Sluit [X]   
 

Fortwachter Klop in 1967: Yad Vashem ceremonie te Jeruzalem, Israël

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 29-1-2024

Donateur worden?

Mensen - Overigen

Let op: dienstplichtigen (militie- en landweerplichtingen tot 1922) werden formeel op groot verlof gezonden voor hun normale burgerbestaan. Genoemde periodes, overplaatsingen of data van ontslag betekenen niet dat zij op dat moment in daadwerkelijke dienst waren en lange periodes onder de wapenen zijn geweest.
Bronnen: de meeste informatie is afkomstig van gemeentelijke militieregisters, stamboeken en controle/straflijsten in het Nationaal Archief en genealogische websites.

Koninkrijk der Nederlanden (1813 - 1914)

Van een aantal personen is nog te weinig informatie bekend. Deze personen hebben daarom geen eigen informatie pagina maar worden hieronder genoemd.

 

Fortwachter Van Assema

Van 22 september 1909 tot 1 mei 1931 was Johannis van Assema (*2-2-1870 te Wormerveer) de fortwachter van het Fort bij Penningsveer.

Eerder, op 12 mei 1890, werd hij voor de dienstplicht ingelijfd bij het 4e Regiment Vestingartillerie. Een aantal compagnieën van dit regiment vormden de Pantserfortartillerie. Als hij was ingedeeld bij de 12e compagnie (later 2e compagnie Korps Pantserfortartillerie) dan heeft hij gediend op Fort bij IJmuiden. Helaas zijn zijn gegevens niet in het archief aangetroffen.

Zijn vader was Hendrik van Assema en zijn moeder Jannetje Mol.
Hij trouwde met Afra Koeman en na haar overlijden met Evaline Marie van 't Noordende. Bij inlijving was hij fabrieksarbeider van beroep.
Johannis overleed op 6 oktober 1960 in Haarlem en is daar begraven op de R.K. Begraafplaats "St. Barbara".

 

Fortcommandant Bentz van den Berg

Jan Hendrik C. Bentz van den Berg (*6-6-1881 Banjoe Biroe, Ned.Indië) was in 1911 commandant van de 4e compagnie van het Korps Pantserfort Artillerie op het Fort aan het Pampus, met onder zich Kanonnier Tilburgs.

In december 1914 was hij, in de rang van 1ste Luitenant, commandant van het Fort aan Den Ham.

Er is een groepsfoto uit 1914 van de Groep Wormerveer bekend met een "J.H.C. Bentz van den Berg, 1e Lt. Art.".
Op 2 augustus 1928 werd hij bevorderd tot majoor, hij was toen ingedeeld bij het 2de Regiment Onbereden Artillerie.
Van 2 april tot medio mei 1929 was hij vanuit hetzelfde regiment gedetacheerd bij de 1e Divisie in Den Haag voor "een cursus voor hoogere tactische vorming".

N.B. Het is niet uitgesloten dat het om twee verschillende personen gaat, bijvoorbeeld broers.

 

Fortwachter Betlehem

Arie van Betlehem (*29-11-1869 Bunschoten) werd op 11 maart 1889 vrijgesteld van de dienstplicht omdat hij "eenige wettige zoon" was. Zijn ouders waren Gerrit van Betlehem en Jaantje van 't Klooster die op dat moment beide al waren overleden. Hij was toen boerenknecht en zijn voogd was Jan Betlehem (oom?), woonachtig in Eemnes.

Op 20 april 1893 werd hij toch ingelijfd als dienstplichtige bij het 7e Regiment Infanterie als plaatsvervanger. Acht jaar later, op 6 mei 1901 werd hem ontslag verleend uit het Korps Pantserfort Artillerie "wegens plaatsing in eene burgelijke rijksbetrekking".

