deel 1/2)
Wie waren de 1.004 militairen in de Beemster? (deel 2/2)

 

De onderduik van Coen en Paula van Es (2/2): Onderduikadres

Tekst: René Ros.
Foto's onderduikadres: René Ros
Met dank aan: Wout Spies (genealoog).

Bij het lezen van het dagboek van Paula Bermann kwam natuurlijk de grote vraag waar zij, en haar man Coen, ondergedoken hebben gezeten. Dat is een leuke puzzel om op te lossen, maar voor de nazaten is het belangrijke informatie.

Woningen in Hoograven.Uit het boek werden zes aanwijzingen verzameld zoals de verjaardag van de gastheer en het feit dat zijn schoonouders uit Den Helder geëvacueerd werden. Dat de ouders van de gastheer helemaal niet in het verhaal voorkwamen bleek ook een aanwijzing.
Vervolgens kon met online zoeken en uitsluiten, vastgesteld worden dat het onderduikadres de woning van Jan Kooij (1897-1963) en zijn vrouw Jannetje Bakker (1899-1955) in Jutphaas was.

De ouders van Jan Kooij waren al in 1898 en 1900 overleden. Hij vervulde zijn dienstplicht vanaf 1917 bij de 1e Compagnie Pantserfort Artillerie dat voor het Fort op de Harssens bij Den Helder bestemd was. Hij was in ieder geval van 1920 tot 1929 beroepsmilitair bij de Kustartillerie met sergeant als hoogst bekende rang.
Hij blijkt met zijn gezin ook in Amsterdam te hebben gewoond (beroep sergeant!) en op die gezinskaart staat het adres waar ze in januari 1939 naar toe verhuisden. Dat betrof een woning in de destijds nieuwe wijk Hoograven in de toenmalige gemeente Jutphaas, maar tegen de stad en gemeente Utrecht aan. Grote kans dat dat het juiste adres is, want wie gaat er tijdens mobilisatie en oorlog nog (vrijwillig) verhuizen?

Verder onderzoek door Wout Spies, o.a. bij het Centraal Bureau voor Genealogie, toonde echter aan dat de 'sergeant luchtdoelartillerie' daarna nog naar Den Helder, Alkmaar en Utrecht is verhuisd. Hij moet nog beroeps-militair zijn geweest en betrof het overplaatsingen vanwege de mobilisatie. Na de capitulatie verhuisde de inmiddels ex-militair naar dezelfde wijk Hoograven maar naar een ander adres.
Ook heeft Wout Spies in het Utrechts Archief kunnen vaststellen dat Egbertus Hendrikus Schellinger (1895-1963) en Johanna Elisabeth de Vries (1900-???) het echtpaar is, waar de jongste dochter Sonja bij ondergedoken was. Of Kooij en Schellinger elkaar als beroepsmilitairen kenden is nog onduidelijk. Beiden waren artillerist en kunnen in Utrecht collega's zijn geweest. Ze zijn beiden in Den Helder geboren dus mogelijk kenden ze elkaar uit hun jeugd.

Deze bevindingen zijn uiteraard gedeeld met de verbaasde maar verheugde kleinkinderen van Coen en Paula. Ook de overlijdens-advertentie van Jan's enige dochter is gevonden. Hopelijk wordt contact gezocht met de andere nazaten om te horen welke informatie in die families is overgeleverd.

 

Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven.

 

Stelling van Amsterdam op Twitter Stelling van Amsterdam op Facebook Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
FMTraining - Trainingen en cursussen voor gebruikers en ontwikkelaars van FileMaker (Advertentie)
 
 
 
ReneRos.biz voor ontwikkeling, advies & expertise en opleidingen voor Filemaker database-toepassingen. (Advertentie)