Sluit [X]   
 

Radiotechnicus Pennekamp in 2015: overleden te Driebergen-Rijsenburg, Utrecht

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 29-1-2024

Donateur worden?

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam

Nieuwsbrief 230

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam, nummer 230
Thema: Militair Magazijn van Levensmiddelen nr. 2
(8ste jaargang, 30 januari 2006)

Een nieuwsbrief over de website Stelling van Amsterdam (StvA) van Stichting Militair Erfgoed Groot-Amsterdam (MEGA). Geschreven door René Ros tenzij anders aangegeven.
<https://www.stelling-amsterdam.nl/>

Deze nieuwsbrief is, met illustraties, ook te vinden op:
<https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/>
Daar is ook informatie te vinden over deze nieuwsbrieven, het aanmelden en het archief.

Heb jij informatie die via deze nieuwsbrief aan geïnteresseerden gezonden kan worden? Stuur de informatie dan aan <e-mail adres vervangen door formulier>.

 

Inhoud

In deze nieuwsbrief:

Achter de artikelen in deze inhoudsopgave staat aangegeven, indien van toepassing, welke gemeente het betreft.

 

Voorwoord

Onlangs werd ik per e-mail verrast door iemand die schreef in 1947-1948 op het Fort bij de Liebrug te hebben gewerkt. "Indien gewenst kan ik U meer inlichtingen er over verschaffen. Heb ook nog enkele foto's beschikbaar." Wat een vraag!

Vervolgens stuurde deze soldaat vanuit Canada, waar hij sinds 1952 woont, een lang verslag en - met een Kodak Brownie Box camera gemaakte - foto's. Er volgden nog enkele aanvullingen per e-mail. De teksten zijn samen gevoegd tot deze thema nieuwsbrief. Het is een heel leuk verhaal geworden met werkelijk unieke foto's. Met feiten uit zijn dagboek en de nodige belevenissen en sterke verhalen.
Het Nederlands klopt, na meerdere spellingshervormingen alhier en onder Engelse invloed aldaar, uiteraard niet helemaal meer. Bij het samenvoegen hebben we getracht de charme van de oude spelling en Engelse invloed te behouden.

Bij deze wil ik Wim Heykoop zeer bedanken voor zijn uitzonderlijke bijdrage. Hiermee wordt weer eens de menselijke kant van de forten belicht, zelfs uit een periode waarvan meestal gezegd wordt dat de forten niet meer gebruikt werden. Het relaas sluit overigens aan bij het gebruik dat Dhr. Grootegoed† voor het Fort bij de Liebrug noemde (zie Nieuwsbrief 175).

René Ros

Fort bij de Liebrug: <https://www.stelling-amsterdam.nl/forten/liebrug/>
Nieuwsbrief 175: <https://www.stelling-amsterdam.nl/175-199/nieuwsbrief-175.htm>

 

Mijn verhaal van "De Liebrug" fort

Een korte inleiding is misschien wel op zijn plaats. Ik, Willem (Wim) Heijkoop, ook Bill Heykoop genoemd, was een dienstplichtig soldaat, nummer 261120147, in het Nederlandse leger van 5 November 1946 tot 31 December 1948. Alhoewel tijdelijk afgekeurd, werd ik toch opgeroepen met verscheidene anderen welke om dezelfde reden in Nederland gediend hebben. Geen van onze groep, naar ik meen, zijn ooit in Indie geweest.
Sinds 1952 woon ik in Canada. Ik heb maar eenmaal een van de vroegere kameraden kunnen ontmoeten. Die is nu ook vele jaren geleden overleden.

Net na de oorlog was er veel confusie en ook problemen. Onze oproep luidde te melden in Harderwijk waarnaar ik per trein vanuit woonplaats Leiderdorp vertrok. Maar toen we daar kwamen stonden trucks klaar om ons naar "Kamp Koningsweg" bij Arnhem over te brengen. We kregen daar wat infanterie training.