Rond 1900 zou hij gediend hebben bij het KNIL in Atjeh maar dat lijkt onwaarschijnlijk.
Volgens zijn nazaten werd hij daarna fortwachter van o.a. Fort bij Spijkerboor, Fort bij Marken-Binnen en Schellingwoude (Kamp Zeeburg?). Een van zijn zoons, Adrianus Hendrikus van Betlehem, werd geboren in/bij Assendelft maar onbekend is op welk fort.
Het is met zekerheid bekend dat hij vanaf april 1904 fortwachter van Fort Zuidwijkermeer (bij Assendelft) was en vanaf april 1917 fortwachter van Fort bij Marken-Binnen

De overlevering meldt dat bij de watersnoodramp 1916 zijn houten woning in overstroomd gebied van Waterland stond. Het is mogelijk dat het een woning van de Kustbatterij bij Durgerdam was, dat eiland was ook overstroomd.

Hij overleed op 1 december 1932 te Zaandam, 63 jaar oud.

 

1e Luitenant Boekholt

Johannes Frederik (Frits) Boekholt werd op 24 juli 1875 in Zwolle geboren en werd op 17 jarige leeftijd Cadet aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Met een benoeming als "Tweede-Luitenant bij het Wapen der Genie hier te lande" verliet hij in augustus 1896 de KMA.

Hij werkte op een onbekende locatie bij de Genie, maar woonde in Utrecht. In 1900 werd hij tot Eerste-Luitenant bevorderd.
Van 1901 tot 1904 was hij werkzaam bij het Eerste Geniecommandement in Utrecht, en moet betrokken zijn geweest bij bouw en onderhoud van forten en gebouwen.

Op 21 november 1900 trouwde hij met Frederika Elisa Jane Henderika (Riek) Stork (*19-4-1878 Meester Cornelis NOI). Hun enige kind werd op 12 november 1903 geboren, dochter Frederika Eliza Jane Hendrika (Freddy) Boekholt.

Midden november 1904 verhuisde het gezin naar Amsterdam waar
hij tot 1908 werkte bij het Tweede Geniecommandement. Het merendeel van die tijd woonde hij in de directiekeet van Fort bij Kudelstaart, en wel van 23 februari 1905 t.e.m. 9 oktober 1907. Dit is dezelfde periode als de bouw van de bomvrije gebouwen van het fort, zodat hij de directie over die bouw moet hebben gevoerd.

In onze collectie zitten 12 prentbriefkaarten die - voor zover gedateerd - tussen februari 1906 en juli 1907 door "papa", "mama" en twee tantes aan dochter Freddy zijn gestuurd. Allen zijn geadresseerd als "Fort Kudelstaart, Aalsmeer".

Bevordering tot Kapitein volgde in november 1908 en hij verhuisde weer naar Utrecht, waar hij bij het Korps Genietroepen ging werken. In 1914 was hij betrokken bij het ontwerpen van de handgranaat.
Hij werd nog Majoor (1919) en Luitenant-Kolonel (1921) en in die rang werd hij in 1923 gepensioneerd en reserve-officier. In 1932 werd hij benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Het gezin ging in Rotterdam wonen en later in Voorburg waar hij, zijn vrouw en dochter begraven liggen. Voor zover nu bekend is de dochter nooit getrouwd en heeft geen kinderen gekregen.

 

Adjudant Van de Bosch

W.B. van de Bosch werd geboren in 1839. Uit onderstaande gegevens blijkt dat hij van 17 juni 1887 tot 2 november 1891 adjudant van twee Stellingcommandanten moet zijn geweest (zie Bureau Stellingcommandant).

Bevorderingsgegevens:

  • 2e Luitenant: 20 december 1861.
  • 1e Luitenant: 5 juli 1864.
  • Kapitein: 11 april 1876.
  • Majoor: 17 april 1890.
  • Luitenant-kolonel: 29 december 1892.

Onderscheidingen:

  • Officierskruis voor 30 jaar trouwe dienst als Officier.
  • Ridder in de Orde van de Eiken Kroon van Luxemburg.

