Sluit [X]   
 

Radiotechnicus Pennekamp in 2015: overleden te Driebergen-Rijsenburg, Utrecht

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 29-1-2024

Donateur worden?

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam

Nieuwsgierig? Lees deze nieuwsbrief maar!Nieuwsbrief 389

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam
Thema: Gas-gas-gas! (deel 2/2)
14de jaargang, nummer 389, 22 februari 2012

Een nieuwsbrief over de website Stelling van Amsterdam met informatie over militair erfgoed in de regio Groot-Amsterdam.
https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/

 

Inhoud

Deze nieuwsbrief is deel 2 van de thema-nieuwsbrief 'Gas-gas-gas!' en heeft de volgende onderwerpen:

Deel 1 verscheen in Nieuwsbrief 387 met deze artikelen:

  • Gas-gas-gas!
  • Gasaanvallen op een inundatiestelling aan de IJzer - Nieuwpoort, Diksmuide (België)
  • Proeven en fabricage strijdgas - Rotterdam, Zwijndrecht
  • Inzet van strijdgassen
  • Oefenings-gasstation Zwetsplaat - Gorinchem

 

Inleiding

Beste lezer,

Gasmasker aan het hek van Fort bij Spijkerboor.Hartelijk welkom bij de 60ste thema-nieuwsbrief van deze website. In een thema-nieuwsbrief gaan alle artikelen over hetzelfde onderwerp en dat is deze keer 'chemische oorlogsvoering'.
Dit tweede deel van de thema-nieuwsbrief 'Gas-gas-gas!' gaat over de periode vanaf 1918.

De artikelen vatten informatie uit het boek 'De geest in de fles' samen voor zover mij dat relevant leek voor de Stelling van Amsterdam en de vestingbouw in het algemeen. Met een aantal aanvullingen en toelichtingen mijnerzijds. Mijn dank en waardering aan H. Roozenbeek en J. van Woensel, de auteurs van het boek, voor hun kritische blik op deze thema-nieuwsbrief.
Voor meer informatie raad ik natuurlijk van harte aan om het boek te lezen.

Bekijk de nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2012/nieuwsbrief-389/
Overig kort nieuws op het Stelling Forum: https://forum.stelling-amsterdam.nl/nieuw/

De volgende normale nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 7 maart verschijnen. Bijdragen graag ruim van tevoren toezenden.

Met vriendelijke groet,
René Ros

Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.

 

Demobilisatie van de gasdienst

Foto: Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.

De installatie voor de fabricage van zwaveldioxide in de fabriek bij Kralingse Veer.Reserve-kapitein De Reede was in de loop van 1919 de laatste medewerker van de gasdienst. Het personeel dat ervaring had opgedaan met giftige stoffen verliet de militaire dienst.
Het opgeslagen gasmaterieel werd van de fabrieken Kralingse Veer en Zwijndrecht naar de Artillerie-Inrichtingen bij Zaandam overgebracht.

Ook van de diverse linies en van het Veldleger werd het strijdgasmaterieel ingezameld. Door het Munitiebureau werd geadviseerd om gevulde ketels eventueel onder deskundige begeleiding "te doen ledig loopen". Ook de experimentele gasgranaten zijn ontmanteld.

Het is niet duidelijk wat er met het onverkoopbare materieel is gebeurd. In 1926 waren nog maar 580 van de 6.000 loopgraafketels op de Artillerie-Inrichtingen aanwezig. Deze loopgraafketels werden in de jaren 1920-1930 gebruikt voor proeven en oefeningen.

Artillerie-Inrichtingen
'Geschiedenis van de techniek in Nederland... Deel IV' op website DBNL

 

Protocol van Genève

Foto's: 'Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld' door Dr. N. Japikse, 1938.

Minister van Oorlog J.C.C. van DijkOp 27 juni 1925 ondertekende Nederland het Protocol van Genève waarin onder andere het gebruik van strijdgassen verboden werd - maar niet de productie of opslag.
Daardoor was er ruimte voor een slepende discussie tussen de Minister van Oorlog, de delegatie voor Genève en de legerstaf.
Wat ons inzicht geeft in de overwegingen voor de productie van strijdgassen.

In 1923 uitte Minister van Oorlog J.C.C. van Dijk, tegenover de Commissie voor Chemische Strijdmiddelen, dat deze middelen alleen bij zeer hoge uitzondering bij binnenlandse onlusten gebruikt mochten worden. Hij hoopte vooral dat chemische strijdmiddelen een manier waren om tegen lagere kosten het leger zijn oorlogstaken te kunnen laten uitvoeren.