Ik was origineel ingedeeld bij het Regiment Uitrusting Troepen van het Korps Verplegingstroepen. Op Vrijdag 24 Januari 1947 werden we over het hele land verspreid in kleine onderdelen.

 

De chemische fabriek

Zo kwam onze groep van tien? man in Haarlem terecht om de Oorlogs Vrijwilligers in het Militair Magazijn van Levensmiddelen nr. 2 (M.M.v.L. 2) af te lossen. Daar werden we ondergebracht en werkten in een oude "Boter" fabriek, volgens de gegevens.

We namen eind januari 1947 het werk over van O.V.Wers welke de dag tevoren waren vertrokken. Al gauw vonden we de redenen voor die verdwijning. Het gebouw was groot en hoog. Geen kans om de zaak te verwarmen. Er waren genoeg ramen, ook missende, en dat helpt natuurlijk ook niet. Er was een kleiner gebouw van twee hoog ernaast, waar wij werden ondergebracht. Aan het eind ervan hadden we een kachel staan die ons warm moest houden met iets van success. Als het erg koud was dan zaten we zo dicht mogelijk bij die kachel en je verbrandde bijna aan de voorkant, terwijl je achterkant zowat bevroor. Maar je bent soldaat voor het Vaderland, dus niet mopperen.

Ik kan me ook niet herinneren dat we veel mopperden. In het burgelijk leven was het ook niet alles in die tijd. Mijn wapenbroeder Arnold van Evert en ik sliepen het dichtst bij de kachel. Echter een klein probleem. Dat was bij het raam, en met een sneeuwstorm vond je wel eens sneeuw op je dekens in de morgen als je opstond. Maar daar schenen we toentertijd beter tegen te kunnen.

En dan kwam het wassen na het opstaan, nietwaar? Wel, als je nog niet wakker was, dan werd je daar wel wakker mee. De waterleiding was bevroren, dus geen stromend water in het gebouw. Geen nood. Aan de andere kant van het grote gebouw is een pomphuis, welke warm gehouden moet worden om het niet te laten bevriezen. Het was meer dan eens -20 C. Om beurt rende we, met bloot bovenlijf, met z'n tweeen tegelijk naar het pomphuis. Zo'n 200 meter denk ik, dat is zeker niet overdreven. Je waste je gezicht en je etensgerei, en dan was het weer terug naar de kachel.
Eten deden we in de keuken en daar was het warm. Dat was niet de normale plaats, maar door de aanhoudende winter was dat ook open voor ons. Over de gang naar de W.C. zal ik maar niet schrijven, maar 9-10 weken geen water is niet alles. Een ding scheelde, het vroor hard.

Met foerageren was het ook niet altijd koek en ei (zoals wij vroeger zeiden), want verschillende dagen moest de Infanterie uit de Koudenhorn Kazerne ons eerst uitgraven omdat alleen wij gebruik maakte van deze weg. De A.A.T. (Aan- en Afvoer Troepen) hadden hun eigen manier. Die kwamen met een zware truck met een lier er op. Als die dingen vast liepen trokken ze van boom naar boom.
's Avonds naar de stad gaan was onderhevig aan de conditie van de weg, of van het Spaarne. Later in de winter toen het Spaarne niet meer open te breken viel, konden we een paar weken over het Spaarne naar de andere kant lopen. Maar dat was natuurlijk altijd riskant met enige scheepvaart.

 

Verhuizing naar het fort

Lang kon het niet goed gaan, want we zaten in Haarlem met een chemische fabriek op hetzelfde terrein aan het Spaarne.
De Chemische fabriek, genaamd "RIDS" was eigenlijk de baas. Niet het leger. Ze werkten met Chloor gas, en af en toe hadden ze wel eens een lek. "Binnen blijven jongens", werd ons verteld. Dat was ook de hoofd reden dat we daar niet konden blijven. Het metaal werd aangetast, en dat ging niet goed. We hadden een hele bergplaats met noodrantsoenen in geval van oorlog of ramp. En dat hebben we allemaal moeten vernietigen vanwege het doorroesten van de blikken.