Bron: Dhr. Herman de Vries, Lid Studiekring Ridderorden en Onderscheidingen.

 

Lid Gezondheidscommissie Bouvy

Leon Jean Marie Bouvy (1874-?) was Directeur der N.V. J. J. Bouvy en Zoon, een zoutziederij te Muiden.
Hij was van 1913 tot 1923 burgerlijk lid van de militaire gezondheidscommissie in de Stelling, een van de commissies voor de Proviandering. Tevens was hij wethouder in Muiden en beklede diverse nevenfuncties.

 

Soldaat? Van Buuren

Op 7 juli 1925 stuurt M. van Buuren een ansichtkaart, van de Sarphatistraat met kazerne, uit Kavalleriekazerne Amsterdam naar een heer T. van den Berg te Maasland (Z.H.).

 

Kapitein Cramwinckel

Johannes Cornelis Cramwinckel werd op 9 juli 1877 in Veendam (Gr.) geboren. Op 17-jarige leeftijd kwam hij in 1894 in aanmerking voor plaatsing als cadet op de Koninklijke Militaire Academie te Breda.

In 1896 begon hij daadwerkelijk aan de studie die hij in 1900 afgerond moet hebben. Over zijn eerste functies is niets bekend maar in oktober 1906 trouwde hij in Oldenzaal met Martha Cornelia Molkenboer (1880-1955) en in november 1910 verhuisde hij van Bussum naar Beemster.

In het bevolkingsregister van Beemster staat als beroep "Kapitein der Genie" vermeld en het woonadres "Westdijk B122" hetgeen Fort bij Spijkerboor moet zijn. In die periode werden de bomvrije gebouwen van het fort gebouwd.
Volgens ons zag hij als directie, namens de Staf der Genie Amsterdam, toe op de juiste uitvoering door de aannemers. Van de bouwwerkzaamheden maakte hij unieke foto's (glasnegatieven) waarvan een aantal bewaard zijn gebleven.

Hij verhuisde in augustus 1914 naar Amsterdam waar hij, nogsteeds als Kapitein, gewerkt zal hebben bij het Eerstaanwezendschap Amsterdam. In juni 1914 werd hij benoemd tot Hoofd van Onderwijs der Geniewetenschap aan de Koninklijke Militaire Academie. In december 1915 verhuisde hij naar Breda zodat de functie per 1 januari 1916 zal zijn aangevangen. In 1918 verscheen van zijn hand het boek 'Duurzame versterkingskunst' met twee platen-atlassen.

In september 1920 verhuisde hij van Breda naar Utrecht waar hij bij het Korps Genietroepen moet hebben gediend. Per 1 november 1929 werd hij commandant van dat korps.

Op 2 november 1930 overleed hij plotseling, hij werd slechts 53 jaar oud. Anno 2020 is zijn graf nog aanwezig op de 2e Algemene Begraafplaats Kovelswade te Utrecht.

 

Kassier-generaal Van Gelder

Martinus Nicolaas van Gelder (*18-4-1880 Amsterdam, †24-1-1960 Alkmaar) was in ieder geval in 1916 als 'kassier-generaal' (penningmeester) lid van de Verplegingscommissie, opgericht in 1913.
Zijn vader was Jan Gerrit van Gelder en zijn moeder Jeanette Agnes Beets. Wegens broederdienst was hij op 12 december 1899 vrijgesteld van de militieplicht.

Bron: Liesbeth van der Sluijs (kleindochter).

 

Eerstaanwezend Ingenieur J.Y.H. Gijsberti Hodenpijl

Tussen 1876 en 1881 stelde Kapitein-ingenieur J.Y.H. Gijsberti Hodenpijl, als Eerstaanwezend Ingenieur (E.A.I.) te Haarlem, het schetsontwerp van Fort bij IJmuiden op.
Zie ook Fortwachter Jansen.

Niet te verwarren met EAI I.J.H. Gijsberti Hodenpijl die later dezelfde functie vervulde.