Generaal-majoor Roorda, de inspecteur der Genie, vond in voorjaar 1927 dat de delegatie de opdracht van de minister had "misverstaan". Hij kon zich niet vinden in hun interpretatie dat Nederland het recht wilde voorbehouden om eenzijdig chemische wapens voor defensieve doeleinden in te zetten.
Wel vond gen.-maj. Roorda dat ons land moest zorgen voor beschermingsmiddelen voor het geval een tegenstander chemische wapens zou inzetten. Maar ook op bescheiden schaal voorbereiden op actief gebruik, vooral om een tegenstander af te houden van gebruik van chemische wapens.

Minister van Oorlog J.M.J.H. LambooyMet de adviezen van onder andere gen.-maj. Roorda en lt.-gen. Van der Palm (chef Generale Staf) kon de volgende Minister van Oorlog J.M.J.H. Lambooy in maart 1928 nieuwe richtlijnen aan de delegatie meegeven. Hij volgde het standpunt van Roorda over niet eenzijdig inzetten van chemische wapens.

Maar zijn voornaamste vaststelling was dat de omringende grote mogendheden op grote schaal en zonder voorbereidingstijd chemische wapens konden inzetten. Nederland kon dat niet omdat de chemische industrie nog in ontwikkeling was en het geen oorlogservaring met chemische wapens had.
Als er "afdoende waarborgen" waren, was een internationaal verdrag voor Nederland gunstig. Maar dan moest de chemische industrie zichzelf reguleren en dat was al onhaalbaar gebleken*.

Daarom kon Nederland niet akkoord gaan met een internationale regeling waarmee het land "het recht prijsgeeft de noodige maatregelen te nemen om c.q.** aan een opgedrongen chemischen oorlog het hoofd te kunnen bieden".
Die ruimte vond men in het Protocol van Genève en het niet ratificeren ervan door de grootmachten. Derhalve zag men geen belemmering om zelf strijdgassen te produceren.

* Zie o.a. de illegale Duitse medewerking aan fabricage van mosterdgas, waar Nederland zelf gebruik van maakte, in het volgende artikel.
** casu quo: 'in welk geval', 'in het zich voordoende geval', 'in dit geval'.

Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld
Minister van Oorlog J.C.C. van Dijk
Minister van Oorlog J.M.J.H. Lambooy

 

Jij weet waar Indië het mosterdgas haalde

Met dank aan: Eddy de Haes, Peter Kruit (RVOB Hembrugterrein).
Foto De Oude Molen: Erik Schmitz.
Foto gebouw 313: Hembrugmuseum.

Een inmiddels gesloopt gebouw van de Schietkatoenfabriek "De Oude Molen" bij Ouderkerk aan de Amstel.De N.V. Vereenigde Chemische Fabrieken was volgens de Commissie voor Chemische Strijdmiddelen te klein voor grootschalige productie van zwaveldioxide. Het aantal chemische fabrieken in Nederland was nog zeer gering en een aantal wilde geen gifgassen produceren.
Bovendien keek de commissie niet alleen naar de technische haalbaarheid maar ook naar de ligging van de fabriek. Bij voorkeur zou deze binnen de Stelling staan maar zeker in het westen van het land, aangezien deze gebieden in oorlogstijd hardnekkig verdedigd zouden worden.

Zodoende hield de commissie alleen de Nederlandsche Springstoffenfabriek als optie over. Zij was bereid om mosterdgas te produceren in haar Schietkatoenfabriek "De Oude Molen" bij Ouderkerk aan de Amstel.
De commissie adviseerde de minister om bij deze fabriek een bestelling van 10 ton te plaatsen zodat de productiefaciliteiten opgezet konden worden. De Artillerie-Inrichtingen ging echter zelf zorgdragen voor de productie van mosterdgas. Voor de kleinere semi-technische proefinstallaties voor diverse gifgassen verbouwde zij in 1928 de oude genieloods op haar terrein*.

De aankoop van een productieinstallatie bij bedrijven in Frankrijk en Engeland kon alleen met toestemming van die regeringen en dat wilde de Nederlandse regering niet vragen. Duitsland mocht geen gifgassen produceren of exporteren, toch werd een aantal bedrijven benaderd die vanwege de geallieerde inspecties bedankten.
Vermoedelijk via die Duitse contacten zochten drie kleinere Duitse bedrijven contact met de A.I. Daarbij werd voorgesteld om een installatie voor een grondstof van mosterdgas te leveren, welke eenvoudig aangepast kon worden voor mosterdgas.
Om een veelheid van redenen kwam de productie van mosterdgas niet tot stand. Totdat vanaf november 1927 er belangstelling vanuit de kolonie Nederlands-Indië kwam, vanwege de Japanse dreiging. Pas in 1938 werd de ervaren Duitse chemicus Cmentek betrokken bij de bouw van een mosterdgasinstallatie met een productie van 200 kg/dag. Kosten 40.000 gulden.