Officieel werden we overgeplaatst naar het fort "De Liebrug" rond 25 Juni 1947, de verhuizing werd verhaasd omdat er problemen waren. Het weekeind van 2 Juni was zo ongekend warm dat toen we op Maandagmorgen in de hal kwamen, het gesmolten vet en margarine al buiten de vakken zat.

Het vet en margarine zijn toen overgebracht naar het fort waar het veel koeler was. De aantekeningen die ik nog heb vertellen mij dat op de 13e Juni diefstal was geconstateerd van vet en margarine uit het fort. Dus er was 's nachts niemand daar. Dat is toen veranderd want spoedig heb ik daar de nacht doorgebracht.
Of het allemaal volgens plan is gegaan weet ik niet, maar voor het einde van de maand was alles overgebracht naar het fort en bivakkeerden we daar ook.

 

Levensmiddelen

Vanuit het fort werden de legeronderdelen in Noord Holland voorzien van voedsel en wat er zo bij behoort. Alleen de bederfelijke levensmiddelen werden in die tijd door de legeronderdelen direct verkregen van de handel, zoals melk, brood en verse vleeswaren. Verpakte goederen werden allemaal bij ons bezorgd, zelfs het fruit en wintergroenten als kool. Ook sigaretten, sigaren, tabak, chocolade en versnapering werden verhandeld.

Wij waren woonachtig in kamers 18 en 19 (zie foto en plattegrond). 20 was de eetzaal waar we tafels hadden met banken om te zitten. 16 en 17 waren onze kantoren en erachter woonde het kader wat we de sergeanten noemde. Adjudant Rethans woonde in Haarlem en werd in de ochtend opgehaald en 's avonds thuis gebracht met onze leger truck.
10, de appel plaats (poterne) werd gebruikt om de rantsoenen van de verschillende onderdelen klaar te zetten. Hun transportmiddel, een grote of een kleine truck, reed binnen en werden daar geladen. Aan het eind van deze hal was het domein waar het vet, margarine en zout was opgeslagen (frontgebouw).
Nummer 6 was het Cadi (Cantine dienst) magazijn waar ik later over ging. Dat was een aparte afdeling want daar zaten tabaks producten, en die waren nog op de bon en schaars buiten in het burger leven. Als ook chocolade en andere versnaperingen. Eenmaal hadden we ook zure haring in tonnen en die moesten we dan open maken en rantsoenen afwegen (wat een troep). Maar dat is maar eenmaal gebeurd.
Kamers 7 en 8 waren voor kaas en wintergroenten en ook fruit, als sinaasappelen en apples door het hele seizoen. De andere vakken waren gevuld met meel en gedroogde groenten.

Ik vind in mijn dagboek een reeks van artikelen welke we per schip aangekregen hadden en per truck vanuit Haarlem naar het fort vervoerde. De datum is Zaterdag 28 Juni 1947. Het weer was vreselijk warm die zomer en we mochten van onze adjudant die morgen vroeg beginnen en als we klaar waren mochten we met verlof voor het weekeind. Dien aangaande werden we om 2.15 gewekt en om 2.45 waren we in Haarlem met de truck bij het schip.
We konden altijd goed met onze adjudant opschieten, en we hadden gedacht dat hij gewone uren zou komen, ofwel om acht uur opgehaald. Maar daar komt iemand aan in het donker. En ja, het was onze "Ouwe" om ons te helpen.
Die dag kregen we uit het schip de volgende artikelen: kaas, closetpapier, koek (als ontbijtkoek), chocolade, erwten, gort, aardappelmeel, jam, vet, stroop, margarine en suiker. Om 7.45 was de schuit leeg. Met de trein van 9.33 vertrok ik uit Haarlem naar huis.