 

Eerstaanwezend Ingenieur I.J.H. Gijsberti Hodenpijl

Geboren op 4 januari 1838 te Sliedrecht uit het huwelijk tussen Francois Theodore Gijsberti Hodenpijl en Cornelia Mari Veth.

Vermoedelijk in 1858 werd hij vrijgesteld van de militieplicht omdat hij al als cadet bij de Koninklijke Militaire Academie in dienst was.
Tussen 1876 en 1886 voerde Majoor (later Luitenant-kolonel) Izaäk Jan Henri Gijsberti Hodenpijl, als Eerstaanwezend Ingenieur (E.A.I.) te Haarlem, de leiding over de bouw van Fort bij IJmuiden. Zijn naam komt voor op een van de twee plaquettes bij de hoofdingang van het fort. Tevens ontwierp hij de Ripperda Kazerne.

Na een opleiding aan de K.M.A. werd hij in 1858 officier. Hij ging in 1899 met pensioen en overleed te Bentheim op 69-jarige leeftijd in 1907.
De volgende eretekenen vielen hem ten deel: Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, officier in de Orde van de Eikenkroon en officier in de Belgische Leopoldsorde.

Niet te verwarren met EAI J.Y.H. Gijsberti Hodenpijl die eerder dezelfde functie vervulde.

 

Soldaat? Haan

Op 18 juli 1907 stuurt W. Haan een ansichtkaart, met een straattafereel in Aalsmeer, uit Fort bij Aalsmeer naar een mejuffrouw Schotsman te Bovenkarspel (N.H.). Hij vermeldt te behoren tot de "2e Reg. Vesting Art. 4e Comp. Fort Aalsmeer".

 

Fortcommandant Harrebomée

De in 1899 als Majoor-magazijnmeester der Artillerie gepensioneerde Abraham Harrebomée was de eerste commandant van het Fort bij IJmuiden.

Geboren op 5 oktober 1838 te Utrecht, als zoon van Pieter Jacob Harrebomée en Catharina Vervooren. Trad in Vlissingen op 10 september 1872 in het huwelijk met Elisabeth Geertrui de Ruijter (*2-12-1839, Vlissingen).
Hij werd in 1859 Tweede Luitenant en in 1892 Hoofdofficier. Hij overleed in 1907.

Met dank aan Leen de Jager, beheerder Fort bij IJmuiden.

 

Johan George Frederik van HoutumStellingcommandant Van Houtum

Johan George Frederik van Houtum (1840-1907) begon zijn carriere in 1859 als 2e luitenant der Artillerie. Op 24 maart 1866 tradt hij in Delft in het huwelijk met Anna Maria Jacoba Vaillant waar drie kinderen uit voort kwamen.

Na een carriere bij de Vestingartillerie (Brielle), o.a. pantserfort-compagnieën, werdt hij in 1893 commandant Korps Pantserfort-artillerie. Een jaar later werd hij in de rang van kolonel commandant 1e Regiment Veldartillerie te Utrecht. Met dezelfde rang werd hij in 1897 geplaatst bij de Artillerie in Amsterdam.

In 1898 werd hij gepromoveerd tot generaal-majoor en benoemd tot commandant Stelling van Amsterdam. Van november 1898 tot augustus 1899 woonde hij echter in Breda.

In 1901 ging hij op 61-jarige leeftijd met pensioen en verhuisde naar Den Haag waar hij zes jaar later zou overlijden.
Hij was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, officier in de Orde van de Eikenkroon en ridder in de Orde van Militaire verdiensten van Spanje.

 

Fortwachter Jansen

In het voorjaar van 1876 werd Johannes Jacobus Jansen als wachter en conducteur op het Fort aan de Liede aangesteld.
Op 46-jarige leeftijd was deze sergeant-majoor van de veldartillerie met pensioen gegaan en ontving hij een pensioen van 240 gulden per jaar. Als wachter ontving hij 75 (gulden)cent toelage per dag waarmee hij zijn pensioen ruimschoots verdubbelde.