Het ook gesloopte gebouw 313, de productiehal van mosterdgas, van de Artillerie Inrichtingen.De A.I. hanteerde de naam 'kaneelolie' om geheimhouding te waarborgen. De nieuwe loods, gebouw 313, werd in 1938 gebouwd onder de naam "gebouw voor kaneelolieinstallatie". En voor de opslag een "kelder voor kaneelolie" (gebouw 397). Ook in jaarverslagen en zelfs in een ongevalsrapport werd de codenaam gebruikt.
De installatie is voltooid, gedemonteerd en in 1939 herbouwd bij Batujajar in Nederlands-Indië **.

Bij Batujajar werd ook een vulinstallatie voor gasgranaten gebouwd en aanpassingen aan vliegtuigen voorzien. Door de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog en erop volgende Bersiap-periode verdween het betrokken personeel en blijft onduidelijk wat er precies gebeurd is.
De Japanners rapporteerden in mei 1944 de aanwezigheid van 50 ton mosterdgas. In 1947 en 1949 bleek dat de installaties intact waren en, gezien slijtagesporen, daadwerkelijk zijn gebruikt.

Kort na 1949 is de fabriek bij Batujajar ontmanteld maar werd het mosterdgas in vijf ondergrondse tanks onaangeroerd aan de nieuwe Republik Indonesia 'overgedragen'. Het verhaal over de oud-medewerker die in 1975 weer aan de bel trok en hoe het mosterdgas in 1979 uiteindelijk is verbrand, is fascinerend maar te lang om hier te beschrijven.
Bij Zaandam zijn geen bouwkundige resten meer van specifiek de mosterdgasproductie. Het productiegebouw is rond 1980 gesloopt. Rond die tijd zal ook de opslagkelder gesloopt zijn.
Wel is nog het Scheikundig Laboratorium aanwezig dat ook algemener onderzoek en bereidingen voor de A.I. uitvoerde maar, in ieder geval in 1928, veel research voor chemische oorlogsvoering deed. En er bestaat nog een klein gebouwtje voor proefnemingen en testen van gasmaskers.

* Mogelijk oorspronkelijk behorend tot het Sectorpark Zaandam, afd. Materieel?
** Op basis van de foto's en de huidige legerplaats en vliegveld bij Batujajar is een onbetrouwbare poging gedaan de locaties te bepalen, zie de links hieronder.

Schietkatoenfabriek "De Oude Molen"
Artillerie-Inrichtingen
Sectorpark Zaandam, afd. Materieel
Mosterdgas
Hembrugmuseum
Bersiap-periode
Gebouw 313 Artillerie-Inrichtingen op Google Maps
Gebouw 397 Artillerie-Inrichtingen op Google Maps
verm. locatie Opslagbunkers Mosterdgas op Google Maps
verm. locatie verbrandingsinstallatie mosterdgas op Google Maps

Meer mosterdgas:

Mosterdgas in Libië
al-Jufra / Ruwagha depot
Gifgasgranaten in de Noordzee bij Knokke

 

Gifgas in de Bloemendaalse duinen

Van een getuige was op deze website al gepubliceerd dat er circa 240 liter mosterdgas van de proefinstallatie in Zaandam was terug gevonden.
Het gifgas zou door Canadese troepen in een bunker bij Bloemendaal zijn gestopt. En het werd bij de sloop van die bunker opnieuw ontdekt, volgens de getuige rond 1960.
Later werden door mij, in het Noordhollands Archief, archiefstukken van het Nationale Park de Kennemerduinen gevonden die spraken over explosieven én onbekende gifgassen. Alhoewel dat 25 jaar later was, leek het onwaarschijnlijk dat het om twee aparte gevallen op dezelfde locatie zou gaan. En moest de schriftelijke bron hoger aangeslagen worden dan de mondelinge bron.

Een Duitse bunker, het Kopje van Bloemendaal.Het boek 'De geest in de fles' toont aan dat het wel degelijk om twee gevallen van gifgas in de Bloemendaalse duinen ging*. Ook meldt het dat er in 1947 een mosterdgaskwestie speelde waarover verder niets bekend is**.
Mijn huidige hypothese is dat in 1947 die 240 liter mostergas is aangetroffen*** en inderdaad pas rond 1960 is opgeruimd.