 

Werken en spelevaren

Wat onze werkzaamheden betreft, waren we in vele gevallen eigen baas. Je werkte als er werk was. Klaar? Spelevaren op de plas of elkaar in het haar zitten. Om de waarheid te vertellen waren mijn vriend en dorpsgenoot Arnold van Evert en ik niet van het beste hout gesneden. Vroeger noemde we dat "mieter jagen".

Een paar voorbeelden van vermaak: We waren wezen spelevaren met de roeiboot welke was gemeerd aan de overkant van het water. Toen we terug kwamen was ik de laatste om er uit te springen. Ze trokken de boot onder mijn voeten weg, en daar stond ik in het midden van de gracht, en waar de modder dikker was dan het water erboven. Maar ik verdiende het wel want de rest was nat geworden door mijn toedoen.

Evert was een tuinders zoon en ik een boeren zoon. Beiden kregen we de zomer van 1948 zes weken zakenverlof voor de oogst. Zo, ze waren ons kwijt die tijd. Toen we beiden terug kwamen na het verlof, laat in de avond, vonden we geen mens thuis in het fort. Fijn, dat zullen ze weten. Met z'n tweeen hadden we alle bedden scherp gezet, en wij weg wezen natuurlijk. En een lol dat ze hadden toen ze vermoeid na middernacht thuis kwamen en op hun bedden rolde.

Result? Allemaal op de vloer. Wat werd er gezegd? Heijkoop en Evert zijn zeker weer terug!! Bedankt voor het compliment, maar jullie hebben toch wel een saaie zomer achter de rug. Maar we werden vergeven en het leven op het fort nam z'n gewone gang weer.

 

M.M.v.L. nr. 1

Op het fort heb ik twee zomers doorgebracht met mijn kameraden en heb een goede tijd gehad daar. Voor hoe lang ons onderdeel gebruik gemaakt heeft van het fort weet ik niet. Arnold van Evert en ik werden op 2 October 1948 overgeplaatst naar M.M.v.L. nr. 1 aan de IJsel Straat 1 in Rotterdam.

We kregen onze vervoerbewijzen en onze plunjezak, en die middag gingen we naar huis, en niet naar Rotterdam. Zeg, we waren wel Leiderdorpers, maar Leiden's Ontzet was ook ons feest. Die avond op eigen gelegenheid naar de Taptoe en met 3 Oktober de stad in. We hadden afgesproken om die dag gewoon ons eigen weg te laten raken. Worden we gestraft, dan krijgen we maar straf.
De volgende morgen meldde we ons eigen in Rotterdam. Waar waren jullie gisteren? Op het 3 October Feest in Leiden. Oh, jullie hebben geluk dat ook ik een Leienaar ben. Ik zou hetzelfde gedaan hebben. Alles was fijn en we werden opgenomen.

Aan de IJsel Straat werkten we alleen maar en hadden onze wacht op z'n beurt, maar we waren ondergebracht in een school, niet ver er van daan. Ons gebouw was gesitueerd op de hoek van de IJsel Straat en de Vierhavenstraat. Mijn werk was op het kantoor, terwijl mijn maat beneden in het magazijn werkte.
Op oudejaars dag werden we plotseling opgeroepen en moesten naar huis. Omdat we daar in Rotterdam de enigste dienstplichtigen waren, hadden ze ons over het hoofd gezien. Wij hadden in November al behoren af te zwaaien. Moesten na Nieuwjaar nog terug komen om ons rommeltje in te leveren en onze Groot Verlof Pas te krijgen.

 

Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven.

 

Stelling van Amsterdam op Twitter Stelling van Amsterdam op Facebook Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
ReneRos.biz voor ontwikkeling, advies & expertise en opleidingen voor Filemaker database-toepassingen. (Advertentie)
 
 
 
Fort Resort Beemster herbergt een van de meest luxueuze wellnessresorts met hotel van Nederland. In de karakteristieke sfeer van het fort beleeft u wellness zoals u nog nooit heeft ervaren. (Advertentie)