In december 1876, een half jaar later, vroeg hij overplaatsing aan omdat "zijn vrouw en eenige zijner kinderen altijd ziekelijk zijn wegens de ongezondheid van het Fort". Ook de afstand van 750 meter tot de school vormde een probleem.
De Eerstaanwezend Ingenieur der Genie (Ir. Gijsberti Hodenpijl) kende het probleem: "De wachters en hun gezinnen kampen steeds met rheumatiek en koortsen". "Ook [Jansen], vroeger een krachtig man, ondervindt de invloed van het ongezond verblijf".

 

Genieofficier Klinkhamer

Kapitein-ingenieur Jacob Frederik (Jaap) Klinkhamer (*21-6-1854 Amsterdam, †12-12-1928 Den Haag) heeft waarschijnlijk (indien zelfde persoon) in 1874 het eerste ontwerp en ramingen voor het Fort bij IJmuiden opgesteld.
In ieder geval was hij later als civiele ingenieur betrokken bij ontwerpen voor de Buskruitfabriek "De Krijgsman" en de Graansilo Korthals Altes.

Zijn vader was Hendrik Abraham Klinkhamer en zijn moeder was Theresia Smaale.
Beide ouders waren op 9 maart 1874? al overleden en zijn voogd was Wijnand Klinkhamer. Op die datum werd hij vrijgesteld van de militieplicht met als reden dat hij de enige wettige zoon was.

 

Soldaat Van Kolfschoten

Op 24 september 1912 stuurde "T. v. Kolfschoten" een prentbriefkaart met de veerpont bij Nessersluis "Aan het personeel van K.J. Baarse, Oostende, Aalsmeer". Hij schreef: "terug van Naarden en gelegerd in het fort de Wafer bij Nesluis, morgen dinsdag naar legmeerdijk oorlog".

Waarschijnlijk was Teunis van Kolfschoten, geboren 12 juni 1882 te Aalsmeer en "bloemist knecht", de afzender van de kaart. In maart 1903 werd hij ingelijfd bij het 7e Regiment Infanterie. In mei ging hij in werkelijke dienst en in juli 1904 met groot verlof.

In 1905, 1907, 1908 en 1909 volgden herhalingsopkomsten waarna hij in 1910 naar de Landweer overging, en wel het 20e Bataljon Landweer (18e Regiment Infanterie uit Naarden).

Een herhalingsopkomst volgde ook in 1912, en wel van 23 t.e.m. 28 september en gelijk met de grote fortmanouevres in het zuidfront van de Stelling. Een kaart van Nessersluis waarin hij aangeeft van Naarden te zijn gekomen, in Fort Waver-Amstel gelegerd en naar de Legmeerdijk te gaan, past daar goed in.

Wegens reorganisatie werd Kolfschoten eind 1913 overgeplaatst naar het 22e Bataljon Landweer (7e Regiment Infanterie) en in augustus 1914 gemobiliseerd. Volgens de bezettingsstaat kan hij dan in de forten Edam t.e.m. Spijkerboor of Veldhuis gelegerd zijn geweest. Hij komt niet voor op de gedeeltelijke namenlijsten van de forten in de Beemster. In januari 1916 ging hij met gewoon verlof naar huis.

Zijn Landweerdienstijd eindigde in december 1918 maar vanwege de nieuwe Landstormplicht bleef hij formeel in dienst tot zijn demobilisatie in november 1919.
Over zijn verdere leven en overlijden is helaas niets bekend.

 

Kanonnier? Leeflang

David Leeflang werd op 25 september 1873 in Amsterdam geboren. Op 19-jarige leeftijd werd hij in maart 1893 ingelijfd bij het 2e Regiment Vestingartillerie. Rond dat moment heeft hij waarschijnlijk een soldatenkist laten maken met zijn naam en "2e regt 9e compie Vestg Artie" erop.