Dan speelde dus eind jaren 1980 een andere kwestie van chemische wapens in Nederland.
Tijdens sloopwerkzaamheden bij Bloemendaal werd in 1985 een bunker ontdekt met Clark I, door de Duitse bezetter achtergelaten. Dit relatief ongevaarlijke difenylchloorarsine is een niesgas en werd ook gebruikt bij oefeningen met gasmaskers. En aanvankelijk was het een 'gasmaskerbreker', waardoor de drager het gasmasker afzette en kwetsbaar werd voor een ander strijdgas.

De Explosieven Opruimingsdienst KL had een schatting van de hoeveelheid gemaakt. Omdat er geen regeling bestond voor het opruimen van chemische strijdmiddelen werd de bunker weer afgesloten.
Via de Wet Herstelbetalingen zou de Bondsrepubliek Duitsland de kosten, geschat op 135.000 gulden, dragen. In mei 1987 werd de bunker weer geopend en bleek de voorraad en de kosten veel groter dan geschat zodat de bunker weer dicht ging.
Hoe het verder is afgelopen is niet geheel duidelijk. In mei 1992 liet het Ministerie van Economische zaken, in een vergadering over het Chemisch Wapenverdrag, weten dat er een regeling was getroffen. De voorraad was "verwijderd" en "voor verdere verwerking" naar Duitsland afgevoerd.

Na deze laatste grote kwestie zou het ratificeren van het Chemisch Wapenverdrag (1997) weinig consequenties meer voor Nederland hebben. Behalve de vestiging van de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW) in Den Haag...
Zelfs als afschrikking vonden we chemische wapens niet meer nodig. Een groot verschil met ons standpunt ten tijde van het Protocol van Genève...

* Zie boek 'De geest in de fles' o.a. p.371, noot 94.
** Zie boek 'De geest in de fles' p.377 noot 109.
*** Waren er in 1947 nog Canadese troepen (niet verlofgangers uit Duitsland) actief?

'Kaneel-olie' in Nieuwsbrief 175 (2004, De Stelling tijdens de Koude Oorlog deel 2)
'Bommen, granaten en kaneelolie in de Kennemerduinen' in Nieuwsbrief 257 (2006)
Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW)

 

B2 Namous

Luchtfoto: Google Earth.
Met dank voor testrapport: Mark Traa (HP/De Tijd).

Frans rapport over proeven Sahara.In de jaren 1950 ontstond er op het gebied van chemische oorlogsvoering een samenwerking tussen België, Frankrijk en Nederland. Daarbij werd de detectie en ontsmetting (defensief) maar ook het veroorzaken van letale wolken gifgas (offensief) beproefd.

Van 1950 tot 1968 werden 27 veldproeven uitgevoerd met blauwzuur, fosgeen, sarin, soman, stof X, mosterdgas, tabun, vx en simili (namaak).
In Nederland vond dat plaats bij Deelen (Arnhem), Harskamp en op de Vliehors (Vlieland)*.

De omvangrijkste testen vonden plaats in de toenmalige Franse kolonie Algerije. En wel op het proefterrein 'B2 Namous' in de woestijn nabij het plaatsje Béni Ounif.
Het is dan een leuke puzzel om via de moderne middelen van Google Earth/Maps te kijken of er nog iets herkenbaars aanwezig is.

Luchtfoto van de oefendoelen van B2 Namous.Het plaatsje Béni Ounif was snel gevonden en de vliegstrip werd eenvoudig herkend. Het bijbehorende barakkenkamp was lastiger maar bestaat nog steeds en werd op de rand van het plateau aangetroffen.
Aan de hand van een landkaart in het boek** werd uitgerekend dat de schietdoelen op 16 km afstand in westzuidwestelijke richting van het kamp lagen.

En daar zijn van de schietdoelen nog steeds de vierkante vakken met een lijnenpatroon en omtrekkende cirkels te herkennen!
Die verlaten plek is waar men tijdens de Koude Oorlog, met de inzichten van die tijd, zijn best deed om tegenwicht te bieden aan de dreiging van chemische wapens van het Warschau-Pact...

* Waarbij ook lt.kol. Hoogterp namens de Luchtmachtstaf was betrokken, de auteur van het boekje uit 1995 over Fort bij Spijkerboor.
** Later bleek dat de auteurs o.a. Google Maps hadden gebruikt voor de landkaart.

Schietdoelen B2 Namous op Google Maps
Kamp B2 Namous op Google Maps

 

Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven.

 

Stelling van Amsterdam op Twitter Stelling van Amsterdam op Facebook Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
Bureau Meerzijdig let op meerdere zijden bij support, mediation, procesbegeleiding en trainingen. (Advertentie)
 
 
 
'Kennismaken met de Stelling van Amsterdam' is een gratis interactief e-book over de Stelling. (Advertentie)