Hij ging in juni 1894 met groot verlof. Gezien andere militairen, zal hij tijdens deze eerste opkomst drie weken op oefening op Fort bij Abcoude zijn geweest. In mei en juni 1895 had hij een herhalingsopkomst. Zijn broer Johannes (*1897) ging wel over naar de Landweer en heeft tijdens de mobilisatie gediend op Fort bij Spijkerboor.

Per 7 maart 1900 werd hij "met paspoort wegens geëindigden miltiediensttijd" ontslagen. Hij was toen 26 jaar en er was nog geen Landweer om naar overgeplaatst te worden.

Op 6 december 1962 overleed hij te Delft, Zuid-Holland. Ten tijde van de inlijving was hij wisselwachter, op zijn archiefkaart staat timmerman als beroep genoemd.

 

Soldaat? Meijst

Willem Meijst werd op 3 juni 1886 in Amsterdam geboren. In mei 1906 werd hij ingelijfd bij het 7e Regiment Infanterie.

Zeer waarschijnlijk is hij de W. Meijst die een prentbriefkaart zonder leesbare datumstempel uit (Den) Helder ontving, die met die naam op Fort Penningsveer was geadresseerd. De gebruikte postzegel is uit een serie die in 1899-1913 was uitgegeven.
Bij Spaarndam, Penningsveer en Liebrug vond in mei 1906 een oefening plaats, maar het is twijfelachtig of hij daar al aan deelnam omdat hij eerst de basisvorming zou moeten doorgaan.

Op 1 april 1913 werd Meijst overgeplaatst naar het 18e Regiment Infanterie en op 31 juli 1919 volgde ontslag "wegens beëindiging Landweerdiensttijd". Hij moet dus gemobilseerd zijn geweest.
Bij inlijving was hij kantoorbediende en later commies bij de Rijkspostspaarbank. Op 3 oktober 1943 overleed hij in Amsterdam.

 

Kanonnier Nieman

Wouter Nieman werd op 3 april 1874 geboren in 's-Graveland. Zijn moeder was Jannetje van Koutrik en zijn vader Frederik Nieman.
Als dienstplichtig loteling werd hij op of omstreeks 8 maart 1894 ingelijfd voor zijn eerste opkomst dat duurde tot zijn groot verlof per 17 juni 1895. Van de 466 dagen zat hij 26 dagen in kwartierarrest vanwege slapen tijdens de wacht, lachen op appél en aantreden met slechte kleding.
Op 21 juli 1896 kwam hij terug voor een herhalingsoefening bij de 4e Compagnie, Korps Pantserfort Artillerie die tot 22 augustus zou duren.

In de ochtend van zaterdag 8 augustus 1896 vond er een oefening op het Fort aan het Pampus plaats om de droge gracht te verdedigen. Als verdedigende partij vuurde hij uit een schietgat in de contrescarpgang op een hem onbekende kanonnier Obbes in de droge gracht. Tussen de 10 exercitie patronen bleek een scherpe patroon aanwezig waarmee kanonnier Obbes in de rechter borst werd getroffen en na een uur overleed.

Het is niet bekend of Nieman de herhalingsoefening heeft afgemaakt. Omdat al snel uitgegaan zal zijn van een noodlottig ongeval is het onwaarschijnlijk dat hij werd aangehouden en in voorarrest ging. Op 10 oktober 1896 sprak de Krijgsraad Haarlem, op 16 oktober bevestigd door het Hoog Militair Gerechtshof, hem vrij. De exercitie patroon leek te veel op een scherpe patroon en bovendien pakte hij de patronen in een donkere gang op de tast uit een patroontas op zijn rug.

Op 20 november 1897 trouwde Nieman in Kortenhoef met Hendrikje Kriek (*1874-†1948). In 1958 overleed hij op 84-jarige leeftijd in Hilversum.

 

Kanonnier Obbes

Cornelis Obbes werd op 23 februari 1877 in Amsterdam geboren. Zijn moeder Anna Maria Kok (*1841) overleed in 1886 en zijn vader Hendrik Obbes (*1841-†1899?) hertrouwde in 1891.
Toen hij 18 jaar oud was, ging hij in 1895 een vrijwillig dienstverband van zes jaar als kanonnier aan met 60 gulden premie (vergl. 850 euro). In december 1895 verhuisde hij van Amsterdam naar Muiden waar hij bij de 4e Compagnie, Korps Pantserfort Artillerie in de bomvrije kazerne moet hebben verbleven.

In de ochtend van zaterdag 8 augustus 1896 vond er een oefening op het Fort aan het Pampus plaats om de droge gracht te verdedigen. Als aanvallende partij liep hij in de droge gracht en werd er vanuit een schietgat in de contrescarpgang door de hem onbekende kanonnier Nieman op hem gevuurd. Tussen de 10 exercitie patronen bleek een scherpe patroon aanwezig waarmee kanonnier Obbes in de rechter borst werd getroffen en na een uur overleed.

De eerstvolgende werkdag deden sergeant-majoor Johannes Christiaan Wepster (*1858-†1935) en sergeant Pieter Giessen (*1866-†1898) aangifte van zijn overlijden. Hij werd met militaire eer begraven op de Algemene Begraafplaats Muiden, vermoedelijk op 13 augustus. Daarbij "schaamde officier noch soldaat zich die tranen". Korte tijd later plaatste de Pantserfort Artillerie een gedenksteen op het graf. Het graf en de steen zijn tegenwoordig niet meer aanwezig.

 

Fortwachter Olij

Jan Olij jr. heeft gedurende onbekende periode (maar voor 1902) op het Fort aan de Nekkerweg gewoond, waarschijnlijk als fortwachter.
Over een ontmoeting met Minister van Oorlog Bergansius in de trein en de gezamenlijke inspectie van de forten in de Beemster schreef hij het artikel 'Adjudant voor een dag'.

 

Aannemer Van Slingerland

Antonius van Slingerland jr. werd op 20 maart 1886 in Amsterdam geboren als zoon van Anthonius van Slingerland sr. (aannemer) en Helena Catharina de Rooij.

Na een opleiding in de bouw en volontair bij architectenbureaus begon hij in 1905 te werken in het bedrijf van zijn vader, Bouw- en Handel Maatschappij "Cebe II". Als mede-uitvoerder werkte hij o.a. aan de wagenwerkplaatsen in Amersfoort voor de Nederlandse Spoorwegen, het postkantoor in Bussum en het station in Haarlem. "Voorts werden onder zijn leiding diverse forten gemaakt, als Fort Waver-Amstel, Fort Uithoorn, Fort aan de Drecht" waar hij moet hebben samengewerkt met Genieofficier Dudok.

Over zijn verdere levensloop en is helaas niets bekend behalve dat hij op 18 augustus 1959 in Amsterdam overleed.

Bron: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld.

 

Soldaat Stienstra

Op 15 augustus van een onbekend jaar (postzegel met deel stempel verwijderd) werd een prentbriefkaart met een afbeelding van de Kavalleriekazerne en de volgende handgeschreven tekst vanuit Bloemendaal verzonden:

afz. J. Stienstra
4e Reg. 3 esk
2de Depot Huz
Haarlem

De kaart was geadresseerd aan "J.P. de Vries, p/a H.R. de Vries, Roordahuizum, Friesland".

 

 

 

Stelling van Amsterdam op Twitter Stelling van Amsterdam op Facebook Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
Bureau Meerzijdig let op meerdere zijden bij support, mediation, procesbegeleiding en trainingen. (Advertentie)
 
 
 
Het Kenniscentrum Waterlinies (KCW) verzamelt, onderzoekt, borgt en verspreidt kennis over de Hollandse Waterlinies: de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. (Advertentie)